2-196 | Belgische Senaat | 2-196 |
Waarschuwing: de blauwe kleur geeft aan dat het gaat om uit het Frans vertaalde samenvattingen.
Overlijden van een gewezen minister
Inoverwegingneming van voorstellen
Voorzitter: de heer Armand De Decker
(De vergadering wordt geopend om 15.05 uur.)
De voorzitter. - De Senaat heeft met groot leedwezen kennis gekregen van het overlijden van de heer Alain Van der Biest, gewezen minister en gewezen lid van de Kamer van volksvertegenwoordigers.
Uw voorzitter heeft het rouwbeklag van de Vergadering aan de familie van onze betreurde collega betuigd.
De voorzitter. - De lijst van de in overweging te nemen voorstellen werd rondgedeeld.
Leden die opmerkingen mochten hebben, kunnen die vóór het einde van de vergadering mededelen.
Tenzij er afwijkende suggesties zijn, neem ik aan dat die voorstellen in overweging zijn genomen en verzonden naar de commissies die door het Bureau zijn aangewezen. (Instemming)
(De lijst van de in overweging genomen voorstellen wordt in de bijlage opgenomen.)
De heer Jean Cornil (PS). - Na het drama dat zich afgelopen weekend in het centrum "127bis" heeft voorgedaan moeten justitie en de inspectiediensten van Vreemdelingenzaken de omstandigheden en de oorzaak van het overlijden vaststellen. Kan de minister ons hierover informatie geven?
Aangezien het koninklijk besluit van 4 mei 1999 door de Raad van State werd vernietigd, is er bij mijn weten geen enkele reglementering die de voorwaarden regelt waaronder gevangenen in gesloten centra worden vastgehouden.
In de functie die ik uitoefende voor ik senator werd, heb ik samen met de bevoegde diensten van Vreemdelingenzaken voorstellen uitgewerkt voor een nieuw koninklijk besluit. Hierin zouden onder meer alle regels worden vastgelegd inzake de medische, psychologische, sociale en juridische begeleiding van de gedetineerden, evenals maatregelen die een interne en externe controle van de centra en de oprichting van een commissie die klachten van gedetineerden moest behandelen, mogelijk moesten maken. Ook werden voorstellen gedaan inzake het tuchtregime en het beroep tegen strafmaatregelen.
Voor zover ik weet is er ook nog altijd geen koninklijk besluit met een regeling voor het "INADS"-centrum in de transitzone van Zaventem.
Wat zijn de plannen van de minister inzake deze twee ontwerpen van koninklijk besluit?
De heer Antoine Duquesne, minister van Binnenlandse Zaken. - De vraag van de heer Cornil gaat niet over de omstandigheden waarin in het centrum van Steenokkerzeel een Kosovaar is gestorven. Toch biedt ze mij de kans om mijn verontwaardiging te uiten over de verklaringen die een aantal verantwoordelijken over deze zaak hebben afgelegd.
Zo zou de betrokkene een kalmerende injectie in de nek hebben gekregen om zijn gedwongen uitzetting vlotter te laten verlopen. Dat is een leugen. Er werd ook gesproken van een "wanhoopsdaad" van iemand die onder begeleiding zou worden verwijderd, hoewel de betrokkene van verder beroep had afgezien en op 3 april vrijwillig per lijnvlucht zou terugkeren. Het parket zou in actie zijn geschoten omdat verschillende parlementsleden zich ter plaatse hebben begeven. Heb ik de heer Cornil daar trouwens niet gezien? Anderen, waaronder de voorzitter van de Liga voor de Mensenrechten, verklaarden dat het zeer verontrustend was dat het parket de zaak onderzocht. De diensten hebben de zaak onderzocht en ik wil ze hiervoor feliciteren. Dit bewijst dat ze streven naar transparantie en dat ze zichzelf niets te verwijten hebben.
Ik heb ook vernomen dat de avond voordien een arts geweigerd zou hebben om langs te komen, terwijl de kamergenoten van de Kosovaar bevestigd zouden hebben dat deze laatste die namiddag nog aan sport had gedaan en tot 22 uur met hen had gepraat.
Ik begrijp dat sommigen deze dramatische en tragische gebeurtenissen willen aangrijpen om hun politieke stellingen te ondersteunen. Dit is niet mijn manier van werken.
Deze vraag biedt mij de gelegenheid de puntjes op de i te zetten. Ik heb in de pers gelezen dat ik zou berusten in de leefomstandigheden in de gesloten centra. De heer Cornil weet dat ik in november 2000 een koninklijk besluit aan de Ministerraad heb voorgelegd, dat het werd goedgekeurd, maar dat het nadien door twee meerderheidspartijen werd geblokkeerd omdat de regeling voor de niet-begeleide minderjarigen, wat overigens niets te maken had met dit koninklijk besluit, hen niet aanstond.
De waarheid heeft haar rechten. De personen die een verbetering van de detentieomstandigheden in de gesloten centra hebben verhinderd, zijn zwaar in de fout gegaan. Door de beslissing van de Raad van State is er bovendien geen koninklijk besluit meer dat de werking van de gesloten centra regelt. Dat maakt de situatie nog erger.
We bevinden ons echter niet in een rechteloze toestand omdat het reglement van inwendige orde, dat een kopie is van het vorige koninklijk besluit dat na een beroep van sommige NGO's werd vernietigd, nog steeds wordt toegepast.
Wie op de hoogte is van feiten die strijdig zijn met dit reglement, moet mij dat maar laten weten. Ik sta volledig achter Het personeel van die centra heeft een zware taak. Ik sta volledig achter hen. Mocht echter blijken dat er fouten zijn gemaakt, dan zal ik niet aarzelen om zeer streng op te treden.
Na het overlijden dat vorig weekend plaatsvond, heb ik alles gedaan om de waarheid aan het licht te brengen. Het was geenszins mijn bedoeling iets te verbergen voor de parlementaire delegatie die door de directie is ontvangen. De heer Cornil heeft inmiddels zelf kunnen vaststellen dat er geen enkel spoor van geweld noch van een injectie was en dat het hier om drugsverslaving gaat. De autopsie heeft dit ook bevestigd. Bijkomend onderzoek zal meer opheldering geven.
Ik ben zo verstandig geweest te zwijgen; anderen, die beweren nuttig te willen zijn, hadden beter hetzelfde gedaan.
Ik loop echter niet vooruit op de resultaten van de lopende onderzoeken.
Ik hoop dat we binnenkort een oplossing kunnen vinden voor het ontwerp van koninklijk besluit en dat sommige vrienden het nut ervan zullen inzien. Er zou echter geen sprake van zijn om automatisch toegang tot het grondgebied te verlenen aan niet-begeleide minderjarigen. Dit zou bepaalde luchtvaartmaatschappijen ertoe aanzetten om niet-begeleide minderjarigen zonder reisdocumenten te vervoeren en de ontwikkeling van filières ten goede komen. De luchtvaartmaatschappijen mogen hun verantwoordelijkheid niet ontlopen. Ze moeten blijven instaan voor het terugbrengen van de niet-begeleide minderjarige naar het land van herkomst, als dit in zijn of haar belang is.
Ik pleit al lang voor de oprichting van beveiligde centra. In afwachting moeten niet-begeleide minderjarigen kunnen worden vastgehouden, zij het zo kort mogelijk en enkel voor de tijd die nodig is om een voor de minderjarige geschikte oplossing te vinden. In veel gevallen is het nuttig dat deze minderjarigen ter beschikking zijn van de Dienst Vreemdelingenzaken terwijl hun families in de landen van herkomst of elders worden gezocht en een terugkeer naar hun land mogelijk wordt gemaakt. Als er inderdaad beveiligde centra worden opgericht, dan ben ik bereid de detentie van niet-begeleide minderjarigen uit het nieuwe koninklijk besluit te schrappen.
Ik heb een slechte ervaring gehad toen me werd gevraagd een niet-begeleide minderjarige toe te vertrouwen aan een centrum van de Franse Gemeenschap. Ondanks mijn bezwaren had ik toegestemd. Nog geen 24 uur later was de minderjarige verdwenen. Ik hoop dat hij niet in de prostitutie of een andere filière is verzeild geraakt. Wij sluiten die minderjarigen niet voor ons plezier in op; we doen dit om hen te beschermen. De risico's op straat zijn veel groter dan de ongemakken die worden veroorzaakt door hun verblijf in de centra.
Op voordracht van de minister van Justitie en mezelf heeft de Ministerraad een ontwerp met betrekking tot het toezicht op niet-begeleide minderjarigen goedgekeurd. De minister van Justitie heeft me vorige maand trouwens gezegd dat hij behoudens uitzonderingen niet langer illegalen in gevangenissen wilde opsluiten, hoewel dit wettelijk kan. Een gevangenis is inderdaad geen ideale plaats voor een administratieve opsluiting. Om die reden werden de gesloten centra trouwens opgericht. Ik ga na hoe binnen de gesloten centra bijzondere afdelingen kunnen worden opgericht voor de moeilijkste gevallen, voor zover het huidige systeem niet voldoende veiligheidswaarborgen biedt voor het personeel en de bewoners van de centra.
Mijn administratie gaat momenteel na hoe een specifieke reglementering voor het "INADS"-centrum kan worden uitgewerkt waarbij rekening wordt gehouden met de regels voor de luchthavenzone. Een werkgroep zal zich na de vakantie buigen over het probleem van de detentie in gesloten centra. Ik hoop dat hij tot een conclusie komt zodat het koninklijk besluit eindelijk kan worden gepubliceerd. Als de heer Cornil invloed kan uitoefenen, graag.
De voorzitter. - Ik wijs de senator en de minister erop dat voor een mondelinge vraag de spreektijd beperkt is tot drie minuten.
De heer Jean Cornil (PS). - De eerste kritiek van de minister van Binnenlandse Zaken was onterecht. Ik heb geen enkele verklaring afgelegd over de omstandigheden rond het overlijden van de jonge Kosovaar. Ik ben trouwens pas zondag ter plaatse geweest.
Ik heb zondagmiddag met de directrice van het centrum gesproken. Ik heb alleen over de politieke aspecten van de zaak gesproken; alle andere aspecten zijn een zaak van Justitie en van de dienst Vreemdelingenzaken.
Dit probleem heeft inderdaad niets te maken met de goedkeuring van het koninklijk besluit inzake de niet-begeleide minderjarigen. Het verheugt me dat de regering dit dossier binnenkort zal behandelen.
De heer Jacques Devolder (VLD). - De plannen voor de hervorming van het leger werden destijds niet zonder enige beroering goedgekeurd. In de meeste gevallen is deze goed verlopen, maar in bepaalde kazernes was er toch enige ongerustheid.
Concreet wil ik het hier hebben over het 92ste bataljon logistiek, gekazerneerd in Sijsele bij Brugge. Volgens de planning wordt dit bataljon tegen maart 2003 ontbonden en zullen de kazernegebouwen benut worden door het 51ste bataljon, thans gekazerneerd in Haasdonk.
Zoals de werkzaamheden in Sijsele thans verlopen ziet het er naar uit dat het 92ste bataljon min of meer binnen de opgelegde termijn ontbonden zal zijn.
Niettemin leeft binnen het bataljon ongerustheid omdat naar verluidt, wegens gebrek aan fondsen voor infrastructuurwerken, de kazernegebouwen tegen maart 2003 niet zullen klaar zijn voor hun nieuwe functie. Geruchten willen zelfs dat dit ten vroegste tegen de zomer van 2004 het geval zou zijn.
Is het juist dat momenteel de nodige budgetten ontbreken om de kazernegebouwen in Sijsele infrastructureel tijdig - dus tegen maart 2003 - klaar te krijgen voor hun nieuwe bestemming?
Is het juist dat er evenmin wordt overwogen om deze infrastructuurwerken in de kazerne van Sijsele eventueel fasegewijs, ook begrotingstechnisch, te spreiden zodat het militaire complex alsnog tijdig gereed zou zijn? Nochtans lijkt zo'n financiële fasering mij niet onoverkomelijk daar de totale kostprijs van de infrastructuurwerken op 1 miljoen euro wordt geraamd.
De heer André Flahaut, minister van Landsverdediging. - De nodige budgetten om het 51ste bataljon logistiek te Sijsele te ontvangen zijn ingeschreven in het Infraplan 2002-2015. Tegen begin maart 2003 zullen de kernactiviteiten van dat bataljon kunnen plaatsvinden. Hiervoor is een tijdelijke oplossing uitgewerkt. Tegen begin 2004 zullen de nodige werken voor de definitieve installatie van het bataljon beëindigd zijn.
De heer Jacques Devolder (VLD). - Ik vreesde al dat de geplande wijzigingen niet binnen de gestelde termijn konden worden uitgevoerd, wat voor het personeel veel problemen meebrengt.
Mevrouw Erika Thijs (CD&V). - De verblijfsduur van asielzoekers in de open centra van het Rijk wordt alsmaar langer. Thans is het niet ongewoon dat ze meer dan 10 maanden in een centrum verblijven in afwachting van hun tweede interview met het Commissariaat-Generaal voor de Vluchtelingen en de Staatlozen of in afwachting van een eindbeslissing. Voor mensen die in onzekerheid verkeren over wat met hun verdere leven gaat gebeuren is dat zeer lang. Nochtans kondigde de heer Pascal Smet bij zijn aantreden als commissaris-generaal aan dat hij de methode "last in, first out" zou toepassen om te vermijden dat de achterstand zou aangroeien. Blijkbaar wordt deze methode niet integraal toegepast. Ten slotte worden de beslissingen van uitwijzingen niet altijd uitgevoerd, zonder dat het echt duidelijk is welke criteria er gebruikt worden om uitgeprocedeerden effectief het land uit te zetten.
Hoeveel mensen verblijven thans in de open centra in afwachting van een laatste gesprek of van een beslissing van het Commissariaat-Generaal?
Hoeveel tijd is er gemiddeld tussen het eerste gesprek bij de Dienst Vreemdelingenzaken en het tweede gesprek met het Commissariaat-Generaal en wat is het gemiddelde tijdsverloop tussen dit laatste gesprek en de eindbeslissing?
Wat is de gemiddelde duur van de procedure bij het Commissariaat-Generaal tussen het ogenblik dat een dossier aanhangig is gemaakt bij het Commissariaat en de uitspraak van de uiteindelijke beslissing?
Op basis van welke criteria wordt er beslist om over te gaan tot de verwijdering van een uitgeprocedeerd asielzoeker?
Verschillende mensen die als vrijwilliger actief zijn in asielcentra hebben mij hierover gecontacteerd. Voor hen is het belangrijk dat we goed weten wat we doen. Daarom dring ik erop aan dat de periode van onzekerheid wordt verkort.
De heer Antoine Duquesne, minister van Binnenlandse Zaken. - Het is onjuist te beweren dat de verblijfsduur van asielzoekers in open asielcentra langer zou zijn dan vroeger, integendeel. Dit is mede het gevolg van de voortdurende daling van de asielaanvragen, de versnelde onderzoeksprocedures bij het Commissariaat-Generaal en bij de Dienst Vreemdelingenzaken en de stijging van de verwijderingen.
Ik denk dat de Commissaris-generaal heel graag de naam zou kennen van de asielzoeker die sedert meer dan tien maanden in een open centrum verblijft in afwachting door zijn diensten verhoord te worden. Dat is echter niet uitgesloten, ik zou het erg appreciëren indien u mij die gevallen zou mededelen zodat ik een en ander kan natrekken. Het is ook mogelijk dat dit volkomen te verantwoorden is door de vereisten van het onderzoek van de asielaanvraag. Ik vertrouw erop dat de Commissaris-generaal geen overhaaste beslissingen neemt louter en alleen omdat het verblijf in een open centrum zo kort mogelijk moet zijn. Het belangrijkste is en blijft dat er steeds voldoende tijd genomen wordt voor een beslissing over een asielaanvraag, zodat er niets op aan te merken valt. Het is niet de bedoeling de procedures te versnellen ten nadele van de kwaliteit van het onderzoek.
Ik kan u trouwens verzekeren dat de commissaris-generaal steeds het principe "last in, first out" toepast. Ik merk ook op dat hij niet alleen zeer snel een uitspraak doet over de binnenkomende asielaanvragen, maar dat hij eveneens oudere aanvragen behandelt en erin slaagt de achterstand die hij van zijn voorgangers geërfd heeft, weg te werken, ook de achterstand ten gronde.
Het aantal personen dat in een open centrum verblijft in afwachting van een interview op het Commissariaat-Generaal of van een beslissing van het Commissariaat-Generaal bedraagt 4000.
De gemiddelde termijn tussen het verhoor bij de Dienst Vreemdelingenzaken en dat bij het CGVS is 4 tot 5 weken.
De Dienst Vreemdelingenzaken heeft een week nodig na het verhoor, om een beslissing te nemen. Vervolgens heeft de betrokkene een kleine week nodig om zijn dringend verzoek te formuleren en in te dienen. Daarna verlopen er 2 tot 3 weken tussen de indiening van het verzoekschrift en het verhoor bij het CGVS. Voor de meeste dossiers verlopen slecht 12 tot 18 dagen tussen de indiening van het dringend verzoek en het verhoor bij het CGVS. Het gemiddelde voor 2002 is 15 dagen.
Voor sommige dossiers duurt het wegens de vereisten van het onderzoek langer en kan er niet onmiddellijk een beslissing genomen worden, met name voor personen afkomstig uit landen waarvan de politieke situatie zich grondig aan het wijzigen is en waarvoor een overhaaste beslissing contraproductief zou zijn. Ik denk bijvoorbeeld aan Macedonië of Afghanistan. Het is ook zo dat NGO's druk uitoefenen op het CGVS om het verhoor zo lang mogelijk uit te stellen en om het ten vroegste twee weken na de indiening van het dringend verzoekschrift te laten plaatsvinden.
De gemiddelde termijn tussen het verhoor en de beslissing van het CGVS bedraagt 23 dagen.
De gemiddelde termijn tussen de indiening van het dringende verzoekschrift en de beslissing van het CGVS bedraagt 41 dagen.
Bij de verwijdering gaan we uit van het basisprincipe dat de betrokkene zelf de nodige schikkingen moet treffen, eventueel na een asielprocedure. Vervolgens kan hij, indien nodig, een beroep doen op de bijstandsformules voor vrijwillige terugkeer. Slechts in laatste instantie gaat mijn administratie over tot de gedwongen verwijdering.
De criteria zijn vrij eenvoudig. Alle illegale vreemdelingen zijn verwijderbaar voor zover de verwijdering juridisch en materieel mogelijk is. Dat wil zeggen dat ik rekening houd met de opvangcapaciteit van de gesloten centra en met de transportmogelijkheden. Naast de materiële beperkingen zijn er ook juridische obstakels. Mijn departement verwijdert niet naar landen waar de illegale vreemdeling een risico loopt op onmenselijke en onterende behandeling, zoals bedoeld in artikel 3 van het EVRM. Met het oog op de naleving van diezelfde bepaling verwijder ik ook geen zieken en geen uitgeprocedeerde vluchtelingen die aanspraak kunnen maken op de niet-terugleidingsclausule van de Commissaris-generaal. Ik verwijder ook geen illegalen zonder doorgangsbewijs naar de landen van bestemming. Maar ik herhaal dat al degenen die juridisch en materieel verwijderd kunnen worden, ook worden verwijderd. Dat verklaart waarom er vorig jaar een aanzienlijke stijging was van het aantal verwijderingen tot meer dan 16.000.
Mevrouw Erika Thijs (CD&V). - De minister stelt terecht dat de termijn is ingekort, maar niettemin duurt het verblijf nog te lang. De termijnen waarover de minister het heeft, zijn natuurlijk theoretische termijnen; in de praktijk worden ze heel vaak overschreden. Waarom bij overschrijding van de termijn de betrokkenen niet opnemen in een lokaal opvanginitiatief? In de opvangcentra is er heel weinig ruimte voor een privé-leven. Dat is draaglijk voor één of twee maanden, maar als de opvang meer dan een jaar duurt, moeten andere oplossingen worden gevonden.
De minister zegt ook dat vorig jaar ongeveer 16.000 personen zijn vertrokken. Ik twijfel daar niet aan, maar hij moet weten dat heel wat mensen die een bevel krijgen om het grondgebied te verlaten, gewoon in ons land blijven. We moeten ook nagaan hoe we dat kunnen vermijden.
De heer Antoine Duquesne, minister van Binnenlandse Zaken. - De toestand is verbeterd, maar het kan nog beter. Het cijfer dat ik vermeld heb, slaat niet alleen op de verwijderingen, maar ook op vrijwillige terugkeer. mensen. Ik kan natuurlijk niet uitmaken wie van de mensen die het bevel gekregen hebben het grondgebied te verlaten, vrijwillig vertrekken zonder iets te zeggen of zonder gebruik te maken van een netwerk. Maar het is juist dat sommigen toch in het land blijven. Zij moeten verwijderd worden. We leven in een rechtsstaat en het is mijn taak erop toe te zien dat dit effectief gebeurt.
De vermelde termijnen zijn geen vooruitzichten, maar gemiddelden. Het gaat om reële cijfers uit de praktijk. Als u op de hoogte bent van uitzonderlijke gevallen - want het kan inderdaad geen gewoonte zijn - vraag ik u ze mij te signaleren en ik zal het probleem laten onderzoeken.
De voorzitter. - De heer André Flahaut, minister van Landsverdediging, antwoordt namens De heer Louis Michel, vice-eerste minister en minister van Buitenlandse Zaken.
De heer Georges Dallemagne (PSC). - Ter gelegenheid van de vergadering van onze diplomaten in het buitenland die maandag jongstleden plaatsvond in het Egmontpaleis, heeft de secretaris-generaal van het ministerie, de heer Jan De Bock, gewaarschuwd voor de substantiële daling van de werkingsmiddelen voor het ministerie van Buitenlandse Zaken. L'Echo van 27 maart meldt dat de begroting voor het departement vorig jaar met 6% werd verlaagd en dat ze, na uitvoering van nieuwe geplande besparingen ten belope van 3,5 miljoen euro, zal terugvallen op 87% van de begroting 1992.
Kan de minister deze cijfers bevestigen? Zo ja, welke invloed zal dat hebben op het aantal diplomatieke posten in het buitenland en op de werking ervan?
Dreigt ons buitenlands beleid bij gebrek aan middelen minder dynamisch te worden? In de federale regeringsverklaring was de eerste minister nochtans van oordeel dat een dynamisch buitenlands beleid onontbeerlijk is om onze sociaal-economische, commerciële en culturele positie in de wereld te handhaven en invloed te verwerven in de internationale organisaties die ingrijpen op onze eigen prioriteiten.
De heer André Flahaut, minister van Landsverdediging. - Ik lees het antwoord van de minister van Buitenlandse Zaken.
Ik stel vast dat de begroting van Buitenlandse Zaken sinds 1992 inderdaad relatief is verminderd, zoals wordt aangegeven in de nota van de secretaris-generaal voor de bezinningsdagen voor diplomaten in het Egmontpaleis.
Ik stel echter vast dat er in 1999 een eind kwam aan die negatieve evolutie. Als aan de begroting 1992 een referentie-index 100 wordt toegekend, dan bedraagt de index voor de begroting 1999 in reële termen 83.
Voor de jaren 2000 en 2001 werd de begroting van Buitenlandse Zaken echter verhoogd, zodat voor 2001 opnieuw de index 100 wordt bereikt.
Sinds mijn aantreden ben ik er dus in geslaagd de dalende tendens die 8 jaar lang aanhield, te keren en bereikt de begroting in reële termen na twee jaar opnieuw het niveau van 1992.
De begroting 1999 van 10,9 miljard is in 2000 toegenomen tot 12,2 miljard en in 2001 tot 14,9 miljard. Deze aanzienlijke verhoging werd aangewend voor het voeren van een actieve diplomatie in twee prioritaire sectoren van ons buitenlands beleid, met name de preventieve diplomatie en de Belgische bijdrage aan vredesoperaties.
Naar aanleiding van de begrotingscontrole 2002 wordt het departement Buitenlandse Zaken inderdaad uitgenodigd om een lineaire besparing van 1,5% te verwezenlijken. Het gaat om een algemene maatregel die alle departementen treft; mijn diensten onderzoeken momenteel op welke begrotingsposten er bespaard kan worden.
De heer Georges Dallemagne (PSC). - Ik ben wat verrast door het antwoord van de minister van Buitenlandse Zaken, want de cijfers waarover ik beschik, verschillen lichtjes van de geciteerde cijfers. Zo zegt men mij dat de begroting Buitenlandse Zaken dit jaar en volgend jaar telkens met 6% wordt verminderd.
Er was een verhoging in 1999-2000, maar er is al weer een teruggang in vergelijking met die jaren. Welke weerslag zal dat hebben op het aantal diplomatieke posten?
Ik begrijp dat de minister zelf niet op deze vragen kan antwoorden, maar ik had toch graag vernomen op welke posten en op welke manier er bespaard zal worden.
De heer André Flahaut, minister van Landsverdediging. - Ik vrees dat deze mondelinge vraag moet worden omgezet in een vraag om uitleg, want het antwoord hierop zou heel wat langer duren dan drie minuten.
De heer Paul Galand (ECOLO). - Uit een recent onderzoek van Test Aankoop blijkt dat een groot deel van de kippen die in de kleinhandel worden verkocht, met bacteriën zijn besmet.
Natuurlijk kan worden opgemerkt dat het onderzoek niet genoeg onderscheid maakt tussen ziektekiemen en andere. Het is echter duidelijk dat er gebreken zijn; men is niet streng genoeg in de koudeketen en er zijn manipulaties tussen de slachting en de verkoop aan de verbruikers.
Er is een reëel gezondheidsrisico; zo is een kruisbesmetting tussen verschillende voedingswaren mogelijk, vooral als tijdens de bereiding de strikte voorzorgs- en hygiëneregels niet worden nageleefd.
De regering heeft naar aanleiding van de gebreken die deze studie aan het licht bracht en de ongerustheid die bij de consumenten is ontstaan, ongetwijfeld de nodige maatregelen genomen. Ze zal dat ook in de toekomst doen.
Kan de minister ons meer zeggen over de maatregelen waarmee ze deze tekortkomingen wil wegwerken en de bevolking behoorlijk over de juiste aanpak wil inlichten?
Mevrouw Magda Aelvoet, minister van Consumentenzaken, Volksgezondheid en Leefmilieu. - In Test Aankoop werden de resultaten van een onvolledig onderzoek gepubliceerd. Mijn diensten hebben ze opgevraagd zodat we ze grondig kunnen analyseren en duidelijkheid kunnen scheppen. Sommige punten zijn inderdaad onduidelijk: welke drempels werden bijvoorbeeld gebruikt om de hoeveelheid aanwezige kiemen als gevaarlijk te bestempelen?
We weten dat er problemen zijn met sommige kiemen, vooral salmonella en campylobacter.
De Europese Unie heeft een uitroeiingsbeleid voor deze kiemen vastgelegd. Dit vereist een intensieve actie gedurende een bepaalde termijn. We gaan momenteel na of we de einddatum voor deze uitroeiing op 2008 of 2010 moeten vastleggen. Hoe het ook zij, wij willen de nodige middelen inzetten, dit in tegenstelling tot de Verenigde Staten waar men aanvaardt dat de dieren besmet zijn en de geslachte dieren dan maar ioniseert of met lactaatzuur behandelt.
In toepassing van de Europese beslissingen is sinds begin 2000 in de slachthuizen een logisch systeem voor slachting van kracht. Dieren uit bedrijven waar geen besmetting heerst, worden eerst geslacht; dieren uit andere bedrijven later.
We blijven ook de hygiënische omstandigheden in de slachthuizen verbeteren. Vanaf 8 juni 2002 zal de exploitant van een vleesbedrijf regelmatig een algemene hygiënecontrole ondergaan. Hierbij zal worden gekeken naar de productieomstandigheden in het bedrijf en er zal een permanente procedure worden toegepast overeenkomstig de principes van het HACCP-systeem.
Tijdens het Belgisch voorzitterschap in 2001 hebben we een voorstel gedaan voor een grondigere controle op salmonella in heel de voedselketen. Momenteel worden alleen de broedbedrijven op salmonella gecontroleerd.
Een van de hoofdoorzaken voor de verspreiding van kiemen is een onderbreking in de koudeketen. De bedrijven moeten die keten van het slachthuis tot de consument garanderen. Nu wordt dit nog niet voldoende gedaan.
Ook de consument is verantwoordelijk. Wie een kip koopt, vervoert die niet altijd op een optimale wijze. Ook wordt in veel restaurants en privé-keukens vergeten om kip en groenten gescheiden te houden. Zo kan de verspreiding van kiemen, die weliswaar geen ziekten veroorzaken, maar wel in grote getale aanwezig zijn, worden vermeden.
Er zullen steeds striktere maatregelen worden genomen. De koudeketen en het gebruik door de consument blijven een probleem.
De heer Paul Galand (ECOLO). - Ik ben het met de minister eens dat de Belgische en de Europese wetgeving beter is dan de Amerikaanse. De regelgeving is dus goed.
De consumenten moeten er geregeld op worden gewezen dat ze voorzorgsmaatregelen moeten nemen. Die werden gisteren, naar aanleiding van het onderzoek van Test Aankoop, op de televisie even in herinnering gebracht. Het zou goed zijn dat op de televisie of in de winkels regelmatig op deze voorzorgmaatregelen wordt gewezen.
Zijn er voldoende controlemiddelen op de continuïteit in de koudeketen of moeten ze nog worden versterkt?
Mevrouw Magda Aelvoet, minister van Consumentenzaken, Volksgezondheid en Leefmilieu. - Er worden soms onderbrekingen in de koudeketen vastgesteld. Hier ging het echter om een studie bij 46 kippen terwijl er in België jaarlijks 220 miljoen worden geconsumeerd, waarvan de helft uit Frankrijk komt. Het is niet mogelijk zoveel kippen te controleren. De bedrijven moeten voldoende garanties bieden. Niemand kan het in hun plaats doen.
De heer Ludwig Caluwé (CD&V). - Na de grote staking van vorig jaar dreigt in de Antwerpse gevangenis opnieuw sociale onrust. Uit de cijfers blijkt dat daar reden voor is. Er zijn bijna 600 gevangenen in de Antwerpse gevangenis waar er slechts plaats is voor 315 gedetineerden. Van het kader van 196 personeelsleden, bedoeld voor 315 gevangenen, zijn slechts 166 plaatsen ingevuld. Daarenboven is het budget voor voeding berekend op 390 gevangenen in plaats van op het huidige aantal.
Voor het personeel wordt het dan ook langzamerhand ondoenbaar de orde in de instelling enigszins te handhaven. Naar verluidt zou elke maand een zelfmoord plaatsvinden en zouden Russische en Albanese clans de gevangenisbevolking terroriseren.
Na de jongste staking was beterschap beloofd en werden maatregelen in het vooruitzicht gesteld maar tot op heden zijn ze zonder resultaat. Hoe denkt de minister deze schrijnende toestanden te verhelpen?
De heer Marc Verwilghen, minister van Justitie. - Het valt niet te ontkennen - de pers maakt er overigens ook gewag van - dat de Antwerpse gevangenis op dit ogenblik met overbevolking kampt. Momenteel zijn er immers 572 gedetineerden voor 366 plaatsen.
Het aantal gevangenen is sinds enkele weken aan het stijgen, een fenomeen dat zich overigens in alle gevangenissen in ons land voordoet. De gevangenisbevolking schommelt al geruime tijd tussen 8.200 en 8.500 gedetineerden, maar nu hebben we een piek bereikt van 8.874 personen, een cijfer dat het niveau van januari 2001 benadert. Toen waren er in Antwerpen evenwel minder dan 500 gedetineerden.
Gelet op de cijfers, is de druk op de ketel inderdaad groot. Een van de redenen van de overbevolking is dat de gevangenis van Antwerpen een zogenaamd arresthuis is waar gedetineerden ter beschikking worden gehouden van de lokale autoriteiten en niet zomaar kunnen worden doorgezonden naar andere instellingen. Nochtans stelt de penitentiaire administratie alles in het werk om, waar mogelijk, mensen over te plaatsen.
De inlichtingen van de heer Caluwé in verband met het budget voor voeding zijn niet juist want alle kosten voor het onderhoud van de 572 gedetineerden worden vergoed.
Ook het verhaal van de zelfmoord berust op verkeerde informatie. Dit jaar heeft zich welgeteld één persoon van het leven beroofd.
In Antwerpen is er inderdaad een concentratie van Russen en Albanezen. Dat vraagt uiteraard bijzondere aandacht vanwege het personeel. Bij ontoelaatbare praktijken moet immers onmiddellijk kunnen worden ingegrepen.
Wat de overbevolking betreft, kies ik niet voor algemene ontvolkingsmaatregelen zoals collectieve genade, een maatregel die in het verleden wel eens werd genomen. Ik opteer veeleer voor uitbreiding van het elektronische toezicht. Er blijkt een bijkomend potentieel te zijn van 140 eenheden per dag op een totale capaciteit van 300. Dat is een eerder ondermaatse toepassing en dit werd besproken met de directie.
De gevangenis van Ittre zal spoedig geopend worden, uiterlijk in de maanden juli-augustus. Daardoor zullen er op termijn 420 plaatsen bijkomen. De Regie der Gebouwen is bovendien gestart met de bouw van de nieuwe gevangenis te Hasselt waar 450 plaatsen worden gecreëerd.
Het wetsontwerp op de invoering van zogenaamde penitentiaire quota werd ingediend in de Kamer van Volksvertegenwoordigers. Ik hoop dat de commissie Justitie er spoedig werk zal van maken.
Wat de personeelsformatie betreft, zijn er nog 24 betrekkingen vacant. We doen momenteel een beroep op de geslaagden uit de werfreserves die nog tot 4 april 2002 kunnen reageren. Tevens wordt een examen georganiseerd voor de aanwerving van een penitentiair beambte bij de gevangenis te Antwerpen. Hiermee trachten we het hoofd te bieden aan de toestand die door de heer Caluwé correct werd geschetst.
De heer Ludwig Caluwé (CD&V). - Het verheugt me dat de minister het probleem erkent. De feitelijke gegevens over het aantal zelfmoorden en over de beschikbare middelen voor voeding, werden door personeelsleden aan de pers medegedeeld. Als de cijfers die de minister verstrekt niet correct zouden zijn, zullen ze zeker reageren.
Gelden de maatregelen die de minister in het vooruitzicht stelt alleen voor de Antwerpse gevangenissen? Of zullen er, gezien de specifieke situatie van deze gevangenis als arresthuis, nog bijkomende maatregelen worden getroffen? Dat er bijkomend personeel komt, is een goede zaak. Maar daardoor wordt het probleem van de overbevolking niet verholpen. Als er 600 personen moeten worden gehuisvest in gebouwen die maar berekend zijn op 366 gevangenen, dan volstaat een personeelsuitbreiding niet maar moet er ook aan uitbreiding worden gedacht.
De heer Marc Verwilghen, minister van Justitie. - Door de uitgebreide toepassing van het elektronische toezicht zullen er 140 plaatsen vrijkomen. Ik dring aan op een versnelde evaluatie van het project zodat de directies ertoe worden aangezet er gebruik van te maken. Op die manier moeten de gevangenissen, en in de eerste plaats die van Antwerpen, wat meer ademruimte krijgen.
Mevrouw Anne-Marie Lizin (PS). - In het Belgisch Staatsblad van 1 maart 2002 werd de richtlijn van het ministerie van Justitie gepubliceerd tot regeling van de taakverdeling, de samenwerking, de coördinatie en de integratie tussen de lokale en de federale politie inzake de opdrachten van gerechtelijke politie. In de lijst van strafbare feiten die tot de bevoegdheid van de federale politie behoren, wordt geen melding gemaakt van de ontvoering van kinderen door een van hun ouders, m.a.w. de artikelen 431 en 432 van het Strafwetboek.
Toch houden uitstekende diensten bij de federale politie, vooral in Brussel, en het bureau voor internationale ontvoering van kinderen door hun ouders zich met deze problematiek bezig.
Overweegt u de afschaffing van deze diensten? Op termijn zal het feit dat ze niet op de lijst van de richtlijn voorkomen, nadelig voor hen zijn.
Is het mogelijk deze bevoegdheid toe te voegen aan de huidige federale lijst van bevoegdheden?
De heer Marc Verwilghen, minister van Justitie. - De problematiek van de ontvoering van kinderen door een van de ouders is een complexe materie, die tal van aspecten van zeer uiteenlopende aard vertoont.
De globale aanpak van de problematiek veronderstelt bijgevolg de samenwerking van verscheidene diensten, waaronder de politiediensten.
Aangezien het om een belangrijk fenomeen gaat, is het niet aangewezen de bevoegdheden ter zake uitsluitend toe te vertrouwen aan de lokale of de federale politie. Dit zou de samenwerking tussen de diensten niet ten goede komen. We hebben ervoor geopteerd deze materie niet door een enkel politieniveau te laten behandelen. Bij de behandeling van specifieke dossiers moet deze regeling tot een optimale samenwerking leiden tussen de verschillende niveaus, onder de leiding van de verantwoordelijke magistraat.
Dat betekent geenszins dat de problematiek niet op federaal niveau moet worden behandeld, integendeel. Het federaal niveau is bij de behandeling van deze zaken betrokken via een speciaal bureau bij de algemene directie van de gerechtelijke politie. Dit is een bewijs van de belangstelling van de minister van Justitie voor deze problematiek.
De cel is belast met de studie van het fenomeen onder zijn verschillende aspecten, met de daaruit voortvloeiende gevolgen op operationeel vlak. Ze neemt deel aan de multidisciplinaire werkgroepen, stelt de concrete resultaten van haar studie ter beschikking van de onderzoekers op lokaal en op federaal niveau en verstrekt steun en coördinatie aan de onderzoeksdiensten.
Deze problematiek wordt als een prioriteit beschouwd en ontvangt alle nodige middelen, zowel op politieniveau als op gerechtelijk niveau.
Dat is de reden waarom er in de rondzendbrief geen gewag wordt gemaakt van de ontvoering van kinderen door hun ouders. Deze beslissing werd genomen in overleg met de sector.
De heer Patrik Vankrunkelsven (VU-ID). - Een van de volgende weken zal de staatssecretaris aan de Ministerraad een ontwerp voorleggen voor de financiering van het nucleair passief. Er doen daarover allerlei geruchten de ronde en ik wil dan ook graag enkele vragen stellen.
Allereerst is er de ontmanteling van de kerncentrales. Reeds vroeger werd in een conventie beslist provisies aan te leggen ten belope van 12% van de investeringskost. Voor zover ik weet is daarin geen verandering gekomen. Klopt het dat de staatssecretaris voorstelt die provisies voor 75% vast te leggen binnen de bedrijven waardoor het mogelijk wordt ze voor de gewone bedrijfsvoering te benutten? Dat lijkt me in tegenspraak met de Europese aanbevelingen die in de maak zijn in het kader van de vrijmaking van de energiemarkt? Bovendien schuilt hierin een groot gevaar. In de plaats van die sommen in een vast fonds vast te leggen, zoals in Zweden, of over te maken aan de Niras, lopen we met die formule het risico dat bij een faillissement van Electrabel - niet onmogelijk, denk maar aan Enron in de Verenigde Staten - alle provisies als sneeuw voor de zon verdwijnen en dat de staat volledig moet opdraaien voor de ontmanteling van de kerncentrales.
Een tweede punt betreft de splijtstoffen. In 1996 zou er een contract zijn gesloten tussen de Belgische staat en Cogema over de terugname van het verglaasde afval. Tot nog toe heeft niemand dat contract gezien en mijn eenvoudige vraag is dan ook of de staatssecretaris me de tekst ervan kan bezorgen. Ook voor de verwerking van de splijtstoffen wordt met provisies gewerkt, maar ook hier zien we hetzelfde verhaal. De provisies worden wel vastgelegd bij Synatom, maar via allerlei constructies worden die middelen doorgesluisd naar Electrabel, waar ze onder meer voor overnames op de Europese markt kunnen worden gebruikt. Kan de staatssecretaris daarmee akkoord gaan? In welke wet of andere tekst wordt de omvang van die provisies bepaald?
Een deel van die provisies worden vastgelegd voor de opwerking van splijtstoffen, maar die opwerking is inmiddels stopgezet. Dat gedeelte van de provisies zou dus kunnen worden geschrapt. Daarom lijkt het me beter de provisies voor de berging vast te leggen, zowel met als zonder opwerking.
Tot slot nog twee kleine vraagjes. In het totaal bedragen de provisies ongeveer 105 miljard frank. Dat is heel wat minder dan wat werd aanbevolen door het toch gewaardeerde onderzoek van het Californische bedrijf IPSEP, dat in opdracht van de Nederlandse regering heeft becijferd dat die provisies ten minste het dubbele moeten bedragen.
Ik heb vernomen dat de heer Lacrosse, notoir lid van de PS, tot commissaris van de CREG zou zijn aangesteld. Op welke criteria berust die aanstelling?
De heer Olivier Deleuze, staatssecretaris voor Energie en Duurzame Ontwikkeling. - Het gaat hier niet om geruchten, maar om een regeringsbeslissing die op 7 december 2001 openbaar werd gemaakt.
Het bedrag van de provisies zowel voor de ontmanteling van de kerncentrales als voor het beheer van de bestraalde splijtstof, zal worden geëvalueerd door een opvolgingscomité.
Het opvolgingscomité is samengesteld uit de administrateur-generaal van de Thesaurie, de voorzitter van het directiecomité van CREG, de leidende ambtenaar van de Controledienst voor verzekeringen, de leidende ambtenaar van de administratie voor de Begroting en twee afgevaardigden van de Nationale Bank van België.
In de Ministerraad werd een akkoord bereikt over een wetsontwerp inzake de financiering van het nucleair passief. Overeenkomstig artikel 14 van dat ontwerp kan de kernprovisievennootschap kapitaal lenen aan de kernexploitanten tot maximum 75% van de uitrusting voor de ontmanteling en het beheer van bestraalde splijtstoffen voor zover de kernexploitanten voldoende kredietwaardig zijn. De kredietwaardigheid wordt gemeten aan de hand van een schaal met twee financiële maatstaven, namelijk de schuldratio en de internationale kredietrating. Het opvolgingscomité moet rekening houden met de strengste van de twee maatstaven. Zodra een van die maatstaven is bereikt, beslist het opvolgingscomité dat het kapitaal dat aan de kernexploitanten werd geleend onverwijld aan de kernprovisievennootschap moet worden teruggestort. Op het moment dat het opvolgingscomité die beslissing neemt, zullen omwille van de veiligheid en de bescherming van de bevolking en het leefmilieu, de kredietverschaffers een voorrecht hebben op de limitatief opgesomde activa van de kernexploitanten. Vanaf het moment dat de grenzen zijn bereikt, wordt immers onmiddellijk de terugbetaling geëist van de hele of van een deel van de som. Het Europees Parlement en de Raad plegen daarover momenteel overleg.
Ik wil er ook voor zorgen dat als er op internationaal vlak andere maatregelen worden genomen die worden overgenomen in een koninklijk besluit, naar analogie met de procedure van de wet op de nucleaire verzekering. In de wet op de nucleaire verzekering is expliciet bepaald dat een verstrenging van de Conventie van Parijs en Brussel moet worden verwerkt in een koninklijk besluit.
Voorts wens ik dat de privé-operatoren, en niet de staat, verantwoordelijk blijven voor de ontmanteling. Als alle provisies bij de staat terecht komen, is de staat automatisch verantwoordelijk voor het ontmantelingsproces van de kerncentrales, wat ik gevaarlijk acht.
Volgens mijn informatie is er geen contract tussen de Belgische staat en Cogema.
Afval is een groot probleem. Van zodra splijtstof kan worden opgewerkt is er geen sprake meer van afval, maar van grondstof. Het zou spijtig zijn, maar het is niet uitgesloten dat een toekomstige regering een nieuwe opwerkingsactiviteit toestaat.
De tekst lost het probleem op door een duidelijke omschrijving te geven, die luidt: "Voorzieningen voor het beheer van bestraalde splijtstof, zijnde voorzieningen voor de kosten verbonden aan het beheer door de kernprovisievennootschap van splijtstoffen bestraald in de kerninstallaties".
De heer Lacrosse heeft de selectieprocedure die we een goed anderhalf jaar geleden door Selor hebben laten organiseren, helemaal doorlopen. Hij behoorde tot de categorie A, dat wil zeggen, tot de beste van de vier categorieën waarin Selor de kandidaten had ingedeeld.
De heer Patrik Vankrunkelsven (VU-ID). - Ik dank de staatssecretaris voor zijn vrij volledig antwoord.
Hij argumenteert dat het geen probleem is als de provisies binnen het bedrijf blijven, omdat er voldoende controlemechanismen zijn om in te grijpen als het bedrijf in moeilijkheden komt. De ervaring met het Amerikaanse Enron leert dat die niet volstaan. Dat bedrijf wist tot kort voor het faillissement de schijn op te houden.
In feite lopen wij als burgers, die via een hoge elektriciteitsrekening al voor die provisies hebben betaald, het risico dat de provisies binnen het bedrijf verdwijnen als het failliet gaat. Dat geld komt toe aan de gemeenschap. Het moet belegd worden buiten de energiesector net zoals gebeurt met de pensioenfondsen. Het kan desgevallend worden aangewend buiten de energiesector. De provisies mogen in geen geval in handen blijven van een bedrijf dat die kan gebruiken om in de verscherpte Europese concurrentie overnames te doen.
Ik blijf zeggen dat het slecht kan aflopen en dat we in voorkomend geval al het geld kwijtspelen dat we nodig hebben om de kerncentrales te ontmantelen. Dat is onverantwoord.
De heer Philippe Mahoux (PS). - Sinds enkele weken geleden de vredesonderhandelingen afsprongen, verslechtert de toestand in Colombia zienderogen. De provincie Caguan, die door het Colombiaanse leger op de guerrilla werd heroverd, is praktisch volledig geïsoleerd van de rest van het land. De revolutionaire strijdmachten van Colombia hebben zich teruggetrokken in het woud waar ze verschillende gijzelaars vasthouden waaronder senator Ingrid Betancourt en nog vier parlementsleden. Enkele weken geleden werd een parlementslid zelfs vermoord.
Het conflict escaleert en verwacht wordt dat het aantal schendingen van de mensenrechten en van het internationale humanitaire recht in het gebied zal toenemen.
De crisis dreigt zich uit te breiden tot Venezuela wat catastrofale humanitaire gevolgen zou hebben. De strijd tegen het terrorisme kan dan immers worden opgevoerd in ruil voor Amerikaanse steun.
Speelt België een rol bij de bescherming van de burgers in de conflictgebieden in Colombia? Ziet ons land, via zijn ambassades, toe op de eerbiediging van de mensenrechten? Heeft de Europese raad Algemene Zaken de kwestie-Colombia besproken? Wat is de Belgische houding terzake?
Meer dan een maand geleden verklaarde Daniel Gracia Peña, de vroegere bemiddelaar tussen de guerrilla en de regering, dat er geen militaire oplossing is voor het conflict en dat als de Colombiaanse regering de guerrilla's als terroristen zou behandelen en de Amerikanen in de strijd zou betrekken, de guerrilla niet zal aarzelen zich radicaler op te stellen onder het voorwendsel een nationale bevrijdingsoorlog te voeren.
Mevrouw Marie Nagy (ECOLO). - Het is pas sinds de recente ontvoering van mevrouw Betancourt, senator en tevens presidentskandidate, dat de Europese en vooral de Franstalige media, zich voor de dramatische gebeurtenissen in Colombia zijn gaan interesseren.
Europa en België moeten een duidelijke houding aannemen tegenover een Amerikaanse militaire interventie in Colombia, waarvan de kostprijs op 1,3 miljard dollar wordt geraamd. Alle ogen zijn gericht op Europa om een ander soort dialoog tot stand te brengen dan in het huidige plan, dat tot stand kwam op initiatief van en in samenwerking met de Colombiaanse regering.
Samen met mijn collega's Cornil en Destexhe heb ik minister Duquesne verzocht tijdelijk bescherming te verlenen aan de personen die niet rechtstreeks geviseerd zijn. Deze personen, die de burgeroorlog en het machtsmisbruik zowel van het leger als van de guerrilla zijn ontvlucht, worden niet beschermd door het conventie van Genève. Ze vluchten meestal naar de Verenigde Staten en Spanje, maar sommigen komen ook naar België. De toekenning van een tijdelijk statuut verloopt echter niet zonder problemen. Wat zal de minister op diplomatiek vlak voor hen ondernemen?
De heer Louis Michel, vice-eerste minister en minister van Buitenlandse Zaken. - De toestand in Colombia is bijzonder moeilijk in te schatten. Bij het aanhoudend geweld zijn verschillende partijen betrokken: de Colombiaanse regering, de extreem-linkse rebellengroepen FARC en ELN en de extreem-rechtse AUC-milities.
De vele partijen en het moeilijke terrein waarop het conflict zich afspeelt, hebben voor gevolg dat elke poging om ter plaatse tussen beide te komen een bijzonder risicovolle onderneming is.
U hebt terecht gewezen op het risico van een radicalisering. Bovendien heeft de langzame aftakeling van het vredesproces er spijtig genoeg toe geleid dat de Colombiaanse publieke opinie een mogelijke militarisering van het conflict steeds meer genegen is.
Telkens ons land daartoe de gelegenheid kreeg, heeft het de partijen opgeroepen om te onderhandelen en het internationale humanitaire recht en de mensenrechten te eerbiedigen. België heeft ook gepleit voor een grotere sociaal-economische gelijkheid. De enorme inkomensverschillen zouden immers een van de hoofdoorzaken zijn van de tragische toestand in Colombia.
In de zaak van de ontvoering van mevrouw Betancourt heeft onze ambassade in Bogota stappen ondernomen bij de Colombiaanse autoriteiten. Namens de Belgische regering heeft ze haar bezorgdheid uitgedrukt en erop aangedrongen dat alles in het werk wordt gesteld opdat mevrouw Betancourt zo spoedig mogelijk wordt bevrijd.
De Europese Unie beraadt zich op dit ogenblik over de toestand in Colombia en over de manier waarop de Unie het vredesproces kan ondersteunen.
Op 30 april 2001 beloofde de Europese Commissie 350 miljoen euro toe te kennen voor sociaal-economische, institutionele en gerechtelijke hervormingen en voor maatregelen op het vlak van de mensenrechten. De Europese Unie zal haar houding waarschijnlijk op basis van dit programma bepalen, maar het is nog te vroeg om hierop vooruit te lopen.
Op 18 maart heeft het Spaanse voorzitterschap van de Unie opnieuw zijn volledige steun aan het Colombiaanse volk betuigd. Het voorzitterschap heeft herhaald dat het de moorden, ontvoeringen, martelingen en andere misdrijven tegen de democratische instellingen van het land en zijn vertegenwoordigers, veroordeelt. Politie en gerecht moeten de verantwoordelijken vervolgen om een einde te stellen aan de straffeloosheid die de democratie in Colombia dreigt te ondergraven.
De heer Philippe Mahoux (PS). - Staat dit punt op de agenda van de raad Algemene Zaken van de Europese Unie?
De heer Louis Michel, vice-eerste minister en minister van Buitenlandse Zaken. - Neen, het ging om informele gesprekken. Ik heb de kwestie met het huidige voorzitterschap besproken, naast nog andere niet geagendeerde punten.
Men heeft me geantwoord dat de contacten intens worden voortgezet, maar dat het niet opportuun is deze in de openbaarheid te brengen.
Ik bevind me overigens in dezelfde positie als het Spaanse voorzitterschap: onze ambassade verkiest geen publieke verklaringen af te leggen over de aan de gang zijnde contacten.
-Het incident is gesloten.
De voorzitter. - Ik stel voor deze vragen om uitleg samen te voegen. (Instemming)
De heer Josy Dubié (ECOLO). - Een tiental dagen gelden heeft de Amerikaanse vice-president Dick Cheney een rondreis gemaakt door nagenoeg alle landen van het Midden-Oosten om zich te verzekeren van steun voor een militaire interventie tegen het Iraakse regime. Die rondreis is afgelopen met een sisser, want alle Arabische landen, met inbegrip van de trouwste Amerikaanse bondgenoten, hebben hun steun geweigerd. Ook Turkije en Koeweit.
Desondanks heeft de Amerikaanse president zijn voornemen bevestigd om de Iraakse president met geweld omver te werpen.
Tegenover deze eenzijdige, oorlogszuchtige houding van de Verenigde Staten heeft Europa geen eensgezind standpunt, noch een coherente houding kunnen aannemen op de top van Barcelona. Integendeel, verscheidene Europese leiders hebben sindsdien tegenstrijdige verklaringen afgelegd. De Britten steunen Bush. De Duitsers en de Fransen vinden dat iedere militaire operatie moet passen in een beslissing van de VN-veiligheidsraad.
Welke houding zal België aannemen ten aanzien van de geplande aanval van de Verenigde Staten tegen Irak? De specialisten, ook de Amerikaanse, zijn het erover eens dat het niet langer de vraag is of die aanval zal plaatsvinden, maar wel wanneer.
Zal België elke aanval veroordelen die niet expliciet werd goedgekeurd in een resolutie van de VN-veiligheidsraad? Op grond van artikel 42 en van de andere bepalingen van Hoofstuk VII van het VN-Charter is immers alleen de Veiligheidsraad gemachtigd om maatregelen, eventueel militaire maatregelen, te nemen als de vrede wordt bedreigd.
Hoe beoordeelt de minister de houding van de Verenigde Staten en in het bijzonder de uitlatingen van president Bush over de landen van de "As van het kwaad"?
Hoe kijkt de minister aan tegen de van langsom meer eenzijdige stellingname van de Verenigde Staten die andere landen willen betrekken in een kruistocht van "het goed tegen het kwaad"?
Is de minister van oordeel dat de houding van de Verenigde Staten efficiënt is in de strijd tegen het terrorisme?
Wat heeft de minister al gedaan of wat is hij van plan te doen om aan de Verenigde Staten te laten weten dat ons land zich verzet tegen de geplande aanval tegen Irak of andere landen, als daarover geen akkoord bestaat in de VN-Veiligheidsraad?
Welke maatregelen zal de minister nemen om te voorkomen dat die aanval wordt uitgevoerd? Als die aanval - wat hoogstwaarschijnlijk is - toch wordt uitgevoerd, welke conclusies zal ons land hieruit dan trekken voor het bondgenootschap met de Verenigde Staten? Ik denk in het bijzonder aan het verzoek tot samenwerking op grond van artikel 5 van het NAVO-handvest, dat voorziet in wederzijdse bijstand als een NAVO-lid wordt aangevallen, verzoek waarop wij in september 2001 zijn ingegaan en dat nog steeds actueel is.
Wat met de nieuwe nucleaire doctrine van de Verenigde Staten die kleine kernbommen willen inzetten tegen bepaalde staten waarvan sommige zelf een kernmogendheid zijn?
Mevrouw Magdeleine Willame-Boonen (PSC). - Door economische sancties te treffen tegen een leeggebloed land, belet men dat het de weg naar de vrijheid en de democratie terugvindt. Daarom moeten sancties idealiter beperkt blijven in de tijd. Bij een eventuele verlenging kan de toepassing ervan worden aangepast aan de toestand.
In enkele extreme gevallen moet men echter verder kunnen gaan. Wanneer een einde moet worden gemaakt aan een onaanvaardbare toestand of als men zich een toegang moet banen tot slachtoffers, heeft de internationale gemeenschap de plicht om militair tussenbeide te komen.
Die weg werd gevolgd in Kosovo toen alle diplomatieke mogelijkheden waren uitgeput en het gebruik van geweld als enige oplossing overbleef. In Kosovo is de NAVO zonder VN-mandaat tussenbeide gekomen. Dat was een uitzondering en dat moet ook zo blijven.
Behoudens in stevig geargumenteerde uitzonderingssituaties moet een militaire interventie gebaseerd zijn op de regels van het internationaal recht, met andere woorden op de bepalingen van Hoofdstuk VII van het VN-handvest.
Zijn er volgens de minister stevige en onbetwistbare redenen die een militaire interventie tegen Irak kunnen rechtvaardigen buiten het kader vastgelegd in Hoofdstuk VII van het VN-handvest?
Meent de minister dat in de huidige omstandigheden een militair optreden van de Verenigde Staten tegen Irak de steun verdient van België, zelfs als er geen resolutie van de VN-veiligheidsraad is die het gebruik van geweld oplegt?
Mevrouw Anne-Marie Lizin (PS). - Naast de vragen over Irak, wil ik beklemtonen hoe belangrijk het is dat Irak in die regio niet langer geïsoleerd blijft.
De Verenigde Staten spelen een overheersende rol in de gebeurtenissen van vandaag in Israël. Alle landen in de regio, ook Syrië en Libanon, kunnen zeer vlug in vuur en vlam staan. Binnen de 48 uur zal zich iets zeer negatiefs in dit gebied afspelen.
Als er een aanslag wordt gepleegd op Arafat, wat gezien de verklaringen van Sharon van twee uur geleden meer en meer tot de mogelijkheden behoort, zal de aanval op Irak nog nauwelijks een detail zijn in de escalatie. Hamas wordt dan vijand nummer één, ook voor de Palestijnen, en Sharon zal de Palestijnen dan definitief als de duivel kunnen voorstellen. In Ramallah zijn 155 tanks opgesteld. Binnen enkele uren zal de PLO van het diplomatieke toneel verdwijnen. Wat wordt ondernomen om te voorkomen dat een bloedbad wordt aangericht en dat Arafat wordt vermoord?
De heer Vincent Van Quickenborne (VU-ID). - De minister heeft onlangs een moedig plan bekend gemaakt dat hij heeft toegelicht in de commissie voor de Buitenlandse Betrekkingen van de Kamer en de Senaat. Op de top in Barcelona reageerden de landen van de Europese Unie afwijzend op het plan van de minister. Kan de minister deze afwijzende houding toelichten? Heeft deze houding als gevolg dat de minister zijn initiatieven ten aanzien van Irak zal opschorten, dan wel of België eenzijdige initiatieven zal nemen?
Op 21 maart jongstleden werd in de Kamer een gezamenlijk voorstel van resolutie ingediend door meerdere partijen, waaronder de MR en de PSC, waarin het volgende werd gevraagd: ten eerste, om bij de Verenigde Naties aan te dringen op een onvoorwaardelijke stopzetting van het embargo, en ten tweede, onafhankelijk van de eerste eis, om wapeninspecteurs te sturen om aan de VN-resoluties te voldoen.
Gaat de minister akkoord met de inhoud van dat voorstel van resolutie? Houdt hij daarentegen vast aan het sturen van wapeninspecteurs waarbij pas daarna de stopzetting van het embargo aan de orde kan worden gesteld?
De heer Louis Michel, vice-eerste minister en minister van Buitenlandse Zaken. - Ik zal de talrijke vragen op een enigszins geordende manier trachten te beantwoorden.
Ik heb zelf ook de risico's geanalyseerd met betrekking tot de Iraakse crisis en de problematiek van het Midden-Oosten, die nauw met elkaar verbonden zijn.
Ik kan de heer Dubié en mevrouw Willame antwoorden dat sedert de toespraak van 29 januari 2002 van president Bush en ingevolge tal van andere uitspraken van Amerikaanse leiders een aantal vragen zijn gerezen inzake een eventuele Amerikaanse aanval op Irak. Op dit ogenblik blijken de Verenigde Staten nog geen duidelijk politiek standpunt te hebben ingenomen. Ik zal dus voorzichtiger zijn dan de heer Dubié, die allerlei veronderstellingen heeft geopperd.
Onze Amerikaanse bondgenoot is ongerust over de ontwikkeling van massavernietigingswapens door Irak en verklaart op dat vlak geen enkel risico te willen nemen. Alle buurlanden, de leden van de Veiligheidsraad en de secretaris-generaal van de VN delen deze bezorgdheid en dringen openlijk aan op de terugkeer van de inspecteurs naar Irak.
Het is nog te vroeg om te zeggen of de consensus binnen de internationale gemeenschap zal leiden tot een beslissing in het kader van hoofdstuk 7 van het Handvest, bijvoorbeeld tot een gewapende interventie. De secretaris-generaal van de VN zal op 18 en 19 april opnieuw in gesprek treden met Irak. Zijn verslag zal de basis vormen van het debat in de Veiligheidsraad over deze kwestie.
De vraag over een gewapende aanval buiten het kader van de VN lijkt me voorbarig. Dergelijke interventies zijn in sommige uitzonderlijke omstandigheden verantwoord. Ik verwijs naar Kosovo en naar humanitaire rampen.
België gaat ervan uit dat Irak zich moet houden aan de bepalingen van de VN-resolutie en de wapeninspecteurs van de VN moet toelaten de toestand ter plaatse te controleren. Dit zou moeten kunnen gebeuren zonder dat enige andere actie moet worden ondernomen. Het is overigens in het belang van Irak. Tegelijkertijd zouden de sancties moeten worden aangepast, zodat ze de Iraakse burgerbevolking niet meer rechtstreeks treffen.
Op 11 maart 2002 heb ik een brief gericht aan het Spaans voorzitterschap, waarin ik heb verklaard dat de Europese Unie zou moeten trachten Irak ervan te overtuigen zich te onderwerpen aan de resoluties van de Veiligheidsraad en de terugkeer van de inspecteurs mogelijk te maken. Dit lijkt mij het geschikte ogenblik, gelet op het positieve verloop van de ontmoeting tussen secretaris-generaal Kofi Annan en de Iraakse minister van Buitenlandse Zaken, Naji Sabri, begin maart te New York. De vijftien lidstaten van de Europese Unie bezinnen zich momenteel over de beste manier om hun standpunt inzake dit dossier naar voren te brengen.
Het voorzitterschap heeft geen officieel gevolg gegeven aan mijn brief. Eerste minister Verhofstadt heeft op de Top van Barcelona getracht het onderwerp opnieuw ter sprake te brengen. Er werd evenwel categorisch geweigerd om een debat over dit probleem aan te gaan. Men was van oordeel dat dit moest gebeuren in het kader van een volgende vergadering van de Raad Europese Zaken.
Wat is mijn persoonlijke mening over dit probleem? De Europese Unie is niet in staat om hierover een gemeenschappelijk standpunt in te nemen en zelfs niet om mijn overigens zeer gematigd voorstel te aanvaarden, dat erin bestaat de heer Solana of de trojka naar Irak te sturen of een aantal Iraakse gezagdragers uit te nodigen om naar Europa te komen en hen te overtuigen aan de bepalingen van de VN-resoluties te voldoen. Als het initiatief uitgaat van de Europese Unie is het misschien mogelijk dat Irak zijn houding wijzigt. In elk geval zou het kunnen leiden tot overleg tussen de Europese Unie en de Verenigde Staten.
U hebt mij gevraagd wat ik vind van de as van het kwaad. Ik ben niet geneigd om daarop in te gaan. Ik ben het overigens niet eens met dergelijk woordgebruik.
Op uw vraag wat er zal gebeuren met artikel 5, kan ik alleen maar antwoorden dat wij niet van plan zijn de coalitie tegen het terrorisme te verbreken, al bestaat er nog geen volledige eensgezindheid over de middelen, de methode en de aanpak. We moeten oppassen dat we niet alles met elkaar vermengen. Dat hebt u overigens niet gedaan.
Er bestaat op dit ogenblik geen consensus om in naam van de Europese Unie een delegatie naar Irak te sturen of om de vertegenwoordigers van de Iraakse overheid uit te nodigen naar Europa te komen zodat wij onze bezorgdheid en onze verwachtingen kunnen kenbaar maken.
Ik heb de Iraakse overheid in Monterrey duidelijk gemaakt dat ik bereid was de Iraakse minister van buitenlandse zaken binnenkort naar België uit te nodigen. Wat op Europees vlak onmogelijk is, zal ik in naam van België doen.
Het spijt mij dat de Europese Unie niet bereid is een dergelijk initiatief te nemen, dat overigens weinig risico's inhoudt en de verstandhouding met onze Amerikaanse bondgenoot niet in gevaar brengt. Het is enkel de bedoeling Irak te vragen de wapeninspecteurs toe te laten. Over de duur van de controles kan nog altijd worden gediscussieerd. Ik vind het net als u eigenaardig dat de Europese Unie niet bereid is deze stap te doen.
De voorbereiding van een eventuele aanval op Irak is onrustwekkend omdat ze niet gebaseerd is op een duidelijke bilaterale verhouding. Er kan niet over worden gepraat omdat het onderwerp niet aan bod mag komen. Het is bijgevolg zeer moeilijk te luisteren naar de argumenten van de ene partij en argumenten te geven aan de andere partij. Sommigen hebben misschien tastbare elementen, maar persoonlijk heb ik die niet. Ik beschik niet over de onderzoeksbevoegdheid om uw vraag te kunnen beantwoorden.
De bezorgdheid van mevrouw Lizin is terecht. Sedert verscheidene dagen worden er op het hoogste diplomatieke niveau gesprekken gevoerd met het oog op de wijziging van een aantal standpunten. Wij zijn actief op diplomatiek vlak. Ik heb contacten met mijn Europese collega's, van wie velen ons standpunt delen.
De heer Josy Dubié (ECOLO). - Ik vind net als u dat men de VN-resoluties moet respecteren, maar ik wil erop wijzen dat er een land is dat in een conflict is verwikkeld en dat de resoluties niet respecteert, namelijk Israël. Er wordt blijkbaar met twee maten en twee gewichten gemeten. Men is bereid geweld te gebruiken tegen Irak om het te verplichten een resolutie van de Verenigde Naties te respecteren, terwijl Israël sedert zijn oprichting de resoluties van de Verenigde Naties ongestraft schendt.
Europa is verdeeld over de houding die het moet aannemen ten opzichte van het Iraakse conflict. De heer Blair steunt de Verenigde Staten, maar de heer Fischer en de Fransen aanvaarden niet dat Irak wordt aangevallen zonder uitdrukkelijke resolutie van de Veiligheidsraad, het enige orgaan dat militaire maatregelen tegen een lidstaat kan bevelen op basis van hoofdstuk 7 van het Handvest. Kunt u zich aansluiten bij het standpunt van Frankrijk en van de heer Fischer?
De heer Louis Michel, vice-eerste minister en minister van Buitenlandse Zaken. - Mijnheer Dubié, soms bent u beter ingelicht dan de minister, maar deze keer is u blijkbaar iets ontgaan.
Na de Top van Barcelona heb ik aan de pers net hetzelfde gezegd als wat mijn Franse en Duitse collega's even later hebben verklaard, namelijk dat we een Amerikaanse aanval niet kunnen aanvaarden zonder dat de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties daartoe de toelating geeft. Ons standpunt was zeer duidelijk. Men moet niet alleen luisteren naar de heren Fischer en Vedrine. België is er ook nog.
De heer Josy Dubié (ECOLO). - Ik ben blij dat te horen, maar dat standpunt heeft consequenties.
Als er een aanval plaatsvindt, begrijp ik niet dat we nog steeds gebonden zouden zijn door artikel 5 van het NAVO-verdrag, dat de leden het solidariteitsrecht en de solidariteitsplicht oplegt wanneer een van de andere leden wordt aangevallen. In dit geval gaat het niet meer om een aanval van buitenaf, maar om een lidstaat van de NAVO die een andere Staat aanvalt.
Ik hoop dat België op dat ogenblik verklaart dat het zich niet meer gebonden acht door artikel 5. In dit geval zou het zou compleet onlogisch zijn dat ons land steun zou moeten verlenen aan de Verenigde Staten.
Mevrouw Magdeleine Willame-Boonen (PSC). - Ik ben zeer bezorgd over de evolutie van de internationale toestand in de komende maanden, maar ook over de Europese verbondenheid. In geval van een aanval kunnen er vragen rijzen inzake de coalitie tegen het terrorisme.
De heer Louis Michel, vice-eerste minister en minister van Buitenlandse Zaken. - De vraag in verband met artikel 5 zal aan de orde komen wanneer dat probleem zich effectief voordoet. Op dat ogenblik zullen wij een beslissing nemen.
Wat de opmerking van mevrouw Willame betreft, kan ik zeggen dat er voor de EU twee mogelijke standpunten zijn. De ene groep van landen heeft een standpunt terwijl een andere, kleinere groep geen standpunt wenst in te nemen en weigert het probleem te bespreken. Dat is de realiteit.
De heer Philippe Moureaux (PS). - Dat zijn de Amerikaanse kolonies.
De heer Josy Dubié (ECOLO). - Wie zwijgt, stemt toe.
De heer Louis Michel, vice-eerste minister en minister van Buitenlandse Zaken. - Mijnheer Moureaux, u bent vrij te denken wat u wil. Men verwijt mij dat ik niet genoeg doe, ik word dus voorzichtig. Maar dat zal niet blijven duren.
De voorzitter. - Het draait allemaal om de vraag of Irak al dan niet over massavernietigingswapens beschikt.
De heer Philippe Moureaux (PS). - Men moet ons niet voor de gek houden. Enerzijds zegt men dat ze over massavernietigingswapens beschikken, maar anderzijds wordt het gerucht verspreid dat ze niets hebben en dat het leger helemaal niet meer georganiseerd is.
De heer Josy Dubié (ECOLO). - Bij de eerste aanval op Irak sprak men van het derde grootste leger ter wereld. Daarna is het ingestort als een kaartenhuis!
De heer Philippe Moureaux (PS). - Men moet kiezen: ofwel zijn ze heel gevaarlijk en moeten we oppassen, ofwel is het niets anders dan een gemene streek van een geesteszieke.
De heer Josy Dubié (ECOLO). - De zogenaamde Iraakse republikeinse wacht was onoverwinnelijk; men weet wat er is gebeurd.
De voorzitter. - Ik ben er zeker van dat we hierop in de loop van de volgende maanden zullen terugkomen.
De heer Louis Michel, vice-eerste minister en minister van Buitenlandse Zaken. - Het Belgische standpunt is de perfecte weerspiegeling van de ideeën die hier met veel overtuiging werden verdedigd. In deze discussie behoort België tot de landen met het meest vooruitstrevende standpunt. We staan ook veel dichter bij Frankrijk en andere landen dan bij Duitsland.
Ik veroordeel de houding van Duitsland niet, maar ik kan ze niet altijd begrijpen.
Heel wat Europese landen, vooral Frankrijk, delen ons standpunt.
Ik kan gemakkelijk voorbeelden aanhalen om u gerust te stellen. Ik ben het eens met de argumentatie, wat mij niet altijd in dank wordt afgenomen.
Ik moet toegeven dat ik zeer boos was omdat men in Barcelona weigerde dit onderwerp te bespreken. Wij hebben gedurende ons voorzitterschap nooit op die manier gehandeld.
Ik heb met mijn collega Vedrine afgesproken dat we op de vergadering van de Raad Algemene Zaken - die evenwel pas op 18 april plaatsvindt - op dit onderwerp zullen terugkomen, maar ik heb nog altijd geen antwoord gekregen op de brief die ik aan mijn veertien collega's heb bezorgd.
Ik kan u in elk geval geruststellen. We zullen alle vragen die we hebben gesteld op het gepaste ogenblik opnieuw stellen en dan zullen we een beslissing nemen.
Mevrouw Lizin, u vraagt wat we zullen doen als Arafat wordt vermoord. In de eerste plaats kan ik u antwoorden dat hij nog altijd in leven is, wellicht dank zij de EU. Dit is een gevecht dat we vrijwel alleen tegen al de anderen hebben gevoerd. We zijn erin geslaagd Arafat opnieuw als gesprekspartner te doen aanvaarden op een ogenblik dat sommige Europese partners zich ernstig begonnen af te vragen of het niet beter was iemand anders te zoeken. Dank zij de inzet van de tegenstanders van dit voorstel is het standpunt van de EU zeer duidelijk geworden.
Ik hoop dat Arafat niet wordt vermoord want dat zou een zware schok veroorzaken. Sommige mensen beseffen niet waartoe dat zou kunnen leiden. Dat is totaal onverantwoord.
-Het incident is gesloten.
De heer Georges Dallemagne (PSC). - De partijpolitieke spelletjes hebben het - ik hoop slechts voorlopig - gehaald van de voorstellen om stemrecht te verlenen aan de niet-Europese vreemdelingen die in België verblijven.
Electorale berekening en de druk van een minderheid in het Parlement hebben de aanvankelijke wil van de Senatoren nogmaals omgebogen.
Dat is niet de eerste keer. Er zijn tal van voorbeelden waarin de Senaat opzij wordt geduwd, de uitgesproken wil van de Senatoren niet wordt gerespecteerd en politieke fracties bruusk van mening veranderen. Men herinnere zich bij voorbeeld de schandelijke benoeming van een partijleider die geen senator is, tot vertegenwoordiger van de Senaat in de Europese Conventie. België heeft zich daarmee onderscheiden in het met de voeten treden van de regels van de Conventie, van het gezond verstand en van de democratie. Op de duur wordt men daaraan gewoon, zal u zeggen. Dat went echter nooit helemaal en de impasse over het stemrecht voor vreemdelingen is in mijn ogen een schoolvoorbeeld van hoe het politiek in dit land niet verder kan.
Dit onderwerp komt niet in de regeringsverklaring voor en het gaat dus niet om een regeringskwestie. De eerste minister heeft daaraan herinnerd. Het kwam dus aan het Parlement toe - en eerst en vooral aan de Senaat, aldus de heer Monfils - om soeverein een beslissing te nemen op grond van de voorstellen die door verschillende fracties werden ingediend. Sommigen zijn echter gezwicht voor de oekazen van de VLD.
De heer Monfils, fractieleider van de vroegere PRL, nu Mouvement réformateur, heeft terecht het hoogstandje en het bochtenwerk van de PS gehekeld. PS-voorzitter Di Rupo had gezegd dat het vreemdelingenstemrecht geen regeringscrisis waard was, terwijl de heer Moureaux en mevrouw Lizin - en ik feliciteer ze ervoor - tezelfdertijd vastberaden vochten voor de wet.
De heer Monfils heeft zijn welgekende houding aangenomen. Het doet mij denken aan de paardenmolens op Brusselkermis. Eerst wil hij "volle kracht vooruit" in naam van de principes en het neen aan de taboes. Daarna zet hij het hendel op "volle kracht achteruit" om redenen die wij vandaag nog niet goed begrijpen en die hopelijk geen water op de molen van extreem-rechts zullen zijn.
Verschillende fracties hebben zo gemanoeuvreerd dat wij een zeldzame - hoewel geen historische - kans hebben gemist om de vertegenwoordigende democratie te verdiepen, het electorale draagvlak te verbreden en zodoende ook de representativiteit, de legitimiteit, de duurzaamheid en de kracht ervan te versterken. De propaganda bij de volgende verkiezingen zal het debat over deze kwestie verpesten.
Aan de vreemdelingen met wie wij al jaren samenwonen en - leven, ontzeggen wij in de politiek de rechten en plichten die ze op sociaal, economisch, fiscaal en reglementair vlak genieten en nakomen.
Men heeft de wil, noch de moed opgebracht om een sterk politiek signaal te geven over de opvattingen van onze maatschappij over de vreemdelingen en over mogelijke ontsporingen in een wereld waarin geweld, misverstanden en afwijzingen meer en meer hun oorsprong vinden in culturele, religieuze en filosofische verschillen.
Sommigen willen ons doen geloven dat het vreemdelingenstemrecht ons politiek bestel en onze democratie zou verzwakken. Door de niet-Europese inwoners uit te sluiten uit het plaatselijke politieke leven, wekt men de indruk dat hun deelname een bedreiging zou zijn. Stiekem wordt eraan getwijfeld of democratie wel mogelijk is met gemeentelijk stemrecht voor vreemdelingen. Nochtans weet iedereen dat het kiezerscorps hooguit met 2% zou aangroeien, iets meer in Brussel, en iets minder in Vlaanderen en in Wallonië.
Maximum twee procent! Niet meteen een cijfer om het politieke schaakbord overhoop te gooien, zelfs niet in de Brusselse gemeenten waar het kiezersaantal zou kunnen verdubbelen of zelfs verdrievoudigen. We weten immers dat die stemmen zullen worden verdeeld over de verschillende politieke partijen. Laten we er dan ook mee ophouden om de niet-Europese inwoners van België voor te stellen als een monolithische gemeenschap waarin iedereen dezelfde politieke opvattingen, dezelfde cultuur en dezelfde religie heeft. De verschillen in de allochtone gemeenschap zijn groter dan in de Europese gemeenschap.
De liberale partijen weigeren het vreemdelingenstemrecht omdat naar hun zeggen de openbare opinie er niet van wil weten. Wij weten nochtans dat de zaken veel genuanceerder liggen. Uit onderzoek blijkt immers dat de meerderheid van de burgers niet tegen vreemdelingenstemrecht is gekant, ook al is dat nu niet precies hun hoofdbekommernis. Ik denk dat de bevolking gewoon wachtte dat de politieke klasse haar verantwoordelijkheid zou opnemen. Het Parlement moet de verschuivingen bij de publieke opinie niet blindelings volgen, zeker niet als die verschuivingen vaag zijn, manipuleerbaar of strijdig met fundamentele belangen.
Alle naties ter wereld worden vandaag door elkaar geschud door nationalistische bewegingen, door rassenhaat, communautaire en religieuze conflicten. Alle naties, en zeker de democratieën, moeten initiatieven nemen om de dialoog, de integratie en de brede participatie aan het maatschappelijk leven te bevorderen. Die initiatieven maken het mogelijk het recht, de democratie, het wederzijds begrip en de solidariteit te verstevigen. Zij zijn dus een doeltreffende remedie tegen de haat en voorkomen de verzuring en de verbittering van wie zich anders uitgesloten zou voelen.
De voorstellen tot het verlenen van stemrecht aan vreemdelingen verwerpen, is een slechte beslissing. Op een slechter moment kon die beslissing trouwens niet vallen. Ik wens dan ook dat wij de commissie niet volgen en dat de commissie haar werkzaamheden snel hervat.
De heer Frans Lozie (AGALEV). - Sinds haar ontstaan is mijn partij bezig met deze problematiek. Wij hebben het lokale leven in de plaatselijke gemeenschap altijd centraal gesteld. Het stimuleren van het buurtleven en van een basisonderwijs dat geïntegreerd is in de buurt, de zorg dat lokale scholen een weerspiegeling zouden zijn van de samenstelling van de gemeenschap waarin ze zich bevinden, de buurtgebonden gezondheidzorg, zijn thema's die ons van in het begin hebben beziggehouden. Al werd er dikwijls smalend over gedaan, voor ons was het small is beautiful een centraal thema. Binnen deze logica staat ook de deelname aan het lokale politieke leven centraal. Lokaal stemrecht moet voor iedereen gelden.
Een tweede aspect betreft de vaststelling dat we reeds leven in een multiculturele samenleving. De verscheidenheid kan enkel nog toenemen. De toekomst is mondiaal en multicultureel. We worden ook steeds mobieler. We blijven niet meer onder onze kerktoren maar verplaatsen ons voortdurend over de hele wereld. Onze kinderen zullen waarschijnlijk niet langer hun hele leven in hetzelfde land leven en meermaals verhuizen en zich tijdelijk integreren in lokale gemeenschappen waar ze studeren of werken of met rust gaan. Moeten ze dan telkens een andere nationaliteit aanvragen en hun wortels loslaten? Die vraag zal niet meer rijzen.
In antwoord op mevrouw Leduc kan ik stellen dat het evident is dat de soepelheid die België aan de dag zou leggen om lokaal stemrecht te verlenen aan migranten niet gemakkelijk zal gerealiseerd worden in niet-Europese landen. Maar Europa is in de geschiedenis altijd voorloper geweest inzake democratie. Dat gaat terug tot onze, zij het nog primitieve, democratie in onze middeleeuwse steden en gemeenten. De stap om stemrecht te verlenen zonder rekening te houden met de nationaliteit is de laatste stap in de democratische ontwikkeling.
Wanneer men deelneemt aan buurtactiviteiten, naar het buurthuis of het plaatselijke café gaat of meedoet in het plaatselijke theater, vraagt niemand naar het paspoort of de identiteit. Men is blij met de interesse voor de lokale activiteit. Hetzelfde zou moeten gelden voor het lokale politieke leven. De jongeren zijn zich daarvan al bewust. Ze waren zeer talrijk aanwezig op de betoging van 10 maart. Zij kijken niet naar het verleden en weten welke richting zij moeten opgaan. Zij kijken niet meer naar de 20ste eeuw die zwaar heeft geleden onder het nationalisme. Zij wijzen een andere richting aan, de weg van jongeren voor wie de hele wereld openligt. Zij hebben lak aan de kleur van de identiteitskaart.
Een extra illustratie daarvan is dat bij alle klassieke partijen de jongerenorganisaties zich uitgesproken hebben voor dit lokale stemrecht. Ze zijn dus al een stap verder dan datgene waartoe wij hier vandaag in staat zijn.
Een tweede aspect is dat toen we bij het begin van de discussie nagingen wat de opvattingen waren van de politieke partijen, het duidelijk was dat een parlementaire meerderheid voor het invoeren van dit stemrecht op lokaal niveau is. Dit is het gevolg van het feit dat deze discussie al meer dan tien jaar aan de gang is en dat de ideeën hierover aan het rijpen zijn. Dit voorstel is dus niet nieuw en niet overhaast maar is het logische gevolg van een debat dat al jaren aan de gang is. De wijziging van artikel 8 van de Grondwet, tijdens de vorige legislatuur, wijst in de richting van een regeling tegen de volgende gemeenteraadsverkiezingen. De officiële partijstandpunten wijzen ook in dezelfde richting en met een parlementaire meerderheid. Maar in dit kafkaiaanse land leidde de behandeling in de commissie uiteindelijk tot een meerderheid tegen het voorstel. Voor buitenstaanders klinkt dit vaak ongeloofwaardig en onbegrijpelijk.
Ik wil daarom even de motivering overlopen van de tegenstemmers. Ik begin met de collega's van de VLD die van bij bet begin tegen dit stemrecht waren. Hun standpunt is niet ingegeven door de klassieke liberale principes, maar wel door angst. Ze zijn bang voor een zogenaamd verkeerd signaal aan de bevolking. Angst is evenwel een slechte raadgever.
Alle experts zijn het er nochtans over eens dat het invoeren van dit stemrecht geen zware politieke verschuivingen veroorzaakt. Waar is men dan wel bang voor? Misschien voor het verlies aan kiezers bij de eigen partij? Ik denk dat een stap vooruit in de democratie niet mag bepaald worden door een mogelijk gering stemmenverlies en men als politieke partij zijn verantwoordelijkheid moet opnemen.
We stellen in dit land en in heel Europa een toenemende verrechtsing vast. We stellen tegelijk een toenemende vreemdelingenhaat vast. Dit is niet helemaal hetzelfde: ik wil niet beweren dat als de politieke opvattingen wat naar rechts opschuiven, dit per definitie ook een toename van de vreemdelingenhaat betekent. Ik stel wel vast dat als men gevoelige thema's bekijkt, er wel een convergentie aan de gang is.
In het discours van collega Leduc van vanochtend hebben we helaas kunnen vaststellen dat eens men argumenten zoekt tegen een evidente democratische evolutie, men bijna vanzelf terecht komt in het extreem rechtse discours van het Vlaams Blok. Ik weet dat in de VLD een hele waaier van opvattingen aan bod komt. De federale premier en de Vlaamse minister-president, beide van de VLD, zijn voor het lokale stemrecht. Er zijn heel wat individuele parlementsleden die zich voor het stemrecht hebben uitgesproken. In de standpunten die tot nu toe in het brede politieke debat door de VLD in de Senaat werden verdedigd, kan ik voor een stuk inkomen, met uitzondering van dit thema.
Met de VLD-fractie van de Kamer heb ik meer problemen. Als ik de heren Coveliers, Van Campenhout en Beysen hoor, dan is de grens tussen rechts en extreem rechts heel dun. Dat verontrust mij. Ik was ervan overtuigd dat de afstand tussen de VLD-fractie in de Senaat en de naar extremisme verglijdende standpunten van VLD-afdelingen uit Antwerpen nog voldoende groot was. Vanmorgen is echter gebleken hoe snel men in deze discussie in een extremistisch discours kan afglijden.
Dit brengt me bij de MR-fractie, die een aantal notoire senatoren herbergt die meestal zelfstandig denken en optreden. Ik denk hierbij aan de stemming aan de Lambermont-akkoorden toen enkele leden van deze fractie afwijkend durfden stemmen. Deze zelfstandigheid strekt hen enkel tot eer. Bovendien is de partij absoluut voor de toekenning van het migrantenstemrecht. Dit kwam tot uiting bij stemmingen over dit thema in het Waals en het Brussels Gewest.
Op bevel van de grote Manitoe wordt plots beslist om tegen het stemrecht te stemmen om tactische redenen. Nochtans had de heer Michel voor dit migrantenstemrecht gestreden toen hij op schitterende wijze het pad effende voor deze regering. Daarom is de ontgoocheling nu zo groot. Het is natuurlijk nobel om zijn stemgedrag aan te passen om een gelijkgezinde familie aan de overkant van de taalgrens, en tegelijk ook de regering, niet in de problemen te brengen, ofschoon het niet gaat om een thema dat in het regeerakkoord is opgenomen.
Amper een uur na de stemming in de commissie kondigde de voorzitter van de VLD, de heer De Gucht, zeer collegiaal aan dat ook in een volgend regeerakkoord van migrantenstemrecht geen sprake kan zijn. Als dit geen dankwoord is voor de vrienden van over de taalgrens! Ik ben dan ook benieuwd of alle notoire senatoren van deze fractie even slaafs zullen stemmen als hun collega's in de commissie, wetende hoe die hiervoor door hun Vlaamse zusterpartij werden bedankt.
Dit brengt me bij de houding van de CD&V. Die partij heeft me minder verrast. Tijdens mijn jarenlang verblijf in de oppositie heb ik vastgesteld dat het adagium van deze partij luidt: luister naar mijn woorden, maar kijk niet naar mijn daden. Sommigen belijden in de kiesstrijd uitdrukkelijk hun relatie met het ACW en stappen mee op in betogingen. Eens de haan - in dit geval de heer De Crem - kraait, verloochenen ze deze relatie. Het is meer dan symbolisch dat we op witte donderdag worden herinnerd aan de haan die driemaal kraaide voor de judaskus.
De reactie van het ACW op de stemming in de commissie was niet mis te verstaan. Het standpunt van de parlementsleden die zeggen aan te leunen bij het ACW, stemt niet overeen met dat van het ACW. Ik hoop dat men daarover toch eens wil nadenken binnen de CD&V-fractie. Ze hebben wel een uitleg voor hun houding: eerst de snel-Belgwet hervormen vooraleer we over stemrecht kunnen praten. Voor de CD&V betekent dit dat het onderzoek naar de integratiewil opnieuw moet worden ingevoerd en we terug moeten naar de situatie van voor 1999 toen de lokale besturen op een arbitraire manier onderzochten of mijn buurman die Belg wenste te worden, wel voldoende friet met kip of biefstuk at in de plaats van couscous, en of er wel voldoende Belgische kaas op de kaasplank lag en geen feta. Wij willen niet terugkeren naar die toestand. Dat debat wensen we niet te voeren. We zijn ervan overtuigd dat als de vreemdelingen kansen krijgen om zich politiek te integreren, dit hun integratie in onze gemeenschap ten goede zal komen.
Ik hoop, wellicht tegen beter weten in, dat vandaag een einde komt aan het monsterverbond dat in de commissie werd afgesloten van extreem-rechts, over liberalen tot en met enkele parlementsleden van ACW-strekking. Dat mag zich vandaag niet herhalen, vooral omdat het gaat om een van de politieke thema's waarvan extreem-rechts gebruik maakt om vreemdelingenhaat in onze samenleving aan te wakkeren. Een dergelijke aarzeling om een democratisch recht uit te breiden, zou zich nooit mogen voordoen bij partijen die de democratie hoog in het vaandel dragen. Alleen al om die reden zouden we de politieke moed moeten hebben om vandaag en niet morgen, in de canapé van de regeringsvorming, over dit evidente democratische principe te beslissen.
Groen is de kleur van de hoop, wit is de kleur van de vrede en Pasen het feest van de bevrijding. Ik reken op de wijsheid van elke senator afzonderlijk. Maar ik niet alleen, heel wat medeburgers in onze buurten en steden die eindelijk willen deelnemen aan het lokale politieke leven, rekenen op de senatoren. Vandaag tellen de vreemdelingen die geen Belg zijn wel mee om het aantal zetels in de gemeenteraad, het aantal schepenen, de wedde van burgemeester en schepenen te bepalen. Ze mogen wel niet mee beslissen. Ik vind dat ze morgen ook hun politieke stem moeten kunnen laten horen.
Persoonlijk betreur ik dat ik als Groene op de rode knop zal moeten drukken omdat we stemmen over de besluiten van de commissie. Ik had liever gehad dat de commissie al tot een ander besluit was gekomen. Ik blijf er echter van overtuigd dat ook wat dit thema betreft, de toekomst Groen zal zijn.
De heer Vincent Van Quickenborne (VU-ID). - De toespraken van de vorige sprekers, vooral deze van mevrouw Leduc, brachten de spanning erin. Niettemin heb ik een nare bijsmaak. Het lijkt immers eerder op een demonstratiewedstrijd tennis: als het maar leuk en interessant is. Jammer genoeg vrees ik dat het resultaat van het debat op voorhand bekend is.
We hadden van vandaag een historische dag kunnen maken. Later op de avond wordt het evenwel een stemming in mineur. Door de strijd om de zuiverste te zijn - voor of tegen - geven we de migranten niet waar ze al lang recht op hebben, namelijk het recht deel te nemen aan verkiezingen en verkozen te worden.
De zogenaamd rechtse partijen zullen hun slag thuishalen. Ondanks de grondwetswijziging van 1998 is er vandaag meer dan waarschijnlijk geen gewone meerderheid, niet omdat het merendeel van de senatoren tegen het stemrecht is, maar wel omdat partijen of de regering dit niet toestaan. Terug van weggeweest: de particratie... De coalitie had de mond vol van nieuwe politieke cultuur, meer openheid en meer debat, maar ondanks de beloften komen we terug in het tijdperk van Dehaene. Met andere woorden, de meerderheid knikt en buigt.
Het grote verschil met de periode van Dehaene is dat we toen op voorhand wisten dat er geen dissidentie zou zijn. Deze coalitie heeft lange tijd de schijn hoog gehouden: als een beslissing niet in het regeerakkoord staat, heeft het Parlement de vrijheid...
De leden van verschillende regeringspartijen, niet alleen die van de VLD, vallen vandaag door de mand. Zij zijn allen hypocriet. Erger nog, bepaalde leden van regeringspartijen zullen tegen hun overtuiging stemmen. Niet omdat er een verbod op wisselmeerderheden in het regeerakkoord staat. Dat zou ik kunnen begrijpen. Niet omdat de premier dreigt de regeringswinkel te zullen sluiten. Dat zou ik eveneens kunnen begrijpen. Niet omdat de gemiddelde Belg of Vlaming in groten getale tegen het stemrecht is. Ook dat zou ik kunnen begrijpen. Maar wel omdat bepaalde partijvoorzitters die geen deel uitmaken van onze assemblee, anders hebben beslist.
Mijn conclusie is dat de grote verliezer niet de migrant is. Wees gerust, vroeg of laat krijgt hij stemrecht. De grote verliezer is opnieuw de Senaat, een instelling die vandaag zijn meerwaarde had kunnen bewijzen door tegen de partijtucht in en ondanks de regeringskarwats een moedig debat aan te gaan en de beslissing te nemen die in ieders hoofd zit. Onze instelling verliest vandaag elk greintje geloofwaardigheid.
Belangrijke leden van onze assemblee volgen hun overtuiging niet, maar schikken zich naar de wensen van de regering. Ze zijn slippendragers geworden van de macht, die elke dag arroganter wordt. Senatoren van de meerderheid, de voorzitter op kop, hebben de Senaat overbodig, belachelijk en overbodig belachelijk gemaakt.
In oktober 2001 kondigde de premier het einde aan van de Senaat. Toen was het kot te klein, want iedereen had wel een reden om zich tegen het opdoeken van onze instelling te verzetten. Er werden theoretische bespiegelingen geformuleerd, doorspekt met citaten en referenties. Niemand had daar echter iets aan, want men herkent een politicus aan zijn daden en zijn stemmen, niet aan vrijblijvende, losse opmerkingen of holle woorden.
Politiek wordt gemaakt of mismaakt op cruciale ogenblikken en vandaag beleven we zo'n ogenblik. Hopelijk zullen de burgers en de kiezers zich herinneren dat parlementsleden hun volle overtuiging hebben uitgesproken, wars van alle vooroordelen en sirenezangen.
Ik richt me nu in het bijzonder tot de MR, de nieuwe beweging waarvan ook de voorzitter van de Senaat deel uitmaakt. Franstalige liberale collega's, ofwel maakt u met een ja-stem van uw beweging een echte mouvement réformateur. Ofwel stemt u tegen, maar dan bent u een mouvement réactionnaire. Aan u de keuze.
Als ik de collega's van de zogenaamd rechtse partijen niet kan overtuigen, dan wend ik me tot enkele politieke vrienden. Ze zijn heus niet zo talrijk, die politieke vrienden van mij, maar vandaag hoeven ze maar met twee te zijn. Ik durf twee politieke vrienden persoonlijk aan te spreken, want zij kunnen het verschil maken. Het gaat me om de echte liberalen, de echte vrijheidsdenkers, de radicalen wier voorgangers hebben gestreden voor de rechten en de lotsverbetering van de arbeiders in de 19de eeuw en op de barricaden hebben gestaan voor het algemeen stemrecht en het vrouwenstemrecht. Zo'n liberalen waren de uitzondering, maar het waren de echte liberalen. Ik hoop dat die liberalen de kracht van hun overtuiging zullen volgen en niet zullen toegeven aan de verleiding van hun politieke schoonmoeder.
Niet alleen de zogenaamd rechtse partijen treft echter schuld, maar ook de zogenaamd progressieve partijen. Niet omdat ze voorstander zijn van stemrecht en niet omdat ze de juiste argumenten hebben gebruikt, maar wel omdat ze van het stemrecht een fetisj hebben gemaakt, een ultiem doel waarmee alle integratieproblemen zullen worden opgelost. Soms had ik de indruk dat het stemrecht het voorwerp was geworden van een zelden gezien politiek opbod, waaruit dan de kampioen van de progressiviteit naar voren zou komen. Anderen leken het migrantenkiesvee dan weer te beschouwen als gebraden kippen die hen in de mond zouden vliegen. Toen de minister van Binnenlandse Zaken ons wist te vertellen hoeveel migranten stemrecht zouden krijgen, had ik het gevoel dat bepaalde collega's de lijst aangevuld hadden willen zien met de bijbehorende adressen op zelfklevende etiketten om al deze mensen te kunnen laten weten dat ze dankzij hen stemrecht kregen.
Dat politieke opbod is niet gezond. In het debat heb ik veel horen spreken over de rechten en daar ben ik voorstander van. Maar toen het over de plichten ging, werden de zogenaamd progressieve partijen opvallend stil. Het is opmerkelijk en een voorbode voor de toekomst dat de leider van GroenLinks in Nederland, de heer Paul Rosenmöller, in het verkiezingsdebat van vorige week uitdrukkelijk pleitte voor verplichte inburgering op straffe van een vermindering van de uitkering. Het heeft hem geen kwaad gedaan: in één week ging hij in de peilingen vooruit van 10 naar 14 zetels.
Progressieve vrienden, verlaat het standpunt van de politieke correctheid en noem de dingen bij hun naam. Wie de taal van de streek niet kent, kan hier weinig of niets doen, laat staan bewust stemmen. Inburgering maakt enkel winnaars: de allochtoon omdat hij zich thuis voelt, de autochtoon omdat hij leeft in een samenleving die herkenbaar blijft. Er moet dus even hard worden gehamerd op verplichte inburgering, vóór ons samenlevingsmodel, dat ik altijd zal verdedigen, helemaal onder druk komt te staan. De beste integratie is uiteraard een job en discriminatie op dat gebied, zowel door werkgevers als door werknemers, moet worden aangepakt. Alternatieven zijn het volgen van cursussen en de wachtlijsten daarvoor moeten meteen verdwijnen.
De zogenaamd progressieve partijen dragen schuld op een andere manier. In de hoop dat de progressieve kiezer in hun mand zou vallen, tilden ze het debat op zo'n hoog symbolisch niveau dat het de inzet werd van de regeringsdeelname. Ik vraag me af wat ze belangrijker vinden: de deelname aan de macht of de rechten van de migranten. De zuiverheid van de progressieve partijen gaat zo ver tot de macht in gevaar komt. Ze moeten hun conclusie trekken. Als het migrantenstemrecht toch zo belangrijk is, dan moeten ze uit de coalitie stappen en de kiezer vragen over dit thema te oordelen. Dan pas wint de democratie.
Het is niet al treurnis. Ik ben bijvoorbeeld heel blij dat collega Tobback, waarschijnlijk eenmalig, dit plenum heeft betreden om zijn standpunt kenbaar te maken. Uitstel betekent ook geen afstel. Er is een veldslag verloren, maar de strijd is nog niet voorbij. De strijd gaat om de samenleving waarin we willen leven. Er zijn mensen die voor een mono-etnische samenleving kiezen, voor een maatschappij waarin alles wat naar anders ruikt, afgedaan wordt als "multikul". Ze hebben het recht om dat te stellen, maar is het wel realistisch om de klok terug te draaien? Ons continent is al eeuwenlang een kruispunt van culturen en de welvaart is er al altijd op vooruitgegaan. De opmerking van deze partijen ruikt naar protectionisme. Zo kunnen er eigenaardige bondgenootschappen ontstaan tussen rechtse reactionairen en antiglobalisten en dat is de voorbode van conflicten en groepsegoïsme.
Zij die over de zogenaamde multiculturele samenleving spreken, vergeten te vaak dat de gewone man en vrouw in de straat van dit project moeten worden overtuigd We kunnen niet spreken van multicultuur omdat de elite graag naar het Afrikaans theater gaat, een Marokkaanse vriend heeft of graag een Turks restaurant bezoekt. Iedereen in onze samenleving moet het gevoel hebben thuis te zijn, te worden begrepen. Iedereen moet het gevoel hebben dat de waarden evolueren, maar niet te bruusk, dat de wetten worden nageleefd en dat mensen in gelijke situaties gelijk worden behandeld. Het inburgeringsproject is meer dan ooit nodig en moet liefst zo snel mogelijk worden verplicht. Rechten en plichten moeten hand in hand gaan.
Spirit is voorstander van gemeentelijk stemrecht voor niet-Europese migranten en als het van mij afhangt ook van gewestelijk en federaal stemrecht. Ik las overigens in Knack dat de minister van Buitenlandse Zaken daar eveneens voorstander van is. Er zijn veel argumenten om voor het stemrecht voor niet-Europese migranten te zijn, maar het belangrijkste argument heb ik in de commissie of in de openbare vergadering veel te weinig gehoord.
Een politicus is ook maar een mens met eigenbelang. In verkiezingsperiodes gaat hij alleen langs waar stemmen te rapen zijn. Bij Ali, Ahmed en Fatma die geen Belg zijn, kan hij geen stemmen winnen. De tijd is schaars en in de verkiezingsperiode is er geen tijd te verliezen in de migrantenwijken. Dat is precies het begin van de negatieve spiraal. We doen geen verkiezingsbeloften in achtergestelde wijken, dus moeten we ze ook niet waarmaken.
Het argument van mevrouw Leduc is dat wie stemrecht wil, maar Belg moet worden. Dat is al te eenvoudig. Het lokaal engagement heeft niets te zien met de nationaliteit. De Belgische nationaliteit stelt trouwens nog nauwelijks iets voor.
"Sire, il n'y a plus de Belges". Belg zijn is postmodern. Het is dan ook ontroerend te zien hoe partijen die pleiten voor separatisme of confederalisme, plots staan te zwaaien met een pasje waar de Belgische vlag op staat. Op de keper beschouwd is nationaliteit misschien wel een verouderd concept. Burgerschap middels integratie lijkt in een geglobaliseerde wereld en zeker in Europa een veel interessanter en relevanter begrip. Dat is het echte debat, dat we in de commissie jammer genoeg veel te weinig hebben gevoerd.
Het grootste verwijt dat ik de tegenstanders van gemeentelijk stemrecht voor migranten maak, is dat ze een uniform beeld ophangen van al de niet-Europese migranten. Het is net alsof ze spreken over tienduizenden klonen, allemaal dezelfde mensen. De toenmalige tegenstanders van het vrouwenstemrecht deden net hetzelfde. Toch hebben de commissieleden die de hoorzittingen hebben bijgewoond, kunnen vaststellen dat een Turk niet noodzakelijk hetzelfde stemt als een Marokkaan, dat een allochtone vrouw andere interesses heeft dan haar mannelijke evenknie.
Bovendien is in landen waar het stemrecht voor migranten al lang bestaat, gebleken dat de doemgedachte van een grote migrantenpartij die de samenleving zou dualiseren, een mythe is. Migranten zijn mensen als wij, mensen met bekommernissen en zorgen, met prioriteiten. Ze zijn voor meer uitkeringen of voor minder belastingen; ze zijn voor meer preventie of voor hardere repressie. Dat soort overwegingen bepaalt hun stemgedrag. Stemverschuivingen door het toekennen van stemrecht zitten er duidelijk niet in. Laat dat duidelijk zijn voor de rabiate tegenstanders én voor de voorstanders die de gebraden kippen al in hun mond zien vliegen.
De Spirit-senatoren zullen dan ook met volle overtuiging stemmen voor het migrantenstemrecht. De amendementen die we destijds in de commissie voor de Binnenlandse Zaken en voor de Administratieve Aangelegenheden hebben ingediend, geven duidelijk de randvoorwaarden voor dat stemrecht weer die we daaraan willen verbinden.
Er moet actief en passief stemrecht komen voor migranten. Als een migrant veel stemmen haalt, moeten we hem of haar ook de kans geven mee te besturen als schepen, bestendig afgevaardigde of burgemeester.
Er moet stemrecht komen in plaats van stemplicht. Ik betreur ten zeerste dat de fractie van mevrouw Leduc onze amendementen in die zin heeft weggestemd. Ze heeft toen niet gestemd volgens haar overtuiging. Ik vraag me trouwens af of ze wel wist waarover ze precies een stem moest uitbrengen. Dit was een unieke kans om komaf te maken met de opkomstplicht, die een totaal onzinnig iets is en een democratische illusie. Het is niet door de mensen te dwingen te gaan stemmen dat we ons systeem redden en de mensen overtuigen. Democratie in onze samenleving is geen evidentie; het is een systeem dat we elke dag moeten verdienen. Als politici hebben we als eerste plicht de mensen naar de stembus te krijgen, vooraleer we hen trachten te overtuigen voor ons te stemmen.
Het derde element is de taalkennis. Die is voor ons een vereiste om een uitvoerend mandaat te kunnen opnemen op provinciaal of lokaal vlak. Er is al herhaaldelijk verwezen naar de uiteenzetting van de heer Gümüz, de fameuze Turk van wie velen zegden dat hij een extremist was. Ik heb van hem vooral onthouden dat hij zichzelf zonder een minimale taalkennis niet bekwaam zou achten om mee te besturen. Ook hij vindt taalkennis een vereiste om mee te kunnen doen aan de politiek.
Ik sluit af met een oproep aan de progressieven en de liberalen, de rechtgeaarde liberalen, de vrijheidsdenkers. Met pijn in het hart zeg ik hen: deze veldslag hebben we verloren; de strijd niet. Wij progressieven en rechtgeaarde liberalen hebben een afspraak met de geschiedenis.
Mevrouw Erika Thijs (CD&V). - De voorbije maanden werd in de Senaat vanuit verschillende hoeken gespierde taal gesproken. Sommigen betreurden die woorden achteraf, anderen herhaalden ze. We zijn het er met zijn allen over eens dat dit thema meermaals de gemoederen heeft beroerd. Ook vandaag worden de gemoederen beroerd en in de toekomst zal dit wellicht nog gebeuren. Dat is niet vreemd, het onderwerp heeft immers een emotionele geladenheid voor alle partijen die aan het debat deelnemen.
Wie zegt dat de CD&V dit debat in het verleden voor zich uitschoof, heeft het mis. Wij hebben dit debat nooit voor ons uitgeschoven, mevrouw Pehlivan. Wij hebben alleen een ander uitgangspunt en dus ook een andere visie.
Reeds begin de jaren zeventig, toen bleek dat voor veel gastarbeiders die in onze industrie kwamen werken, hun verblijf niet van tijdelijke aard zou zijn, maar dat ze voorgoed wensten deel uit te maken van onze samenleving, rees de vraag op welke wijze deze mensen geïntegreerd konden worden in onze samenleving. De vraag naar economische, sociale en culturele integratie was het voorwerp van vele studies, aanbevelingen, debatten en boeken, en was het studieonderwerp van ons Koninklijk Commissariaat voor Migranten.
De vraag naar politieke integratie werd pas veel later gesteld. Met de vraag naar politieke integratie kwam ook de discussie over het stemrecht van allochtonen aan de orde. De CD&V heeft reeds dertig jaar geleden voor de politieke participatie van allochtonen via de naturalisatie gekozen, samen met vele andere partijen. Dat blijkt duidelijk uit de verschillende versoepelingen van de naturalisatiewet. Ons uitgangspunt toen, en ook vandaag, is dat stemrecht moet gekoppeld blijven aan de nationaliteit, omdat stemrecht te maken heeft met burgerschap en maatschappelijke integratie.
Wij dachten dat we in de Senaat het debat hierover konden voeren. Eerlijk gezegd, het debat over een zo geladen thema hadden we ons enigszins anders voorgesteld. Na de eerste vergadering was er reeds een duidelijke polarisering van de diverse houdingen en stellingen. De tegenstanders werden bovendien onmiddellijk bestempeld als niet-democraten. Op een bepaald ogenblik werden zelfs de communautaire adders boven gehaald.
We nemen het de paarsgroene meerderheid kwalijk dat in dit debat niet de inhoud belangrijk was, maar dat de discussie volledig werd gepolariseerd. Dat is een zware fout. Het getuigt van politieke onverantwoordelijkheid. De vraag is waarom de paarsgroene meerderheid deze discussie wilde polariseren? Waarom wilde ze dit thema op de agenda plaatsen? Voor ons is het duidelijk: een aantal regeringspartijen is niet akkoord over de gevoerde politiek. Zij misten elke regeringsvisie op een integratiebeleid, zij misten de wil van de regering om allochtonen de kans te geven voluit mee te gaan en zich te integreren in onze maatschappij. Daarom werden in dit debat bokkensprongen gemaakt.
Geen enkel lid van de meerderheid heeft in de commissie toegegeven dat integratie de doelstelling moet zijn, geen enkel lid van de meerderheid heeft aan de CD&V het signaal gegeven dat er over integratie kon worden gesproken. Indien er geen integratiehefbomen zijn, hoe kan dan worden verwacht dat deze mensen volwaardig participeren aan onze samenleving?
Voor de CD&V is elke mens van tel, ongeacht zijn herkomst of origine. Nochtans is ook de verbondenheid belangrijk. Wij verwachten van iedereen die zich hier permanent komt vestigen een wil tot integratie en vooral ook een positief engagement. Toch moeten niet alle inspanningen van de zijde van de allochtoon komen. Het is precies op dat punt dat onze visie verschilt van de uwe. Wij wensen dat de overheid een coherent integratiebeleid voert, een beleid dat tot doel heeft migranten volwaardig in onze samenleving in te schakelen en op die manier de ketting van de multiculturele samenleving te versterken.
Sommigen hebben hun verwijten al klaar. Gedurende de 40 jaar dat de CVP aan de macht was, zou ze er niets van hebben terechtgebracht. Op die beschuldiging wens ik niet in te gaan. Het kan echter niet worden ontkend dat vele plaatselijke beleidsvoerders een hoog verantwoordelijksgehalte aan de dag hebben gelegd. Het integratiebeleid kon daarom op vele plaatsen als een geslaagde operatie worden beschouwd. Bovendien werd er enorm veel geïnvesteerd in inburgeringsprojecten, maar ik ben het ermee eens dat er op dat vlak nooit voldoende kan worden geïnvesteerd.
Wat stellen we vast? In de eerste plaats is integratie voor de huidige meerderheid van weinig betekenis. Voorts werd de naturalisatieprocedure in het begin van de regeerperiode dermate vereenvoudigd dat de integratiebereidheid gewoonweg uit de voorwaarden werd geschrapt.
Mijnheer Lozie, ik heb u horen fulmineren. Ik was het evenmin eens met de bloemkool met witte saus. Dergelijke criteria hoeven voor ons niet meer. Ze waren al te subjectief, arbitrair en vernederend. Wij vonden net zoals u dat de invulling van de integratiebereidheid onder de oorspronkelijke wet aanleiding gaf tot problemen en zeker aan vervanging toe was. Met de volledige schrapping van die voorwaarde zijn wij het evenwel niet eens. Er moet een zekere vorm van integratie blijven bestaan. De meerderheid heeft geweigerd hierover een debat aan te gaan.
De CD&V-fractie heeft haar visie nooit onder stoelen of banken gestoken. Vanaf de eerste vergadering hebben we ons standpunt duidelijk gemaakt. Het was zo duidelijk, dat zelfs de pers het niet nodig achtte ons constructief voorstel onder de aandacht te brengen. Daaraan kan men merken dat het soms enkel om de vorm gaat en niet om de inhoud. Vanaf de eerste commissievergadering over de bespreking van het stemrecht voor niet-Europese onderdanen, was het duidelijk. We hebben steeds voorgehouden dat de snel-Belgwet moest worden aangepast vooraleer we tot de discussie over het stemrecht wilden overgaan. Sommigen hebben ons verweten dat de snel-Belgwet en het migrantenstemrecht niets met elkaar te maken hebben en bijgevolg niet aan elkaar mogen worden gekoppeld. Volgens ons bestond er wel degelijk een verband. De meerderheid heeft in het regeerakkoord geen verband gelegd tussen beide wetten, maar daarmee hadden wij niets te maken!
We moeten toegeven dat de snel-Belgwet een nepwet is, een slordige wet, een wet die beter nooit had worden goedgekeurd. Ik besef dat het moeilijk is om dit toe te geven, maar ook een meerderheid moet kunnen toegeven dat ze zich af en toe vergist. Sommige leden van de meerderheid zouden dit vandaag nog willen toegeven. Op een bepaald ogenblik meende ik zelfs, mijnheer Tobback, dat u bereid was het debat aan te gaan. Op uw voorstel en dat van de heer Lozie hebben we een amendement ingediend tot hervorming van de snel-Belgwet. Er was bereidheid tot praten, dachten we. Er bestond een zekere openheid naar de CD&V, dachten we. Er zou een open discussie plaatsvinden, dachten we.
Op geen enkel ogenblik, beste collega's, is het in u opgekomen met ons in debat te treden. Op geen enkel ogenblik wenste u op onze argumenten in te gaan. De CD&V wenste dat er een democratisch debat zou worden gehouden, dat het thema waardig was. Inmiddels weten we dat velen ons voorstel niet ongenegen waren. Maar de gelegenheid is nu voorbij.
We hebben een amendement ingediend waarin vier belangrijke elementen staan: beschikken over een toelating om hier te verblijven voor onbepaalde duur, vijf jaar legaal en ononderbroken in ons land verblijven, geen crimineel verleden hebben en geen gevaar betekenen voor de samenleving en een basiskennis hebben van de streektaal of zich minstens inspannen om deze te leren.
Voor ons is de uitoefening van de politieke rechten de ultieme stap van een integratieproces. Daarom koppelden we de hervorming van de snel-Belgwet aan het debat over het stemrecht. Dat hebben we, mijnheer Lozie, al lang geleden gedaan. In september hebben we ons standpunt geformuleerd vóór dat u het probleem op de agenda hebt geplaatst. De behandeling van ons amendement werd uit de weg gegaan. Wij hebben onze goede wil getoond. Het is spijtig dat we het debat niet echt konden voeren.
Mevrouw Sfia Bouarfa (PS). - Veel is al gezegd en sommige zaken bedroeven mij erg. Ik koester evenwel geen wrok, ook niet tegen mevrouw Leduc, want ik weet dat ze in de commissie minder scherp was dan vandaag. In de PS zijn we niet haatdragend, maar we nemen onze verantwoordelijkheid op.
Al sedert de jaren 70 wordt gesteld dat stemrecht voor vreemdelingen die op stabiele en permanente wijze in ons land gevestigd zijn, een democratische noodzaak is met het oog op de integratie van de verschillende bevolkingsgroepen in de maatschappij. In de loop van het voorbije decennium zijn verschillende democratische partijen het stemrecht en de verkiesbaarheid van niet-Europese migranten onder bepaalde voorwaarden gaan bepleiten.
Ik herinner mij dat tijdens de staten-generaal die het Centrum voor gelijkheid van kansen en racismebestrijding in 1997 hield, toenmalige premier Jean-Luc Dehaene zich ook duidelijk had uitgesproken voor het verlenen van stemrecht aan niet-Europese vreemdelingen. De verwachtingen waren dus hoog gespannen.
Het moeilijke en delicate onderzoek van de wetsvoorstellen en de keuze die op 12 maart jongstleden in de Senaatscommissie voor de Binnenlandse Zaken werd gemaakt, wordt vandaag overschaduwd door de extreem-rechtse dreiging die de kloof verdiept tussen de verschillende bevolkingsgroepen van ons land.
Van meet af aan koos de VLD voor de afwijzing van het migrantenstemrecht. De leden van CD&V zullen hun verantwoordelijkheid moeten opnemen en over hun stemgedrag in het reine moeten komen met de organisaties uit hun politieke familie. Die afwijzing getuigt van een behoudsgezinde, bange en beledigende houding.
Men loopt de kiezers van extreem rechts achterna en opteert voor terughoudendheid en de uitsluiting van medemensen uit het democratisch debat op gemeentelijk niveau. Moet zo'n twijfelachtige keuze leiden tot de consolidatie van onze democratie?
De omvorming van de PRL-FDF-MCC tot Mouvement réformateur wekte bij sommigen misschien de illusie dat een progressieve beweging was ontstaan. Niets is minder waar en de nieuwe benaming zou beter Mouvement conservateur luiden, mijnheer Monfils! De behoudsgezindheid van uw partij is een politiek archaïsme. U wil met uw beweging een ruim publiek aanspreken, maar u geeft niet om de vele mensen zonder stemrecht in ons land. (Uitroepen van de heer Monfils)
Moet ik u eraan herinneren dat de resoluties en moties ten gunste van het stemrecht die werden ingediend in de verschillende assemblees en in talrijke gemeenteraden allemaal werden aangenomen, ook in Schaarbeek, de thuisbasis van uw voorzitter Ducarme?
Neemt u met één hand terug wat u met de andere heeft gegeven?
Betekent de wil om een breed publiek aan te spreken dat u zowel aast op de Noord-Afrikaanse en Turkse kiezers als op de kiezers van extreem-rechts?
Moet ik de heer Monfils, de VLD en CD&V erop wijzen dat in alle assemblees en gemeenteraden het aantal mandaten bepaald wordt op basis van het aantal inwoners en niet van het aantal kiezers? Dat is zeer onrechtvaardig. Als men in Schaarbeek enkel rekening zou houden met het aantal kiezers, zou het aantal gemeenteraadsleden terugvallen van 47 tot minder dan 30.
De Parti Socialiste beoogt met de toekenning van het actief en passief kiesrecht aan vreemdelingen een einde te maken aan een onverantwoorde discriminatie. Vandaag is niet langer de nationaliteit, maar de wil tot participatie en het sociaal-economisch engagement de basis voor deelname aan de politiek.
Sedert de herziening van de Grondwet van 11 december 1998 is voor de uitoefening van de politieke rechten niet langer de nationaliteit vereist. Het woord nationaliteit verwijst naar de natie. Wat is een natie? Bij het begin van de legislatuur citeerde de heer Hasquin, liberaal minister-president van de Franse Gemeenschap een definitie van Victor Hugo: een natie is een geheel van filosofische, morele, religieuze, democratische en politieke waarden die men al dan niet kan onderschrijven.
Een aantal personen van vreemde origine hebben al lang die waarden onderschreven. Zijn onze Vlaamse vrienden vergeten dat bij de verkiezingen van 1999 vele Noord-Afrikaanse migranten de Vlaamse partijen gesteund hebben om de verlamming van de Brusselse instellingen te voorkomen? Vele Marokkanen en Turken stonden op de lijsten van VLD-VU, SP-AGA en CVP met als gevolg dat de Vlamingen erop vooruit gingen en de Franstaligen een zetel moesten inleveren. Ook dat is integratie, en ik wou dat mevrouw Leduc en anderen dat niet zo snel vergaten.
Nationaliteit is dus geen vereiste meer voor de Europese onderdanen.
Een ander vaak gehoord argument is de wederkerigheid. Van de 180 landen die onze planeet rijk is, zijn er slechts een handvol echte democratieën. Wederkerigheid eisen inzake lokaal stemrecht van landen waar democratie niet echt bestaat, is een drogreden. Dat moet ons niet beletten te ijveren voor een grotere participatie van al wie ervoor gekozen heeft in België te wonen.
Tot besluit kom ik nog even terug op het begrip integratie. Ik heb hier horen zeggen dat een vreemdeling die gehandicapt is of die geen werk heeft, niet geïntegreerd is en dus geen stem in het kapittel heeft. Dat is bedroevend en beledigend. Integratie is een politiek begrip. Zij valt niet samen met volledige culturele assimilatie. Integratie is de mate van openheid en verdraagzaamheid voor anderen. Op dit ogenblik is er een hiërarchie bij de uitoefening van burgerschap en democratie: eerst de Belgische Staatsburgers, dan de Europese onderdanen en daarna de anderen, die geen politieke rechten hebben. En dan komt u ons vragen om de problemen in de moeilijke wijken op te lossen?
De heer Joris Van Hauthem (VL. BLOK). - Zolang het debat duurde, waren we opnieuw getuige van een staaltje intellectuele chantage van het politiek correcte denken. De voor- en tegenstanders van het stemrecht werden opgedeeld in de goeden en de slechten. Wie bedenkingen had bij de invoering van het migrantenstemrecht of ronduit tegen was, werd meteen bestempeld als iemand die het met de democratie zelf niet goed voorhad. Dat is volkomen intellectueel oneerlijk, maar wel handig meegenomen. Gemakshalve wordt vergeten dat met die redenering, die kant noch wal raakt, zowat drie kwart van de lidstaten van de Europese Unie wordt bestempeld als min of meer ondemocratisch. Immers, slechts zes van de vijftien lidstaten kent het gemeentelijk vreemdelingenstemrecht. Met een democratische of ondemocratische ingesteldheid heeft dit dus niets te maken. Wat is er trouwens vanuit democratisch oogpunt verkeerd aan de redenering dat stemrecht gekoppeld moet blijven aan het bezit van de nationaliteit of aan het opleggen van strikte criteria om die nationaliteit te kunnen verwerven? Wat is er verkeerd aan dat het verwerven van de nationaliteit met alle rechten die daarmee gepaard gaan, het eindpunt moet zijn van het integratieproces en eventueel van assimilatie? Niets. Het werd wel zo voorgesteld, daarbij vergetend dat dit wil zeggen dat het met de democratie in het land slecht gesteld is. Dat is nonsens, maar van een kromme redenering meer of minder ligt men in dit land niet wakker. Dat stemrecht maatschappelijke, sociale en culturele integratie zou bevorderen is trouwens niet bewezen, integendeel. Nederland kent sinds 1985 het gemeentelijk stemrecht voor buitenlanders, maar het debat over het gevoerde en eventueel te voeren integratiebeleid, over de vraag of de multiculturele samenleving een zegen of een vloek is en over de te voeren immigratiepolitiek is er sinds drie jaar in alle hevigheid losgebarsten.
Ik heb mij ook mateloos geërgerd aan het minimaliseren van de impact van de maatregel. De vraag was waarover we ons druk maken daar slechts 120.000 personen in aanmerking komen om gebruik te maken van het gemeentelijk stemrecht. In Vlaanderen zijn er dat maar 44.000. Los van het feit dat wordt vergeten dat in Brussel hiermee een bijkomend Franstalig electoraat wordt gecreëerd dat ongeveer even groot is als het voltallig Nederlandstalige kiezerskorps voor de verkiezingen van de Brusselse Gewestraad, is dit een bijzonder perfide redenering. Het is een typisch staaltje van de salamitechniek die wordt beoefend. Eerst wordt de snel-Belgwet ingevoerd, waardoor het land ongeveer de soepelste nationaliteitswetgeving van de hele wereld krijgt en waarvan reeds tienduizenden gebruik hebben gemaakt. Dan wordt tot de verbazing van sommigen vastgesteld dat er buitenlanders zijn die daarvan om welke reden ook geen gebruik willen maken, die vasthouden aan de eigen nationaliteit en geen lid willen worden van de club. Of zij daar al dan niet goede redenen voor hebben, speelt geen rol en het feit dat ze zich daardoor zelf uitsluiten van deelname aan verkiezingen speelt ook bij de weldenkenden geen rol. Ze moeten en zullen stemrecht krijgen. Zo'n redenering is al te gemakkelijk en zeer doorzichtig. Wie de tegenstanders van het loskoppelen van stemrecht en nationaliteit in het ondemocratische kamp wil onderbrengen, moet toch eens gaan beseffen dat dit onzin is. De wijze waarop wordt gepoogd dit stemrecht door de strot van de burger te duwen, getuigt van misprijzen voor de publieke opinie en dus van een weinig democratisch gehalte. Is zeer goed geweten dat er bij de Vlaamse publieke opinie geen meerderheid te vinden is voor het invoeren van dit stemrecht. Zelfs SP.A-voorzitter Janssens zei in een interview dat hij zich daarvan zeer goed bewust is en dat het stemrecht daarom zo snel mogelijk dient te worden ingevoerd, zodat de kiezer het tegen de volgende verkiezingen vergeten is. Dat is een fraai staaltje van democratie. Dit mag immers geen verkiezingsthema worden, gaat de redenering verder. Ik zeg niet dat het een verkiezingsthema moet worden, dat zullen de feiten zelf uitwijzen. En waarom zou de kiezer zich hierover niet mogen uitspreken? Wie is zo hautain te bepalen waarover de kiezer zich al dan niet mag uitspreken? Ik weet dat sommigen in twijfel trekken dat voor dit stemrecht geen meerderheid bestaat. Dat is hun goed recht. Het leidt wel tot hilarische toestanden, zoals de reacties op een opiniepeiling over het stemrecht vóór de eindstemming in de commissie. Enerzijds vond een opgeluchte VLD-voorzitter De Gucht dat de resultaten zijn grote gelijk bewezen en anderzijds was Jos Geysels er als de kippen bij om te zeggen dat de resultaten hem gelijk gaven. Indien wil geweten zijn of er al dan niet een maatschappelijk draagvlak bestaat voor de invoering van stemrecht voor mensen die niet over onze nationaliteit willen beschikken, dan bestaat daarvoor een instrument, namelijk de volksraadpleging. Een volksraadpleging is een vorm van directe democratie die niet lichtzinnig mag worden gebruikt. Wanneer evenwel wordt vastgesteld dat een bepaald thema een grote maatschappelijke relevantie heeft, wat hier het geval is, dan vergt die problematiek een breder debat dan een louter parlementair debat.
(Voorzitter: de heer Jean-Marie Happart, ondervoorzitter.)
Daarvoor is de volksraadpleging een geschikt middel, dat door Verhofstadt zelf werd gepropageerd in zijn Burgermanifest. Ik herinner me ook de vurige pleidooien van de Groenen tijdens het debat over de te herziene grondwetsartikelen die betrekking hadden op de invoering van het bindend referendum. Het was ontroerend te zien hoe zij zich inspanden om de deugden van het bindend referendum te bejubelen. Een bindend referendum kan nog niet, een volksraadpleging wel. Dan wordt het plots stil op de progressieve banken en wringt men zich in duizend bochten om dan nog niet uitgelegd te krijgen waarom men wel een bindend referendum in de Grondwet wil inschrijven, maar geen niet-bindende volksraadpleging wil organiseren. Tenzij de pleidooien voor het referendum alleen voor de galerij waren, tenzij alleen volksraadplegingen worden gewild waarvan de uitslag op voorhand vaststaat, tenzij men schrik heeft voor de kiezer, tenzij men schrik heeft voor de democratie zelf.
De heer François Roelants du Vivier (MR). - Dit is het eerste debat over de grond van de zaak in plenaire vergadering. Niet-leden van de commissie voor de Binnenlandse Zaken kunnen hier hun visie over het gemeentelijk stemrecht voor vreemdelingen naar voor brengen. Ik zal dat dan ook doen, maar ik wil ook reageren op wat ik vandaag hoorde. Ik vind sommige argumenten van mevrouw Leduc weinig overtuigend. Het manicheïsme van mevrouw Bouarfa is weinig ter zake doende. Dat geldt ook voor het onderscheid dat de heer Moureaux maakt tussen conservatisme en progressiviteit, tenzij hij aanvaardt dat doorheen de geschiedenis conservatieven soms progressief en progressieven soms conservatief zijn. Om dat aan te tonen wil ik een man citeren die zich als volgt over het vrouwenstemrecht uitliet: "De vrouwen spreken zo weinig over dit stemrecht dat men ze helemaal niet hoort. Men hoort zelfs geen gemurmel. Er zijn slechts enkele mannen die, zonder zich te bekommeren om galanterie, dit stemrecht opeisen. In ieder geval bestaat er geen omvangrijke beweging daarvoor in de arbeidersklasse, noch bij de burgerij. Dat is niet verwonderlijk. België is ten slotte een Latijns land en heeft één enkel Latijns land het vrouwenstemrecht aanvaard? U hebt enkel Angelsaksische en Germaanse volkeren vermeld. Ik geloof niet dat we een voorbeeld moeten nemen aan Germaanse volkeren." Ik eindig met het duidelijkste citaat: "Waarom vinden velen dat vrouwen niet geschikt zijn voor het stemrecht of verlangen zij er volgens hen niet naar? Omdat ze een heel andere mentaliteit hebben die verband houdt met het ras."
Zo sprak de heer Troclet, vertegenwoordiger van de Belgische Werkliedenpartij, tijdens de vergadering van de Kamer op 3 april 1919. Dat historisch voorbeeld toont aan dat het conservatisme zich niet altijd daar bevindt waar men denkt het te vinden.
In dit debat heeft elk woord zijn belang. Het woord "vreemdeling" lijkt me weinig geschikt. Het wijst wel op het verschil of de afstand, indien men aanvaardt dat de eenheid wordt gevormd door de nationaliteit. Dat is een vreemde paradox als men weet dat onder dezelfde Belgische nationaliteit botsende, zelfs onverzoenbare opvattingen schuilgaan zoals het ius soli en het ius sanguinis. In het noorden is de vreemdeling voor sommigen de onmogelijke burger, in het zuiden vormt de nationaliteit geen obstakel meer voor het stemrecht, althans op lokaal niveau. Dat is eens te meer een breuk. Ik betreur dit dan ook ten zeerste.
Ik blijf ervan overtuigd dat de VLD hier fout is, ook wat haar eigen belang op lange termijn betreft. De collega's van die partij moeten weten dat het me geen plezier doet mijn overtuiging, zelfs al is het maar voorlopig, op te offeren voor het staatsbelang. Dat is geen narcisme. Ik vertolk het standpunt van mijn partij.
Mevrouw Marie Nagy (ECOLO). - Uw redenering is achtenswaardig. Toch is het moeilijk te begrijpen dat u enerzijds de verandering van standpunt van de MR binnen uw federatie hebt verdedigd en dat u anderzijds hier de te verwachten stemuitslag betreurt. U kunt toch dezelfde houding aannemen als tijdens de stemming over de Lambermontakkoorden? Toen hebt u uw overtuiging gevolgd ondanks de moeilijkheden die dat kon veroorzaken. Nu gaat u zich wel op de partijlijn stellen. Dat is onverdedigbaar.
De heer Philippe Monfils (MR). - Bij Ecolo hebben ze maar een vaag idee over regeringssolidariteit. Zij moeten dat nog leren. Amper twee dagen geleden hebben we dat weer eens kunnen zien.
Mevrouw Marie Nagy (ECOLO). - Dat is té gemakkelijk.
De heer François Roelants du Vivier (MR). - Het is dus slechts op de uitdrukkelijke voorwaarde dat het om een voorlopige standpuntbepaling gaat en dat de democratische meerderheid van het land zich over dit onderwerp kan uitspreken vóór de gemeenteraadsverkiezingen van 2006, dat ik geduld wil oefenen.
De heer Philippe Moureaux (PS). - Wie zijn mening verloochent, is een afvallige. U bent een afvallige.
De heer François Roelants du Vivier (MR). - U gebruikt grote woorden, mijnheer Moureaux, voor iets dat te maken heeft met het staatsbelang op een gegeven ogenblik. Het probleem zal trouwens spoedig worden opgelost in de zin die u daarstraks hebt verdedigd.
De tijd die ons nu wordt gegeven, kan worden gebruikt voor een opvoedende taak die niet langer uitgaat van het concept "vreemdeling", maar van het concept "burger".
Ik wil de collega's van de VLD eraan herinneren dat, meer dan 200 jaar geleden, de door de Franse Revolutie ingestelde Nationale Conventie een onderscheid maakte tussen nationaliteit en burgerschap. Door Pruisische, Hollandse en Amerikaanse afgevaardigden te kiezen, waaronder de filosoof Thomas Paine, maakte de Conventie op symbolische wijze duidelijk dat met geen Fransman moest zijn om burger van de Republiek te kunnen zijn. Het volstond om het eens te zijn met het project. Is men een betere burger als men hier is geboren en niet elders? Is het toeval een voorwaarde voor burgerlijke deugd?
Dit debat over het burgerschap werd op het einde van de 18de eeuw gelanceerd. We moeten het opnieuw voeren en het doen zegevieren want de geschiedenis bewijst dat de triomf van de nationaliteit dikwijls leidt naar nationalisme en zijn demonen. We moeten beseffen dat de rechten van de mens en van de burger en een democratische samenleving ons gemeenschappelijk erfgoed zijn, méér dan grenzen, een vlag en een volkslied. Het is belangrijk dat onze collega's uit het noorden dat begrijpen. We moeten ook beseffen dat het burgerschap leidt naar verdraagzaamheid die volgens Paul-Henri Spaak "de mooiste en nobelste deugd is".
Mevrouw Meryem Kaçar (AGALEV). - Ik sta hier met gemengde gevoelens. Het verheugt me dat we vandaag zullen stemmen over het stemrecht voor niet-Europese onderdanen. Nochtans hadden de tenoren van de VLD eerst hun veto tegen een dergelijke stemming uitgesproken: als de Senaat tot een stemming zou overgaan, dan zou de regering vallen. Natuurlijk heeft de VLD het onderspit moeten delven want we zullen ons vandaag over het stemrecht uitspreken. We weten dat de VLD de Senaat wil afschaffen. De Senaat beletten over dit thema te stemmen zou echter een aantasting zijn van het Parlement en van het parlementaire initiatiefrecht.
Dit is de eerste maal dat over het lokale stemrecht voor niet-Europese onderdanen wordt gestemd. Hierdoor heeft de paars-groene meerderheid wel het verschil gemaakt, al had ik natuurlijk graag een ander resultaat gezien. Tussen droom en werkelijkheid staan wetten in de weg. Het stemrecht zal vandaag immers niet worden goedgekeurd, tenzij enkele fracties of senatoren een verrassing in petto hebben. Dat zal wel niet zo zijn, maar ik geef de moed niet op. In de politiek bestaan immers geen zekerheden.
Als we het stemrecht vandaag niet goedkeuren, laten we weer eens een kans liggen. We geven weer eens een verkeerd signaal aan een deel van de bevolking dat deze samenleving mee heeft opgebouwd. Ze krijgt de boodschap dat ze er niet echt bij hoort, waardoor de kloof tussen de autochtone en de allochtone burgers nog groter wordt. Nochtans heeft ook mevrouw Leduc er vandaag nog toe opgeroepen om de kloof tussen burger en politiek te dichten. Moeten niet alle mechanismen van uitsluiting, dus ook zij die niet tegen allochtonen gericht zijn, verdwijnen? Het isolement en de handhaving van de mechanismen van uitsluiting zullen leiden tot verzuurde reacties. Dit is zeker geen dreigement, maar een uiting van mijn oprechte bezorgdheid over de toekomst. Ik roep sommige leden dan ook op om af te stappen van de idee van "eigen verzuring eerst" en aandacht te hebben voor de kwetsbaren in alle geledingen van onze samenleving. De polarisering binnen de samenleving moet niet in de hand worden gewerkt, hoezeer bepaalde groepen ze ook aanwakkeren en voeden.
De VLD oppert dat de bevolking moet worden geïnformeerd en voorbereid. Dat is natuurlijk belangrijk, maar ik stel vast dat het om een selectief voorstel gaat. Uit de reacties van de bevolking op het euthanasiedebat blijkt dat er in de samenleving geen meerderheid bestaat voor een euthanasieregeling voor niet-terminale patiënten. De VLD hanteert duidelijk twee maten en twee gewichten. Ik doe een constructieve oproep: als de VLD volksverheffing en informatie zo belangrijk vindt, dan vraag ik haar steun voor de verdeling van een informatieblad waarin de juiste draagwijdte van het lokale stemrecht wordt uitgelegd. Dit zal leiden tot een correcte dialoog in de straat en in de wijken.
De meeste argumenten hebben we reeds gehoord. Een eerste gaat over de loskoppeling van stemrecht en nationaliteit.
Men hangt een vals beeld op door te laten uitschijnen dat men geïntegreerd zou zijn als men de Belgische nationaliteit aanneemt. De nationaliteitswetgeving is het eindresultaat van het integratieproces. De eerste stap moet op straat- of op wijkniveau gebeuren. Het overslaan van deze stap wil ik, koste wat het kost, vermijden.
Integratie is uiteraard wederzijds, maar de overheid moet de mogelijkheden creëren voor ze die stap van die mensen kan eisen. Daarom spreekt men niet onterecht van buurtstemrecht in plaats van migrantenstemrecht. Het woord "migrant" is trouwens zo negatief geladen dat de negatieve gevoelens erdoor worden aangewakkerd.
Mevrouw Leduc, uw uitspraken hebben me gechoqueerd. Zelfs het Vlaams Blok spreekt sommige ervan niet uit. De eerste generatie allochtonen zijn hier stilzwijgend oud geworden. Die mensen zijn hier komen werken op uitnodiging van België en hebben meegewerkt aan de opbouw ervan. Heel wat gepensioneerden zijn er trots op hun pensioen te hebben gehaald zonder een dag stempelen of ziekteverzuim.
(Voorzitter: de heer Armand De Decker.)
U geeft een negatief en vertekend beeld van de Vlaamse samenleving. Naar u luisterend kreeg ik de indruk dat er twee soorten Vlaanderen zijn.
De Belgen rijden langs comfortabele autowegen en denken er niet meer aan dat de gastarbeiders van toen wegen hebben gebouwd en kabels hebben getrokken.
Mevrouw Leduc, in oktober is het veertig jaar geleden dat de eerste gastarbeiders naar België kwamen. In plaats van het signaal "aanpassen of opkrassen" zou men beter een volksfeest organiseren. Op een onverantwoorde manier, een liberale partij onwaardig, holt u het Vlaams Blok achterna.
Ik wil enkele cijfers aanhalen van het NIS. Er zouden 240.000 mensen in aanmerking komen voor stemrecht. Minister Duquesne heeft het over 123.000, maar hij houdt geen rekening met wie anno 2002 minder dan vijf jaar in België woont. Uit de cijfers van het rijksregister, die ik eveneens heb opgevraagd, blijkt dat 297.551 niet-EU-onderdanen op 1 januari 2001 in België woonachtig waren. Hierin zijn ook diegenen begrepen die jonger zijn dan achttien en hier minder dan vijf jaar wonen. Het verschil tussen beide cijfers is 174.551. Mij lijkt het onwaarschijnlijk dat er zo'n grote groep is van minderjarigen en mensen die minder dan vijf jaar in ons land wonen.
Deze cijfers zijn bijzaak, want het gaat om het principe - dat weet ik wel - maar toch zijn ze belangrijk, omdat ze aantonen dat het hoe dan ook om een relatief kleine groep gaat die geen politieke verschuivingen zal veroorzaken. De burger heeft recht op juiste informatie, ook over de samenstelling van die groep. Veel te gemakkelijk wordt migrantenstemrecht geassocieerd met Marokkanen en Turken, maar het geldt ook voor Canadezen, Amerikanen en Chinezen.
Vandaag werd beweerd dat België de meest liberale nationaliteitswet heeft. Dat klopt niet. Frankrijk kent heel gemakkelijk de Franse nationaliteit toe aan wie afkomstig is uit zijn ex-kolonies. België heeft nooit iets dergelijks gedaan voor burgers uit onze ex-kolonies.
De debatten over het stemrecht in de commissie en daarbuiten waren de leerrijkste periode uit mijn parlementaire ervaring van bijna drie jaar. Ze waren een ideale leerschool voor een politica. Tot mijn verbazing heb ik kennis gemaakt met de onbetrouwbaarheid van de politiek. Van de ene dag op de andere werden de standpunten gewijzigd. Ik heb het grote kafkaiaanse spel van CD&V gezien. Ze schoven integratievereisten naar voren terwijl ze 35 jaar de tijd hebben gehad om een degelijk integratiebeleid uit te werken. Een tweede grote teleurstelling was het cynisme zowel van VLD als van PRL. Geen gewoon cynisme, maar cynisme in het kwadraat. Persoonlijk is men wel voorstander, maar men stemt tegen! Voor de gemeenteverkiezingen van oktober 2000 hebben PRL-partijvoorzitter Ducarme en SP-burgemeester Beke samen met een burgemeester uit Turkije campagne gevoerd om de stemmen binnen te halen van de Turkse gemeenschap in Schaarbeek en Gent. De inconsequente houding van de PRL vind ik dan ook heel teleurstellend.
Collega Tobback is het best geplaatst om de VLD-fractie te overtuigen. Ooit heeft de SP in deze materie een negatieve houding aangenomen en tussen 1994 en 1998 het migrantenstemrecht van de politieke agenda geveegd. De tijd was nog niet rijp, klonk het toen. Kofi Annan zegt: "Kijk het extreemrechtse beest in de ogen, anders valt het u aan". Collega's, breng politieke moed op in de plaats van extreemrechts achterna te hollen. Pak de redenen van de verzuring aan.
Elke verbetering van de democratie is te danken aan dwarsliggers. Mevrouw Leduc, u zou hier niet zitten zonder de strijd die 50 jaar geleden is gestreden voor het vrouwenstemrecht. Opnieuw staan we voor de uitbreiding van een democratisch recht naar een nieuwe groep en weer eens worden achterhaalde argumenten aangehaald.
Mevrouw Martine Taelman (VLD). - Het ergert me dat steeds weer wordt verwezen naar het vrouwenstemrecht om het stemrecht voor niet-Europese onderdanen te legitimeren. Alsof de vrouwen een keuze hadden, alsof zij man konden worden! De vergelijking loopt totaal mank.
Mevrouw Meryem Kaçar (AGALEV). - Het stemrecht voor vrouwen werd stapsgewijs ingevoerd. Eerst moest duidelijk worden of vrouwen in staat waren aan gemeentelijke politieke te doen. Mijn conclusie is dan ook dat de nationaliteitsvereiste irrelevant is bij de uitbreiding van dit democratisch recht.
Mevrouw Martine Taelman (VLD). - Dat is geen argument. Dat u hier staat is het bewijs dat mensen van buiten de Europese Unie hier op nationaal vlak aan politiek kunnen doen. U bent van niet-Europese afkomst en geïntegreerd.
Mevrouw Meryem Kaçar (AGALEV). - Dat is geen argument. Had ik hier niet gestaan, dan zouden mijn collega's wel voor het migrantenstemrecht gepleit hebben.
Als België het migrantenstemrecht niet invoert, zal Europa het ons opdringen. Het migrantenstemrecht zal maar van de politieke agenda verdwijnen als het een feit zal zijn.
Mevrouw Anne-Marie Lizin (PS). - Ik ben ontgoocheld, maar ik hoop dat dit dossier binnenkort een nieuwe kans krijgt. Dit kleine voorstel, dat het kiezerskorps voor de lokale verkiezingen uitbreidt met zowat 120.000 kiezers, gaat nochtans over een groot onderwerp, dat om twee redenen cruciaal is voor de Europese samenleving.
Ten eerste, hebben de Europese landen een gemengde bevolking en dat zal zo blijven. Een omgekeerde evolutie lijkt vandaag uitgesloten, tenzij men rekening houdt met de mogelijkheid van een interne burgeroorlog op ons continent, waarvan de afloop onzeker is.
De tweede reden is dat een democratie er altijd moet naar streven haar basis te verbreden, met name het aantal mensen dat beschikt over het meest elementaire democratische recht: het stemrecht.
In de commissie werden alle argumenten op tafel gelegd. Enkele vrouwelijke commissieleden ijveren voor vrouwenstemrecht in de landen waar dat vandaag nog geweigerd wordt. Alle argumenten over het vrouwenstemrecht zijn bekend, de heer Roelants du Vivier heeft duidelijk gemaakt welke dwaasheden hierover ooit werden verkondigd door vooraanstaande politici. Vandaag wordt in andere parlementen nog altijd op dezelfde manier het stemrecht geweigerd aan vrouwen, ofschoon ze alle intrinsieke eigenschappen bezitten om het stemrecht te kunnen uitoefenen. De meest uiteenlopende argumenten worden er aangevoerd om de onwil te verdoezelen. Algemeen is wel de tendens om zich te laten leiden door racisme en om de angstgevoelens te bespelen die versterkt werden door de gebeurtenissen van 11 september.
Het moment was dus wel degelijk goed gekozen om over dit kleine wetsvoorstel te stemmen. Dat de meningsverschillen binnen de VLD niet konden omgebogen worden tot eensluidend standpunt is een tactische vergissing, maar voor de democraten van dit land kan de discussie op elk ogenblik heropend worden.
Belangrijker dan het politiek gekrakeel is het signaal van wantrouwen dat met de stemming van vandaag wordt gegeven aan een gehele bevolking. Of zoals mevrouw Hovine vandaag schrijft in La Libre Belgique: een dergelijke houding stelt niet alleen de huidige potentiële bijkomende kiezers teleur, maar ook al wie zich in een soortgelijke situatie had kunnen bevinden. Deze boodschap van wantrouwen is wat ik het meest betreur.
Zoals u weet stel ik veel belang in de bestrijding van terrorisme in dit land. Een gerichte terrorismebestrijding zal pas efficiënt zijn als ze niet op algemene maatregelen berust. De verwerping van dit voorstel is een negatieve en betreurenswaardige algemene maatregel.
We laten evenwel de hoop niet varen. We moeten op korte termijn meer steun zoeken voor onze overtuiging, zodat de Senaat deze groep mensen toegang kan verlenen tot de democratie en ons bevoorrechte land wat democratischer wordt.
Mevrouw Gerda Staveaux-Van Steenberge (VL. BLOK). - Vandaag wordt nog maar eens aangetoond dat in dit land een groot gedeelte van de politici niet luistert naar de bevolking die zij nochtans dienen te vertegenwoordigen. Mevrouw Pehlivan beweerde vanochtend dat in bepaalde maatschappelijke aangelegenheden het algemeen belang moet primeren en dat politici in zulke gevallen niet naar hun kiezers moeten luisteren. Dat is fout, politici moeten altijd naar hun kiezers luisteren. Het Vlaams Blok doet dat altijd en dat is ook de reden waarom ze elke verkiezing wint. Men kan het zichzelf wijsmaken, maar in Vlaanderen bestaat er geen maatschappelijk draagvlak voor het invoeren van het vreemdelingenstemrecht. Mevrouw Pehlivan beweerde dat in Wallonië zestig procent van de bevolking voor vreemdelingenstemrecht gewonnen is. Ik durf dat te betwijfelen. Vooral werp ik daartegen op dat de Vlaamse bevolking geen stemrecht voor vreemdelingen wil.
Door de eeuwen heen werd het stemrecht geassocieerd met het begrip nationaliteit, zoals nog steeds in het overgrote deel van de wereld. Het invoeren van stemrecht voor vreemdelingen wist grotendeels het verschil uit tussen nationaliteit en burgerrechten en vormt alzo een drastische omslag in de cultuur. Het behoud van de nationaliteit als voorwaarde voor stemrecht verhoogt de kansen op ernstig stemgedrag dat getuigt van voldoende vertrouwdheid met de werking van de parlementaire democratie. De band individu-staat is aldus gestabiliseerd. Vooraleer aanspraak kan worden gemaakt op alle burgerrechten dient een individu eerst zijn band met de staat te bewijzen. Dit bewijs wordt meestal vermoed door het hebben van de nationaliteit. Normaal gezien kan een vreemdeling de nationaliteit pas verkrijgen als hij zijn wil tot integratie in die maatschappij heeft aangetoond. In de wetgeving van onze buurlanden bijvoorbeeld blijft de integratiewil een essentieel criterium voor het toekennen van de nationaliteit. De normale gang van zaken is dus eerst het tonen van zijn integratiewil. Het toekennen van de nationaliteit kan immers niet voorafgaan aan de integratie maar moet de bekroning zijn van een geslaagd integratieproces. Als laatste stadium kunnen dan de burgerrechten, zoals het stemrecht, die gekoppeld zijn aan de nationaliteit worden verkregen.
Hier gebeurt juist het omgekeerde. Men wil het stemrecht aan vreemdelingen verlenen zogezegd om hun integratie te bevorderen. Om dezelfde reden werd vorig jaar de snel-Belgwet ingevoerd. Bijna iedere vreemdeling kan de Belgische nationaliteit verkrijgen, waarbij de voorwaarde van de integratiewil is weggevallen. Men moet niet geïntegreerd zijn om de nationaliteit te verkrijgen, neen, de nationaliteit wordt verleend om zich daarna te integreren. Dat is werkelijk absurd. Voor welke categorie van vreemdelingen moet het stemrecht nog worden ingevoerd? De discussie over het vreemdelingenstemrecht is volledig omzeild door de opeenvolgende wetswijzigingen die het vreemdelingen mogelijk maken telkens iets gemakkelijker Belg te worden, met de snel-Belgwet van vorig jaar als koninginnestuk. Via de verdere versoepeling van de nationaliteitswetgeving, die meer vreemdelingen aan de voorwaarden voor nationaliteitsverwerving doet beantwoorden, werden duizenden nieuwe burgers in het land kiesgerechtigd gemaakt, niet alleen op gemeentelijk of Europees niveau, maar op alle bevoegdheidsniveaus. De liberalen hebben vorig jaar een veel grotere toegeving gedaan en toegelaten dat een grotere tolerantie in de wet werd opgenomen, namelijk het stemrecht op alle niveaus voor vreemdelingen, door hen de nationaliteit gratis toe te kennen zonder dat het essentieel criterium van de integratiewil vereist is. Want welke vreemdelingen kunnen de nationaliteit en dus het stemrecht op alle niveaus verkrijgen? Via de nationaliteitsverklaring zij die hier gedurende 7 jaar hun hoofdverblijfplaats hebben, en via de naturalisatieprocedure zij die hier maar drie jaar verbleven hebben. Een categorie van vreemdelingen die wel op een bijzonder soepele wijze de nationaliteit kan verkrijgen zijn de meerderjarige vreemdelingen die in het buitenland zijn geboren en van wie een van de ouders Belg is op het moment van de verklaring. Ik spreek hier niet van de minderjarigen vermits die automatisch de Belgische nationaliteit krijgen als een van de ouders Belg wordt door naturalisatie. Het gaat om meerderjarigen voor wie zelfs geen verblijfsvoorwaarde wordt gesteld. Telkens in België aan een vreemdeling de Belgische nationaliteit wordt toegekend, betekent dit dat telkens ook een subjectief recht ontstaat voor de kinderen die in het buitenland verblijven. Zo ontstaat een cascade-effect: via de naturalisatie krijgen meerderjarige vreemdelingen, ook zij die tot hiertoe geen verblijfsrecht hadden, de Belgische nationaliteit en dus stemrecht op alle niveaus. Dat is het omgekeerde van de normale logica. De nationaliteit en dus stemrecht wordt niet verkregen door een verblijfstitel maar via de nationaliteit, want het hebben van de nationaliteit is een voorwaarde voor een verblijfstitel. Het Vlaams Blok wil de normale logica dat het stemrecht moet verbonden blijven aan de nationaliteit, terug invoeren. De nationaliteit kan alleen maar verkregen worden als de vreemdeling werkelijk tot integratie bereid is en dit kan enkel door het afleggen van een inburgeringsproef. Het krijgen van de nationaliteit moet de bekroning zijn van een geslaagd integratieproces en niet omgekeerd. Onze fractie heeft dan ook een amendement in die zin ingediend waardoor het huidig wetsvoorstel vervangen wordt door een wetboek tot staatsburgerschap waarbij het toekennen van de nationaliteit en alle daaraan verbonden rechten, zoals het stemrecht, enkel kan onder strikte voorwaarden.
De heer Hugo Vandenberghe (CD&V). - Ik ben van oordeel dat een debat over de juiste vraagstelling moet worden gevoerd. De retoriek die ik vandaag grotendeels heb gehoord in termen van conservatieven, reactionairen, niet-democraten enzovoort, toont aan dat de toespraken niet handelden over de vraag die aan de orde is. De vraag die aan de orde is niet "bent u voor of tegen stemrecht voor allochtonen?"; de vraag is wel "onder welke voorwaarden bent u het eens met het gemeentelijk stemrecht voor de allochtonen?".
Door de vraag helemaal anders te formuleren, wordt het debat een louter ideologisch discours waarvan het antwoord niet juist kan zijn en de wijze van debatvoeren vals klinkt.
Naar aanleiding van het Sint-Michielsakkoord in de vorige regeerperiode heb ik twee maal een debat meegemaakt over de invoering van het referendum in de commissie voor de Institutionele Aangelegenheden. De vraag werd gesteld over welke thema's een referendum kan worden gehouden. Bijna alle partijen waren van oordeel dat over het stemrecht voor allochtonen geen referendum kon worden gehouden omdat dat punt niet met een ja of nee kan worden beantwoord en omdat de aard van de campagne daarenboven aanleiding zou geven tot een gepolariseerde beeldvorming over mensen.
Zowel in de commissie voor de Binnenlandse Zaken als vandaag zie ik dat al degenen die zegden dat er over dit soort problemen geen referendum kan worden gehouden, zich de voorbije weken gedragen alsof er toch een campagne voor een referendum aan de gang is waarbij er toch met een ja of een nee kan worden geantwoord. Daarbij worden alle historische registers opengetrokken. We zijn in het Paleis van de Natie. De heer Moureaux heeft vanochtend gesproken over het maison du peuple. Hij heeft verwezen naar de grote historische gevechten voor het algemeen stemrecht en hij heeft Frère-Orban geciteerd. Ik heb hier de verklaringen bij me van de socialistische leiders in de Senaat en van La Gauche Libérale over het stemrecht voor de vrouwen. Ik citeer ze niet want ze zijn historisch gedateerd. Degenen die spreken vanuit de overtuiging van een historische wetmatigheid, waarvan de irrealiteit bewezen is door de val van de Muur van Berlijn, kunnen zich ook soms vergissen.
Als de Senaat zijn taak inderdaad zou willen vervullen, zou hij hebben gedaan wat een van de sprekers heeft gesuggereerd, namelijk het debat voeren om het algemeen belang te dienen en niet om het eigen belang te dienen. Dit betekent dat men afstand moet nemen en geen rekening mag houden met de onmiddellijke conclusies van partijen en drukkingsgroepen. We moeten het probleem vanuit een ruimer perspectief bekijken. De Senaat moet de discussie voeren over het probleem van de migratie. Bij het onderzoek naar de aanwezigheid van een maatschappelijk draagvlak voor het toekennen van stemrecht aan niet-Europese onderdanen, moeten we ermee rekening houden dat de publieke opinie in het Franstalige landsgedeelte om velerlei redenen op een andere wijze op dit probleem reageert dan in het Nederlandstalige landsgedeelte. Met dat gegeven moet in een federale staat rekening worden gehouden.
Als het debat ruimer was gevoerd, dan zou er duidelijk gebleken zijn dat het probleem van de migratie, dat overigens niet enkel in ons land bestaat, verkeerd wordt aangepakt omdat men het met een asielwet wil oplossen. Asiel en migratie zijn totaal verschillende problemen. Zolang die problemen niet worden opgelost, blijven we geconfronteerd met de verzuring.
Een tweede idee die men had kunnen ontwikkelen, als men zich buiten de partijpolitieke grenzen had durven bewegen, is dat men tijd moet geven aan de tijd, zoals François Mitterrand ooit zei. Het is best mogelijk dat de geschiedenis de meerderheid gelijk zal geven, maar het gaat hier niet over het behalen van gelijk. De vraag is, wat we vandaag kunnen goedkeuren en of daarvoor in beide landsgedeelten een basis bestaat die ruim genoeg is, zodat er geen bijkomende verzuring of polarisatie ontstaat. Deze ruime benadering en globale aanpak van het probleem heeft men niet gewenst. Mevrouw De Schamphelaere heeft er vanmorgen op gewezen dat men er om partijpolitieke reden voor heeft gekozen van het debat een boksmatch te maken, waarbij de sprekers die vóór mij op de tribune zijn gekomen, zich schuldig hebben gemaakt aan verbale hoogmoed. Het is onaanvaardbaar voor de CD&V om voortdurend te moeten horen dat degenen die vandaag anders zullen stemmen geen democraten zijn maar racisten, reactionairen, conservatieven. Men moet de grote woorden gebruiken wanneer het ogenblik is aangebroken, anders bagatelliseert men zijn eigen uitspraken. Dat laatste is bij dit debat het geval geweest.
Laten wij het probleem objectief bekijken. Het standpunt van de CD&V is klaar en duidelijk. Wij wensen deze kwestie niet als een "vervoetbalisering" van een probleem zonder meer met ja of neen te beantwoorden. De vraag of we stemrecht kunnen verlenen aan vreemdelingen die niet tot de Europese Unie behoren, kan worden beantwoord met een "ja" met een dubbele stapbeweging en waarvan de eerste is het verwerven van de nationaliteit. Hierbij moet men de moed hebben om bij het inroepen van het Europese burgerschap en van andere argumenten de echte problemen te onderzoeken. De Belgische nationaliteit leidt tot Europees burgerschap, maar Europees burgerschap is nog iets anders dan deel uit te maken van de wereldgemeenschap. Europa heeft een eigen parlement, een eigen grondwet, een eigen hof van justitie, een eigen munt, een eigen economische unie. De organisatie van al deze facetten van de samenleving binnen Europa is iets helemaal anders dan leven in een ander land.
Dat alles heeft niets te maken met een mindere waardering van de andere burgers maar met de fundamentele vraag onder welke voorwaarden feiten recht worden. Het feit dat men hier woont, geeft niet automatisch een actief of passief kiesrecht. Men kan niet zeggen dat ons systeem niet tegemoetkomt aan onze humanistische verplichtingen. Wij sluiten de vreemdelingen niet uit van de sociale bijstand of van de ziekteverzekering. Laten wij ons niet fixeren op het kiesrecht en alle andere inspanningen vergeten.
Wij hebben een aanbod voor een gesprek gedaan met het voorstel dat de nationaliteit een waarborg moet zijn van integratie en dat de integratieverplichtingen in de voorwaarden voor stemrecht moeten worden opgenomen. Wij stellen ons op zoals vele andere Europese landen. Het eerste protocol bij het EVRM zegt helemaal niet dat het discriminerend is als een vreemdeling geen kiesrecht heeft. Ik verwijs naar de uitspraken van het Europees Hof voor de rechten van de mens. Of een niet-Europese burger stemrecht moet hebben, is een vraag die in verschillende landen verschillend kan worden beantwoord. Het antwoord vloeit niet automatisch voort uit een bepaalde staatsopvatting.
Wij zijn voor een coherente nationaliteitswetgeving met waarborgen tegen misbruiken en een voldoende grond van solidariteit en verbondenheid. Een samenleving is geen vrijblijvende groep burgers. Er moeten geen maximale eisen worden gesteld, maar in de preambule van het EVRM wordt gezegd dat ze is opgesteld met het oog op de bescherming van de democratische waarden van onze traditie en van de opvattingen die eigen zijn aan onze westerse beschaving. Van de traditie moeten we niet de as bewaren, maar wel de gloed. Ook het verleden draagt bij tot de lezing van de toekomst.
Wij wijzen een simplistische keuze af. Wij zijn voor een nationaliteitsverwerving onder bepaalde voorwaarden en wanneer allochtonen, die zich in de vereiste voorwaarden bevinden, om gegronde redenen niet in staat of in de mogelijkheid zijn om de nationaliteit te verwerven, dan staan er voor ons mogelijkheden open om aan hen het gemeentelijk kiesrecht te geven.
Wij hebben dit genuanceerde standpunt naar voor gebracht en amendementen ingediend. Maar ondanks grote redevoeringen over de open samenleving met verwijzing naar Karl Popper, gedraagt de meerderheid zich tegenover de CD&V niet volgens die principes. Onze amendementen worden steeds verworpen. De meerderheid beschouwt ons als stemvee dat met moraliserende stokslagen in de electorale stal moet worden gedreven. Wij hebben voldoende respect voor de opvattingen waarvoor we staan. Onze keuze steunt niet op tactische overwegingen, maar op inhoudelijke argumenten. Die werden uitgewerkt op ons congres te Kortrijk. We kunnen dus oordelen of de voorgelegde tekst overeenstemt met onze uitgangspunten.
Op geen enkel ogenblik is ons voorstel omtrent een echt democratisch debat onder ogen genomen. Al onze amendementen werden verworpen en dan zegt men dat het een schande is dat wij het andere standpunt niet delen. Hoe kan men nu verwachten van een politieke partij of fractie, die een bepaald standpunt verdedigt en die eventueel een compromis moet aanvaarden, dat ze het andere standpunt onderschrijft, zonder dat in enige mate rekening gehouden wordt met haar eigen standpunt?
Wij zijn van oordeel dat het voorliggende voorstel niet kan worden goedgekeurd. De CD&V-fractie zal derhalve tegenstemmen. Het is vanzelfsprekend dat daarover in een grote partij verschillende opvattingen bestaan en dat is geen bewijs van verdeeldheid. Wanneer iedereen in een partij hetzelfde denkt, is dat een bewijs dat men in die partij niet nadenkt. Bij ons heerst zo geen verouderde tuchtregeling. Men mag verschillende opvattingen verdedigen, die wij dan in de nuances van ons standpunt in een parlementair debat naar voor willen brengen. Iedereen weet dat er in onze fractie leden zijn die zich in het verleden persoonlijk geëngageerd hebben voor het statuut van de vreemdeling en van de migrant en dat ook in de toekomst zullen doen. We danken hen dat ze zich vandaag in het genuanceerde standpunt van de CD&V-fractie kunnen terugvinden.
Ik heb bij het begin van mijn uiteenzetting al gesteld dat ik vind dat niet objectief naar mijn oordeel over dit voorstel is gevraagd. Maar indien het waar zou zijn dat dit voorstel zo essentieel is voor de indieners ervan en dat dit de reden is waarom wij onder het Caudijnse juk moeten passeren, waarom trekken ze hier dan niet de politieke consequenties uit? Hoe kan die meerderheid geloofwaardig zijn, wanneer ze zegt dat het voor haar over een fundamenteel democratisch probleem gaat? Hoe durft zij zeggen dat wie er tegen is een ouderwetse conservatief, een reactionair en eventueel een racist is, en anderzijds na de stemming weer overgaat tot de orde van de dag? Het debat van vandaag bewijst dat paars-groen aan zijn zwanenzang bezig is. Uit dit debat zal voornamelijk de kwaliteit van de bijvoeglijke naamwoorden ons bijblijven, maar de verdeeldheid van paars-groen ten aanzien van zulk een essentieel maatschappelijk punt is zo groot, dat de houding van de regering onverantwoord is. Zij beschikt over geen enkel politiek gezag meer om de echte vraagstukken op te lossen.
De heer Louis Tobback (SP.A). Uit de bedenking van de heer Vandenberghe dat nadenken tot verdeeldheid leidt, moet ik afleiden dat de verdeeldheid bij de meerderheid een bewijs is dat ze nadenkt. (Gelach)
Ik zou toch voorzichtig zijn met het woord "historisch". Sinds we de Grondwet hebben gewijzigd, kunnen we dit probleem bij gewone meerderheid regelen. Daarvan hebben de indieners van deze wetsvoorstellen gebruik gemaakt. Het migrantenstemrecht is even belangrijk als een aantal andere principiële problemen in de samenleving die een parlement moet regelen. Het is dus zinloos te blijven herhalen dat dit moet blijven rijpen. Vanaf de jaren negentig van de negentiende eeuw werd jaar na jaar rond Pasen een of ander wetsvoorstel over het algemeen stemrecht verworpen, wat achteraf telkens aanleiding gaf tot betogingen, soms met doden: in Bergen in 1893, in Leuven in 1902, telkens op 18 april. In vergelijking daarmee gaat het hier dus maar om een schermutseling.
Met de goedkeuring van de commissiebesluiten en dus de verwerping van het migrantenstemrecht, mist men een kans om dit probleem te regelen en dus ook om te vermijden dat het jaar na jaar in het centrum van de belangstelling komt te staan. Sommigen zullen daar spijt van krijgen. Maar dat is de democratie. We zullen dus moeten herbeginnen, met dank aan diegenen die samen met ons naar een oplossing hebben gezocht.
Mevrouw Pehlivan en anderen zijn uitgebreid op de grond van de zaak ingegaan. Ik zal dat dus niet meer doen. Het debat gaat over de vraag of iemand die niet de Belgische nationaliteit heeft en die vijf jaar in het land verblijft en geen criminele feiten heeft gepleegd, mag meestemmen voor het lokale niveau.
Wij waren van mening dat de regeling ook voor de provinciale verkiezingen moest gelden, maar aangezien een consensus kon worden bereikt als deze verkiezingen buiten beschouwing werden gelaten, hebben we niet moeilijk gedaan. Het ging er dus om of men kon deelnemen aan de lokale verkiezingen van 2006. Zo eenvoudig is het: wij zijn voor en anderen zijn tegen.
We hebben ons gematigd opgesteld. Mevrouw Pehlivan had een wetsvoorstel ingediend, maar omdat de Raad van State reeds een advies had gegeven over het voorstel van de heer Lozie en mevrouw Nagy waren we bereid om hun voorstel als basis te nemen. Het ging er immers niet om de hoofdindiener te zijn of de eer voor het voorstel op te eisen. Mevrouw Kaçar vond het blijkbaar nodig om te zeggen dat de socialisten in 1998 tegen waren. Dat is niet juist: in 1998 vonden we het niet opportuun om dit onderwerp op de politieke agenda te plaatsen aangezien de Grondwet een regeling onmogelijk maakte. We hebben in de meerderheid, die door de Europese Unie werd verplicht om het gemeentelijk stemrecht voor EU-onderdanen mogelijk te maken, samen met Jean-Luc Dehaene ervoor gepleit om ook de uitbreiding naar niet-EU-onderdanen mogelijk te maken. De toenmalige eerste minister was ervan overtuigd dat dit stemrecht er sowieso komt en zijn partij heeft er mee voor gezorgd dat de regeling bij een gewone meerderheid kan worden goedgekeurd. De enige voorwaarde was dat de regeling pas vanaf 1 januari 2001, dus na de gemeenteraadsverkiezingen van 2000, zou worden uitgewerkt.
We hadden hiertegen geen bezwaar, eens te meer een bewijs dat we dit dossier zeer rustig en gematigd hebben benaderd. Wel hebben we ons principieel opgesteld, wat niet van iedereen hier kan worden gezegd.
Dit is geen verloren debat, zeker wanneer men weet dat het nog dikwijls zal worden gevoerd totdat het stemrecht wordt goedgekeurd. De standpunten en de posities zijn nu duidelijk, wat zeer belangrijk is in een democratische samenleving. Sommigen zijn voor, sommigen zijn tegen; anderen brengen nuances aan, anderen zullen in onze voorstellen nuanceverschillen zien. Het gaat gewoon om enkele artikelen en we weten wie voor stemt en wie tegen. Ik begrijp niet waarom hierover nog zo wazig wordt gedaan; de zaak is duidelijk en dat is belangrijk.
Dit brengt me bij de nationaliteitswetgeving. De heer Vandenberghe schetst een beeld van de werkzaamheden in de commissie dat ik niet terugvind in het uitstekende verslag, waaraan nochtans ook mevrouw De Schamphelaere heeft meegewerkt.
Bij herhaling heb ik erop gewezen dat we bereid waren het debat aan te gaan over de nationaliteitswetgeving en de zogenaamde snel-Belgwet. Hoe vaak heeft de CD&V het debat hierover aangegaan? Uiteindelijk heb ik zelfs gevraagd het amendement toe te lichten en zelfs dat deed men niet. Meer zelfs, het amendement strekte ertoe een nieuwe nationaliteitswetgeving uit te werken, hoewel dat debat in de Kamer werd gevoerd, met CD&V'er Vandeurzen op kop. De CD&V had dit alibi nu eenmaal nodig om te kunnen tegenstemmen.
De CD&V beweert dat we weigerden over de snel-Belgwet te debatteren. Integendeel, bij herhaling heb ik er met de instemming van mijn partij op gewezen dat de argumenten van professor Foblets ons hadden overtuigd. In Nederland werd het lokaal stemrecht toegekend voor niet-Unie-burgers, maar werd daar een strengere nationaliteitswetgeving tegenover geplaatst. Dat stoort me helemaal niet.
De historische waarheid is dat, omdat de Grondwet niet aan te passen viel, bij regeringsvormingen werd onderhandeld over het versoepelen van de nationaliteitswetgeving, wat trouwens ook bij de jongste regeringsvorming gebeurde, daarbij verder werkend op wat vroeger al werd beslist. Misschien werd hierbij te ver gegaan. Dit is het voorwerp van discussie, maar dit kan niet bij amendement worden geregeld als daarover in de andere Kamer volop wordt gedebatteerd. Het resultaat zou immers zijn dat het ene noch het andere worden gewijzigd, wat ik zou betreuren.
De heer Monfils sprak over regeringssolidariteit, maar ik weet niet waarop die term slaat. In het Bulletin van vragen en antwoorden van de Kamer van 13 november - in tempore non suspecto - antwoordt de eerste minister namens de regering desgevraagd: "De Senaat of de Senaatscommissie is begonnen met hoorzittingen over de problematiek van het migrantenstemrecht. Ik heb al verschillende keren herhaald dat het initiatief niet van de regering komt en evenmin in het regeerakkoord terug te vinden is. De regering heeft daarover niets beslist. De verantwoordelijkheid ligt volledig bij de Senaat. De regering komt in die organisatie uiteraard niet tussenbeide." Hoe kan men iemand dan verwijten de regeringssolidariteit te hebben gebroken?
Dan zou dit trouwens ook het geval zijn voor het euthanasiedebat. Ook in dat debat is de regering niet tussenbeide gekomen en ook daarover had ze geen regeerakkoord gesloten. Meer zelfs, heeft men ons in het verleden niet vaak verweten dat in het regeerakkoord met de toenmalige CVP werd overeengekomen bepaalde onderwerpen niet in het Parlement in discussie te brengen, tenzij met het akkoord van de regeringspartners?
Dat werd ons zo sterk verweten en het werd zo'n belangrijk onderdeel van de nieuwe politieke cultuur om dat niet meer te doen, dat we dachten dat we het migrantenstemrecht konden bespreken zonder dat de regering op haar grondvesten zou daveren. Plots uit het niets en bij een helderblauwe hemel komt er dan het veto van een partijvoorzitter. De particratie is in al haar glorie hersteld en de nieuwe politieke cultuur is plechtig ten grave gedragen.
Toch waren we gerechtigd te geloven dat migrantenstemrecht ook in de VLD leefde - al was het maar door de plechtige oproep van een VLD-senator en niet de minste - net zoals sommige VLD'ers misschien niet zo meteen overtuigd zijn van euthanasie of over andere ethische onderwerpen hun twijfels hebben. Uit de oproep van professor De Grauwe mochten we toch ten minste afleiden dat we met dit onderwerp de VLD en de regering niet op hun ziel trapten. We trappen de regering hiermee trouwens niet op haar ziel. De goede trouw van allen die vinden dat ze dit konden bediscussiëren was gerechtigd, tot net voor de stemming trouwens. Ik begrijp niet waarom de heer Monfils, toen de heer Michel al gezegd had dat hij zijn VLD-familieleden niet in moeilijkheden wilde brengen, op het laatste ogenblik het Waalse Parlement nog een cassante verklaring liet goedkeuren dat het migrantenstemrecht er absoluut nu moet komen, om het een week later in de Senaat te verwerpen. Ik kom daarop nog terug. Onze goede trouw kan dus moeilijk in twijfel worden getrokken.
Er wordt gezegd dat de Vlamingen tegen het stemrecht voor migranten zijn. Als er iets uit het ISPO-onderzoek blijkt dan is het wel dat de Vlamingen hierover verdeeld zijn, in alle partijen. Er zijn voorwaar mensen die zeggen dat ze voor het Vlaams Blok hebben gestemd, maar toch voor migrantenstemrecht zijn. Dat de Vlamingen tegen zijn, is dus een karikatuur.
Men heeft ook proberen aan te tonen dat het niet om 250.000 mensen gaat, maar slechts om 125.000 of wellicht maar 50.000. Vanaf hoeveel personen wordt een principe heilig? Kan iemand me dat uitleggen? Gelukkig bestaat de bevolking voor de helft uit vrouwen, anders hadden ze misschien nooit mogen stemmen. Ik kom daarop nog terug. Die twee dooddoeners lijken me van dubieuze kwaliteit.
De heer Roelants verwees naar Léon-Éli Troclet en de heer Moureaux voegde er onmiddellijk een monument zoals Jules Destrée aan toe. Beiden gaven daarmee een illustratie van het feit dat wie reageert uit puur opportunisme en een verborgen agenda heeft, terechtkomt in zeer contradictoire dingen. Dat hebben we vandaag ook gezien. Ik wil mevrouw Leduc niet associëren met Troclet en Destrée, maar wie het ware motief waarom hij of zij tegenstemt niet echt durft te geven, begint allerlei dingen te vertellen.
Het spijt me dat ik de debatten vanmorgen niet heb kunnen bijwonen, maar eigenlijk ben ik blij dat ik ze niet heb moeten bijwonen, want ik geloof niet dat mevrouw Leduc zelf gelooft wat ze heeft gezegd over die Turk "met die ballen onder zijn armen" bij Ford Genk. (Protest van mevrouw Leduc)
Is de pers misschien verkeerd ingelicht, mevrouw Leduc? Denkt u dat de zestigplusser beter geïntegreerd is dan de minzestiger? U raakt verstrikt in uw eigen absurde redeneringen en u begint op de duur zaken te vertellen die nergens nog op lijken. Erken dan tenminste in alle eerlijkheid dat u bevreesd bent voor het electorale effect op een deel van uw achterban, van wie u vandaag nog in "Gazet van Antwerpen" kan lezen hoe die echt denkt. (Protest van de heer Verreycken). U vervalt in allerlei contradicties. U valt van de ene onlogische redenering in de andere.
Mevrouw Taelman beweerde daarstraks nog dat een vrouw ook niet de keuze had om man te worden. Kunnen we dat ernstig nemen, mevrouw Taelman? Was u het ook niet die enkele jaren geleden vond dat een student die een maand in Leuven was ingeschreven, daar moet kunnen stemmen? Waarom vindt u dan dat een Turk die in Leuven geboren is en die ook twintig is, niet mag stemmen? Is de reden misschien dat deze jongeman de Turkse regering niet de kans wil geven te beweren dat hij de Turkse nationaliteit heeft afgewezen? Waarom vindt u dan dat een student na een maand al moet kunnen stemmen?
Mevrouw Martine Taelman (VLD). - Omdat een migrant de keuze heeft om al dan niet de Belgische nationaliteit aan te nemen en zo stemrecht te verwerven.
De heer Louis Tobback (SP.A). - U vindt dus dat een student na een maand in Gent of Leuven mag stemmen, maar iemand die daar geboren is maar de Belgische nationaliteit om een of andere reden niet heeft, dat niet mag?
De heer Roelants had het over een renoncement provisoire. Ik heb daar nog nooit van gehoord!
"We hebben maar één keer medelijden met de VLD" zei minister Michel letterlijk op het VRT-programma "De Zevende Dag" en hij vervolgde met te zeggen "de volgende keer volgen wij onze overtuiging". De vraag is of men dat in zo'n belangrijke aangelegenheid kan doen.
De heer Vandenberghe liet op het einde van zijn uiteenzetting nog een opening door te zeggen dat de CD&V-fractie in de toekomst misschien voor stemrecht zou zijn. Mevrouw Thijs zei dan weer: "Voor ons is stemrecht onverbrekelijk verbonden aan de nationaliteit." Ik zou graag weten wat de CD&V-fractie nu precies verdedigt.
Wat de PRL doet is voor de buitenwereld volkomen onbegrijpelijk. Ze zal daar later nog spijt van krijgen.
Ik heb niemand voor reactionair of racist uitgescholden, maar ook bij de VLD wordt gezegd "we zijn er voor, maar we stemmen er tegen". Zo wordt twijfel gezaaid en is het niet te verbazen dat mensen als Pim Fortuyn bij bosjes uit de grond rijzen.
De heer Philippe Monfils (MR). - De mensen van Wallonië en Brussel hebben onze houding volkomen begrepen, mijnheer Tobback. Houd u zich bezig met uw bevolking en wij zullen ons wel bezighouden met de onze!
De heer Louis Tobback (SP.A). - Maar ik ben verkozen door de natie!
De heer Philippe Monfils (MR). - Absoluut!
En ik steun de regering, samen met mijn fractie. Soms vraag ik mij af wie u bent, als ik hoor welke opmerkingen u maakt op de tribune. Ik denk niet dat u vanochtend aanwezig was. Herlees mijn uiteenzetting, herlees de handelingen, dan weet u er alles over. Ik heb zelfs over de verklaring van de eerste minister gesproken. U brengt mij niets bij, mijnheer Tobback.
-De algemene bespreking is gesloten.
(De naamlijsten worden in de bijlage opgenomen.)
De voorzitter. - Wij stemmen over de conclusie van de commissie die voorstelt dit wetsvoorstel te verwerpen.
De heer Luc Van den Brande (CD&V). - Ik spreek namens de CD&V zonder dekking noch last, zoals de Nederlandse grondwet zegt.
Ik heb nu geen behoefte aan een polemiek. Zoals uit het debat in de commissie en vandaag in openbare vergadering echter bleek, kunnen de christen democraten onder vooraf vastgelegde voorwaarden het toekennen van gemeentelijk stemrecht aan migranten van buiten de Europese Unie steunen. De Vlaamse christen-democraten baseren zich hierbij op drie heel eenvoudige principes.
Ten eerste is het duidelijk dat wij vanuit onze personalistische visie vinden dat elke mens, ongeacht zijn afkomst, zijn seksuele geaardheid, zijn geslacht, zijn financiële, intellectuele of fysieke mogelijkheden, uniek is. We geloven dat leven met verschillende culturen een bron van nieuwe kansen en van nieuwe mogelijkheden is.
Ten tweede vinden wij de verbondenheid heel belangrijk. Degenen die zeggen dat Vlaanderen een land is waar geen plaats is voor vrijheid, verdraagzaamheid, gastvrijheid en menselijke verbondenheid, kennen de Vlaamse geschiedenis niet. Antwerpen kende de grootse welvarendheid op het ogenblik dat er vijftig verschillende culturen leefden.
Ten derde, hangt voor ons verbondenheid samen met een wil tot integratie. Integratie heeft twee kanten: het betekent bereid zijn om mensen te laten integreren en tegelijkertijd de integratie ondersteunen. Dat is een traject. Het inburgeringstraject vereist grote inspanningen. Ik geef toe dat de inspanningen van de vorige regering sterker hadden kunnen zijn. De middelen voor het onderwijs en voor de interculturele bemiddeling, die het mogelijk maken om op te voeden tot openheid en verdraagzaamheid, moeten inderdaad verhogen.
Wij, Vlaamse christen-democraten, zijn voorstander van een veel grotere participatie, ook op het politieke vlak. Een goed inburgeringsbeleid is in wezen een kansen- en een sociaal beleid. Ons standpunt steunt op de overtuiging dat de nationaliteitsverwerving de normale weg is om tot participatie te komen.
Wat de heer Tobback daarnet zei, is niet helemaal juist. Ik beweer niet dat hij een erudiet sofist is, want dan zou ik polemisch worden. Een sofist maakt al eens een kronkelredenering. De heer Tobback houdt van simpele voorstellingen. Hij zegt dat er voor- en tegenstanders zijn. Waarover ging precies het debat in de commissie? De christen-democraten hebben uitdrukkelijk aangeboden om samen met de meerderheidspartijen de snel-Belgwet te evalueren en de nodige aanpassingen aan te brengen.
Daarop antwoordde de heer Tobback in de commissie dat dit hem een goed idee leek en dat we kruiselings zouden moeten werken. De Senaat zou een stap vooruit doen op het vlak van het stemrecht om daarna de Kamer de gelegenheid te geven de snel-Belgwet aan te passen. Hij heeft deze kans echter zelf voorbij laten gaan omdat de meerderheid in de Kamer het debat niet allen heeft gesmoord, maar bovendien in een gewone motie heeft verklaard dat er geen enkele reden was om de snel-Belgwet te evalueren en aan te passen. Het is niet helemaal correct te doen uitschijnen dat wat hij hier heeft voorgesteld, zijn opinie is. Het ware beter geweest de snel-Belgwet door de Kamer te laten evalueren. Dat was een stap vooruit geweest.
Wij zijn bereid in de toekomst het gemeentelijk stemrecht voor migranten, al dan niet onder bepaalde voorwaarden, los van de nationaliteitsverwerving te overwegen. Wij zijn ervan overtuigd dat het in het belang is van degenen die willen deel uitmaken van onze samenleving, de snel-Belgwet aan te passen. Er kunnen evenwel objectieve redenen bestaan om gemeentelijk stemrecht toe te kennen aan de personen die niet voor de Belgische nationaliteit kunnen kiezen.
CD&V zal zich in de huidige omstandigheden aansluiten bij de conclusie van de commissie. Wellicht hebben we een kans gemist, maar alles is nog niet verloren. Wij zijn bereid constructief mee te werken aan oplossingen voor een maatschappelijk vraagstuk dat vroeg of laat moet worden opgelost. Het ontroert mij wanneer socialisten en vrijzinnigen de kerkelijke kalender als referentiepunt gebruiken. Misschien zal de komst van de Heilige Geest de heer Tobback en vele anderen tot het inzicht brengen dat er nog kansen zijn voor de toekomst.
De heer Louis Tobback (SP.A). - Met Pinksteren stemmen we dus opnieuw.
De heer Philippe Moureaux (PS). - Persoonlijk ben ik heel tevreden met de snel-Belgwet. Ik wil ze niet verkwanselen voor het stemrecht. Ik vind dat die wet een belangrijke doorbraak betekende voor de vreemdelingen die Belg willen worden. Ik meen dat die mogelijkheid behouden moet blijven, en dat er ook stemrecht moet komen voor degenen die niet wensen Belg te worden.
Als verkozene uit het Brussels Gewest wijs ik erop dat deze zaak niet geen principiële aangelegenheid is. Ze is vergelijkbaar met de invoering van het algemeen stemrecht, eind 19e, begin 20e eeuw.
Vandaag worden bepaalde bevolkingscategorieën van het stemrecht uitgesloten. De breuklijn die in dit debat tot uiting is gekomen, is volgens mij een maatschappelijke breuklijn. We worden geconfronteerd met een maatschappelijk probleem. De meerderheid van de vertegenwoordigers van bepaalde sociale klassen verzetten zich tegen het stemrecht voor de volksklasse, die ze, net als in de 19e eeuw, gevaarlijk vindt.
Toch ben ik niet pessimistisch. Er wordt dikwijls gezegd dat er geen politiek debat meer wordt gevoerd, dat we het over alles eens zijn, dat we punten zoeken om over te redetwisten, dat er geen nuances meer bestaan tussen ons. Dit debat heeft minstens aangetoond dat er, wat de grote maatschappelijke problemen betreft, geen breuklijn loopt tussen Vlamingen en Franstaligen. Het zou me verheugen dat een groot aantal parlementsleden uit het noorden van het land deze democratische richting inslaan.
Er bestaat effectief een breuklijn. De burgers van ons land mogen zich evenmin als die van Europa laten inpalmen door de bewering dat wij allemaal zwak zijn. Wij hebben onze overtuiging, u hebt de uwe. Ik bestrijd ze, maar ik respecteer ze. Ik stel ook vast dat de breuklijn die we hier vandaag zien, dicht bij de verhouding 50/50 ligt. Dat betekent in ieder geval dat het geen breuk is tussen een kleine minderheid en een grote meerderheid. Het betekent ook dat de breuklijn zich kan verplaatsen zodat we over enkele maanden of althans vóór de volgende gemeenteraadsverkiezingen misschien toch nog een stem zullen geven aan degenen die er vandaag van u geen krijgen.
De heer Wim Verreycken (VL. BLOK). - We zijn aan het einde van een debat over de visie op de maatschappij. De verplichte gelijkheid van links staat daarin tegenover het respect voor de eigenheid van de volkeren, dat door rechts wordt belichaamd. Het is een debat waarin de geesten gerijpt zijn. Sommigen hebben de richting-Coveliers genomen, anderen de visie-Simonet. Ik kan dat alleen maar toejuichen. Het is eenvoudig: ofwel wordt vandaag de kans gegeven aan vrouwhatende culturen om een gemeentebestuur samen te stellen, ofwel wordt de integratie geëist alvorens stemrecht te verlenen. Het kan niet dat iemand dubbele gelijkheidsrechten krijgt, dat iemand alle rechten van zijn eigen nationaliteit behoudt en daar bovenop extra rechten opeist in het gastland zonder de verplichtingen die verbonden zijn met de nationaliteit te willen aanvaarden. Dat is een flagrante ongelijkheid. Het Vlaams Blok vindt dat enkel het eigen volk een eigen gemeentebestuur kan samenstellen en dat enkel wie al onze wetten aanvaardt, inbegrepen de scheiding tussen kerk en Staat, de noodzakelijke kennis van de taal, het respect voor mijn en dijn en het aanvaarden van onze nationaliteit, de rechten kan verkrijgen die daaraan zijn verbonden, inbegrepen het stemrecht. Daarvoor is geen wet met dubbele voorrechten nodig. Wie onze wetten en cultuur minacht, moet maar stemmen in het land waarvan hij of zij de wetten wel aanvaardt. Wij zullen voor de besluiten van de commissie stemmen tegen dit onzalige stemrecht.
De heer René Thissen (PSC). - We zijn aan het einde van het debat gekomen, maar we kunnen nog voor een democratische doorbraak zorgen. Het ziet er immers naar uit dat de stemuitslag zeer nipt zijn.
Het was geen debat tussen extremisten en verdraagzamen of tussen Vlamingen en Walen. Er was verdeeldheid tussen zij die bang zijn en zij die vertrouwen hebben. Ik vraag u allen vertrouwen te hebben en de symbolische daad van integratie te stellen waar velen op wachten. Het zal de verkiezingsuitslag bijna niet beïnvloeden, maar de symboolwaarde is wel heel groot. Onze maatschappij, in het centrum van Europa, is een open maatschappij. Wij moeten signalen geven. Als politici moeten wij die keuze maken.
Ik dank allen die dit begrepen hebben. Wie bang is, vraag ik nog een na te denken. De keuze die we nu kunnen maken, zal de komende jaren niet gemakkelijker worden. Onze maatschappij evolueert immers verder naar individualisme en naar meer nationalisme. Wij moeten onze politieke verantwoordelijkheid opnemen. Ik hoop dat het persoonlijke geweten van sommigen het zal halen op de partijdiscipline.
De heer Patrik Vankrunkelsven (VU-ID). - Ik maak het in mijn korte politieke carrière voor de eerste maal mee dat de partijen van de meerderheid massaal hun eigen leden hebben moeten optrommelen om hier tegen elkaar te stemmen. Dit is wel een absoluut dieptepunt van het geklungel van de meerderheidspartijen tijdens de laatste maanden. Ik verwijt de partijen langs de twee kanten dat ze hier kansen hebben gemist.
De progressieve partijen zijn erin geslaagd om zich te profileren en om te polariseren voor de galerij. Maar als het er echt op aan kwam, zijn ze gezwicht voor de regeringsvorming bij de onderhandelingen en zwichten ze vandaag ook voor het comfort om verder te regeren. Ze weigeren de gepaste conclusies te trekken.
De liberale partijen hebben volgens mij een kans gemist om een oplossing te vinden die voor de hand lag: een herziening van de naturalisatiewetgeving samen met het stemrecht voor migranten. Dit was een evenwichtige beslissing die een grote meerderheid in dit parlement zou gevolgd hebben. Het zou een evenwicht gebracht hebben en een gevoelig en zelfs gevaarlijk debat gesloten hebben. Alle leiders van de liberale partijen hebben in de voorbije maanden gezegd voor het migrantenstemrecht te zijn. Door zo te handelen hebben ze hun eigen geloofwaardigheid en ook die van de politiek een zware slag toegebracht. Ik betreur dat de links-liberalen, en ik geloof dat er ook zijn in de klassieke liberale partijen, zich in deze impasse hebben laten manoeuvreren. Ik betreur dat ze niet de soepelheid hebben gehad om het huwelijksbedrog van hun partners, zoals ze dat misschien terecht hebben aangevoeld, te overstijgen en vandaag hun principes te laten spelen in plaats van de schermutselingen tussen de partijen de overhand te laten halen. Ik roep u dan ook op, progressieve liberalen: Alain, André, Paul en andere om vandaag samen met ons, links-liberalen van Spirit, te stemmen voor het migrantenstemrecht. De cijfers bewijzen het: het is een symbolisch debat geworden. Het resultaat van vandaag zal ertoe leiden dat onverdraagzaam rechts nog minstens eenmaal zal afgedekt en feitelijk ook gededouaneerd worden door democratisch rechts. Het is een grote vergissing; ik hoop dan ook dat deze vergissing zo snel mogelijk na de volgende federale verkiezingen zal worden rechtgezet.
Mevrouw Marie Nagy (ECOLO). - We komen nu tot een echt debat waarbij de politiek een rol speelt: hoe moeten we stemmen? We moeten niet gewoon de publieke opinie volgen en vooruitlopen op peilingen, maar doen wat we werkelijk denken, mevrouw de Bethune. Onze stem betekent een maatschappelijk keuze en is een uitdrukking van onze maatschappelijk houding.
Er is geen grondwettelijk bezwaar en er is een voorstel. Vandaag krijgen we voor de eerste maal de kans om de basis van de maatschappij op democratische wijze te verruimen. We kunnen alle burgers, Belgen, Europeanen en niet-Europeanen, verantwoordelijkheid geven op lokaal niveau.
De essentiële vraag rijst niet voor degenen die tegen de conclusie van het verslag zullen stemmen, maar voor degenen die neen zeggen tegen stemrecht.
Hoe kunnen we verklaren dat er twee maanden geleden een meerderheid bestond voor het stemrecht en dat we die kans vandaag laten voorbijgaan om politieke redenen.
Zij die vandaag tegen stemmen, dragen een grote verantwoordelijkheid, temeer daar ze zeggen voorstander te zijn van dat stemrecht. Hun houding is onbegrijpelijk, onlogisch.
Wij zullen stemmen tegen de conclusies van de commissie. Ik hoop dat we tijdens de verkiezingscampagne aan degenen die zo veel hoop hadden gesteld in de beslissing van de Senaat, kunnen verklaren waarom onze poging mislukt is en wie verantwoordelijk is voor dit uitstel.
De heer Philippe Mahoux (PS). - Onze partij strijdt al lang voor stemrecht en het recht om verkozen te worden voor niet-Europese onderdanen.
Wij doen dat ondubbelzinnig omdat we gehecht zijn aan de democratische waarden, aan integratie, aan de erkenning van verschillen, kortom aan verdraagzaamheid. Dat zijn positieve waarden en we zeggen dus duidelijk ja.
Zij die neen zeggen, voelen zich verplicht allerhande redenen aan te voeren alsof zij zich schamen.
De heer Tobback heeft terecht gezegd dat de zaken duidelijk zijn. Wie neen stemt en laat geloven dat hij ja denkt wringt zich in bochten.
Ik denk dat de bevolking deze boodschap helemaal niet zal begrijpen.
Als het ja is, is het ja, als het neen is, is het neen.
Het argument van de politieke opportuniteit is een slecht argument, mijnheer Monfils. Als u zich laat beïnvloeden door de politieke omstandigheden van het ogenblik, zult u het over enkele maanden niet makkelijker hebben.
Ik heb de VLD horen zeggen dat we niet het risico mogen lopen dat een ja-stem gevolgen zou hebben. Welke gevolgen? Een ja-stem zal het kiezerskorps in Vlaanderen en Wallonië het signaal geven dat we ons inzetten voor een verdraagzame samenleving. Het tegenovergestelde signaal zou juist argumenten bezorgen aan degenen die uitsluiting en onverdraagzaamheid nastreven.
Als het nog kan, denk dan eens individueel na over de stem die u zult uitbrengen. Als u ja denkt, stem dan ook ja.
De heer Philippe Monfils (MR). - Ik zou de heer Mahoux, die zelf ook al enkele jaren parlementslid is, willen zeggen dat hij toch moet weten dat de toestand kan veranderen, ook in de periode tot de volgende verkiezingen. Als hij zegt dat de zaken morgen net hetzelfde zullen zijn, weet hij heel goed dat dit niet waar is.
Ik heb er stilaan genoeg van om lessen te krijgen van collega's die verdraagzaamheid prediken, terwijl ze zich al de hele dag agressief gedragen tegenover degenen die het niet met hen eens zijn. Ik keur die houding af.
Stemming 1
Aanwezig: 69
Voor: 36
Tegen: 33
Onthoudingen: 0
-De conclusie is aangenomen.
(Applaus bij het Vlaams Blok. Uitroepen bij Ecolo en Agalev.)
-Bijgevolg zijn het wetsvoorstel en de wetsvoorstellen die eraan zijn toegevoegd, verworpen:
Stemming 2
Aanwezig: 67
Voor: 60
Tegen: 0
Onthoudingen: 7
-Het wetsontwerp is ongewijzigd aangenomen. Bijgevolg wordt de Senaat geacht te hebben beslist in te stemmen met het wetsontwerp.
-Het zal aan de Kamer van volksvertegenwoordigers worden overgezonden met het oog op de bekrachtiging door de Koning.
De voorzitter. - We stemmen eerst over amendement 18 van de heer D'Hooghe.
Stemming 3
Aanwezig: 66
Voor: 21
Tegen: 45
Onthoudingen: 0
-Het amendement is niet aangenomen.
-Dezelfde stemuitslag wordt aanvaard voor de amendementen 19, 20 en 21 van de heer D'Hooghe. Deze amendementen zijn dus niet aangenomen.
De voorzitter. - We stemmen over amendement 45 van de heren Verreycken en Creyelman.
Stemming 4
Aanwezig: 65
Voor: 6
Tegen: 59
Onthoudingen: 0
-Het amendement is niet aangenomen.
De voorzitter. - We stemmen over amendement 22 van de heer D'Hooghe.
Stemming 5
Aanwezig: 65
Voor: 20
Tegen: 44
Onthoudingen: 1
-Het amendement is niet aangenomen.
-Dezelfde stemuitslag wordt aanvaard voor de amendementen 23 en 24 van de heer D'Hooghe. Deze amendementen zijn dus niet aangenomen.
De voorzitter. - We stemmen over amendement 25 van de heer D'Hooghe.
Stemming 6
Aanwezig: 65
Voor: 21
Tegen: 44
Onthoudingen: 0
-Het amendement is niet aangenomen.
De voorzitter. - We stemmen over amendement 47 van de heer D'Hooghe.
Stemming 7
Aanwezig: 64
Voor: 17
Tegen: 43
Onthoudingen: 4
-Het amendement is niet aangenomen.
-Dezelfde stemuitslag wordt aanvaard voor amendement 26 van de heer D'Hooghe. Het amendement is dus niet aangenomen.
De voorzitter. - We stemmen over amendement 27 van de heer D'Hooghe.
Stemming 8
Aanwezig: 65
Voor: 17
Tegen: 44
Onthoudingen: 4
-Het amendement is niet aangenomen.
-Dezelfde stemuitslag wordt aanvaard voor de amendementen 28 en 29 van de heer D'Hooghe. Deze amendementen zijn dus niet aangenomen.
De voorzitter. - We stemmen over amendement 30 van de heer D'Hooghe.
Stemming 9
Aanwezig: 63
Voor: 21
Tegen: 42
Onthoudingen: 0
-Het amendement is niet aangenomen.
-Dezelfde stemuitslag wordt aanvaard voor de amendementen 31, 32, 48 en 33 van de heer D'Hooghe. Deze amendementen zijn dus niet aangenomen.
De voorzitter. - We stemmen over amendement 46 van de heren Verreycken en Creyelman.
Stemming 10
Aanwezig: 65
Voor: 6
Tegen: 51
Onthoudingen: 8
-Het amendement is niet aangenomen.
De voorzitter. - We stemmen over amendement 37 van de heer D'Hooghe.
Stemming 11
Aanwezig: 65
Voor: 21
Tegen: 44
Onthoudingen: 0
-Het amendement is niet aangenomen.
-Dezelfde stemuitslag wordt aanvaard voor de amendementen 38, 41, 42 en 43 van de heer D'Hooghe. Deze amendementen zijn dus niet aangenomen.
De voorzitter. - We stemmen nu over het wetsontwerp in zijn geheel.
Stemming 12
Aanwezig: 65
Voor: 44
Tegen: 21
Onthoudingen: 0
-Het wetsontwerp is ongewijzigd aangenomen. Bijgevolg wordt de Senaat geacht te hebben beslist het niet te amenderen.
-Het zal aan de Kamer van volksvertegenwoordigers worden overgezonden met het oog op de bekrachtiging door de Koning.
-De goedkeuring van het wetsontwerp impliceert dat het wetsvoorstel tot wijziging van de wet van 22 juli 1991 betreffende de Nationale Loterij (van de heer Wim Verreycken, Stuk 2-46) vervalt.
Stemming 13
Aanwezig: 66
Voor: 66
Tegen: 0
Onthoudingen: 0
-Het wetsontwerp is aangenomen.
-Het zal aan de Kamer van volksvertegenwoordigers worden overgezonden.
-Voor dit wetsontwerp wordt de uitslag van stemming 13 aanvaard.
-Het wetsontwerp is aangenomen.
-Het zal aan de Kamer van volksvertegenwoordigers worden overgezonden.
-Voor dit wetsontwerp wordt de uitslag van stemming 13 aanvaard.
-Het wetsontwerp is aangenomen.
-Het zal aan de Kamer van volksvertegenwoordigers worden overgezonden.
Stemming 14
Aanwezig: 66
Voor: 65
Tegen: 0
Onthoudingen: 1
-Het wetsontwerp is aangenomen.
-Het zal aan de Koning ter bekrachtiging worden voorgelegd.
Stemming 15
Aanwezig: 66
Voor: 58
Tegen: 2
Onthoudingen: 6
-Het wetsontwerp is ongewijzigd aangenomen. Bijgevolg wordt de Senaat geacht te hebben beslist het niet te amenderen.
-Het zal aan de Kamer van volksvertegenwoordigers worden overgezonden met het oog op de bekrachtiging door de Koning.
Stemming 16
Aanwezig: 66
Voor: 66
Tegen: 0
Onthoudingen: 0
-Het wetsvoorstel is aangenomen.
-Het zal aan de Kamer van volksvertegenwoordigers worden overgezonden.
De voorzitter. - Ik feliciteer mevrouw de Bethune. (Applaus)
De voorzitter. - We stemmen eerst over amendement 1 van de heer Vandenberghe.
Stemming 17
Aanwezig: 63
Voor: 17
Tegen: 46
Onthoudingen: 0
-Het amendement is niet aangenomen.
De heer Patrik Vankrunkelsven (VU-ID). - Ik merk dat enkele gemeenschapssenatoren ostentatief buiten gaan. Ik vind het onverantwoord dat deze senatoren, die zijn afgevaardigd door het Vlaams Parlement, hun verantwoordelijkheid vandaag niet opnemen.
De voorzitter. - Het Bureau stelt voor de week van 15 april 2002 deze agenda voor:
Donderdag 18 april 2002
's ochtends om 10 uur
Evocatieprocedure
Wetsontwerp tot wijziging van de wet van 11 januari 1993 tot voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld en tot wijziging van de wet van 6 april 1995 inzake de secundaire markten, het statuut van en het toezicht op de beleggingsondernemingen, de bemiddelaars en beleggingsadviseurs; Stuk 2-1032/1.
Evocatieprocedure
Wetsontwerp tot wijziging van de onverenigbaarheidsregeling voor de leiders van kredietinstellingen en beleggingsondernemingen; Stuk 2-1051/1.
Wetsvoorstel strekkende tot de wettelijke erkenning van behandelingen met vervangingsmiddelen en tot wijziging van de wet van 24 februari 1921 betreffende het verhandelen van de giftstoffen, slaapmiddelen en verdovende middelen, ontsmettingsstoffen en antiseptica (van de heer Philippe Mahoux c.s.); Stuk 2-11/1 tot 4.
Wetsvoorstel tot wijziging, wat de behandeling met vervangingsmiddelen betreft, van artikel 3 van de wet van 24 februari 1921 betreffende het verhandelen van de giftstoffen, slaapmiddelen en verdovende middelen, ontsmettingsstoffen en antiseptica (van mevrouw Ingrid van Kessel en de heer Hugo Vandenberghe); Stuk 2-131/1 en 2.
Evocatieprocedure
Wetsontwerp tot wijziging van de nieuwe gemeentewet, wat de terbeschikkingstelling van het personeel betreft; Stuk 2-875/2 tot 4.
Vragen om uitleg.
's namiddags om 15 uur
Inoverwegingneming van voorstellen.
Mondelinge vragen.
Vragen om uitleg.
Vanaf 17 uur: Naamstemmingen over de afgehandelde agendapunten in hun geheel.
Vragen om uitleg.
-De Senaat is het eens met deze regeling van de werkzaamheden.
De voorzitter. - We stemmen nu over het voorstel van gemotiveerd advies.
Stemming 18
Aanwezig: 63
Voor: 46
Tegen: 17
Onthoudingen: 0
-Het voorstel van gemotiveerd advies is aangenomen.
-Het zal worden meegedeeld aan de eerste minister en aan de voorzitters van het Vlaams Parlement en van de Kamer van volksvertegenwoordigers
De voorzitter. - De agenda van deze vergadering is afgewerkt.
De volgende vergaderingen vinden plaats donderdag 18 april 2002 om 10 uur en om 15 uur.
(De vergadering wordt gesloten om 20.35 uur.)
Afwezig met bericht van verhindering: mevrouw van Kessel, om gezondheidsredenen.
-Voor kennisgeving aangenomen.
Stemming 1
Aanwezig: 69
Voor: 36
Tegen: 33
Onthoudingen: 0
Voor
Philippe Bodson, Yves Buysse, Ludwig Caluwé, Jurgen Ceder, Christine Cornet d'Elzius, Frank Creyelman, Sabine de Bethune, Olivier de Clippele, Armand De Decker, Jean-Marie Dedecker, Paul De Grauwe, Mia De Schamphelaere, Alain Destexhe, Nathalie de T' Serclaes, Jacques Devolder, Jacques D'Hooghe, André Geens, Theo Kelchtermans, Mimi Kestelijn-Sierens, Jeannine Leduc, Jean-Pierre Malmendier, Philippe Monfils, Didier Ramoudt, Jan Remans, François Roelants du Vivier, Gerda Staveaux-Van Steenberge, Jan Steverlynck, Martine Taelman, Erika Thijs, Hugo Vandenberghe, Luc Van den Brande, Chris Vandenbroeke, Joris Van Hauthem, Iris Van Riet, Wim Verreycken, Paul Wille.
Tegen
Michel Barbeaux, Sfia Bouarfa, Marcel Cheron, Marcel Colla, Jean Cornil, Georges Dallemagne, Jacinta De Roeck, Josy Dubié, Paul Galand, Jean-Marie Happart, Marc Hordies, Jean-François Istasse, Meryem Kaçar, Anne-Marie Lizin, Frans Lozie, Michiel Maertens, Philippe Mahoux, Johan Malcorps, Guy Moens, Jacky Morael, Philippe Moureaux, Marie Nagy, Clotilde Nyssens, Fatma Pehlivan, Francis Poty, Louis Siquet, René Thissen, Jacques Timmermans, Louis Tobback, Patrik Vankrunkelsven, Myriam Vanlerberghe, Vincent Van Quickenborne, Magdeleine Willame-Boonen.
Stemming 2
Aanwezig: 67
Voor: 60
Tegen: 0
Onthoudingen: 7
Voor
Michel Barbeaux, Philippe Bodson, Ludwig Caluwé, Marcel Cheron, Marcel Colla, Christine Cornet d'Elzius, Jean Cornil, Georges Dallemagne, Sabine de Bethune, Olivier de Clippele, Armand De Decker, Jean-Marie Dedecker, Paul De Grauwe, Jacinta De Roeck, Mia De Schamphelaere, Alain Destexhe, Nathalie de T' Serclaes, Jacques Devolder, Jacques D'Hooghe, Josy Dubié, Paul Galand, André Geens, Jean-Marie Happart, Marc Hordies, Jean-François Istasse, Meryem Kaçar, Theo Kelchtermans, Mimi Kestelijn-Sierens, Jeannine Leduc, Anne-Marie Lizin, Frans Lozie, Michiel Maertens, Philippe Mahoux, Johan Malcorps, Jean-Pierre Malmendier, Guy Moens, Philippe Monfils, Jacky Morael, Philippe Moureaux, Marie Nagy, Clotilde Nyssens, Fatma Pehlivan, Francis Poty, Didier Ramoudt, Jan Remans, François Roelants du Vivier, Louis Siquet, Jan Steverlynck, Martine Taelman, Erika Thijs, René Thissen, Jacques Timmermans, Louis Tobback, Hugo Vandenberghe, Luc Van den Brande, Patrik Vankrunkelsven, Myriam Vanlerberghe, Iris Van Riet, Magdeleine Willame-Boonen, Paul Wille.
Onthoudingen
Yves Buysse, Jurgen Ceder, Frank Creyelman, Gerda Staveaux-Van Steenberge, Chris Vandenbroeke, Joris Van Hauthem, Wim Verreycken.
Stemming 3
Aanwezig: 66
Voor: 21
Tegen: 45
Onthoudingen: 0
Voor
Michel Barbeaux, Yves Buysse, Ludwig Caluwé, Jurgen Ceder, Frank Creyelman, Georges Dallemagne, Sabine de Bethune, Mia De Schamphelaere, Jacques D'Hooghe, Theo Kelchtermans, Clotilde Nyssens, Gerda Staveaux-Van Steenberge, Jan Steverlynck, Erika Thijs, René Thissen, Hugo Vandenberghe, Luc Van den Brande, Chris Vandenbroeke, Joris Van Hauthem, Patrik Vankrunkelsven, Wim Verreycken.
Tegen
Philippe Bodson, Marcel Cheron, Marcel Colla, Christine Cornet d'Elzius, Jean Cornil, Olivier de Clippele, Armand De Decker, Jean-Marie Dedecker, Paul De Grauwe, Jacinta De Roeck, Alain Destexhe, Nathalie de T' Serclaes, Jacques Devolder, Josy Dubié, Paul Galand, André Geens, Jean-Marie Happart, Marc Hordies, Jean-François Istasse, Meryem Kaçar, Mimi Kestelijn-Sierens, Jeannine Leduc, Anne-Marie Lizin, Frans Lozie, Michiel Maertens, Philippe Mahoux, Johan Malcorps, Jean-Pierre Malmendier, Guy Moens, Philippe Monfils, Jacky Morael, Philippe Moureaux, Marie Nagy, Fatma Pehlivan, Francis Poty, Didier Ramoudt, Jan Remans, François Roelants du Vivier, Louis Siquet, Martine Taelman, Jacques Timmermans, Louis Tobback, Myriam Vanlerberghe, Iris Van Riet, Paul Wille.
Stemming 4
Aanwezig: 65
Voor: 6
Tegen: 59
Onthoudingen: 0
Voor
Yves Buysse, Jurgen Ceder, Frank Creyelman, Gerda Staveaux-Van Steenberge, Joris Van Hauthem, Wim Verreycken.
Tegen
Michel Barbeaux, Philippe Bodson, Ludwig Caluwé, Marcel Cheron, Marcel Colla, Christine Cornet d'Elzius, Jean Cornil, Georges Dallemagne, Sabine de Bethune, Olivier de Clippele, Armand De Decker, Paul De Grauwe, Jacinta De Roeck, Mia De Schamphelaere, Alain Destexhe, Nathalie de T' Serclaes, Jacques Devolder, Jacques D'Hooghe, Josy Dubié, Paul Galand, André Geens, Jean-Marie Happart, Marc Hordies, Jean-François Istasse, Meryem Kaçar, Theo Kelchtermans, Mimi Kestelijn-Sierens, Jeannine Leduc, Anne-Marie Lizin, Frans Lozie, Michiel Maertens, Philippe Mahoux, Johan Malcorps, Jean-Pierre Malmendier, Guy Moens, Philippe Monfils, Jacky Morael, Philippe Moureaux, Marie Nagy, Clotilde Nyssens, Fatma Pehlivan, Francis Poty, Didier Ramoudt, Jan Remans, François Roelants du Vivier, Louis Siquet, Jan Steverlynck, Martine Taelman, Erika Thijs, René Thissen, Jacques Timmermans, Louis Tobback, Hugo Vandenberghe, Luc Van den Brande, Chris Vandenbroeke, Patrik Vankrunkelsven, Myriam Vanlerberghe, Iris Van Riet, Paul Wille.
Stemming 5
Aanwezig: 65
Voor: 20
Tegen: 44
Onthoudingen: 1
Voor
Michel Barbeaux, Yves Buysse, Ludwig Caluwé, Jurgen Ceder, Frank Creyelman, Georges Dallemagne, Sabine de Bethune, Mia De Schamphelaere, Jacques D'Hooghe, Theo Kelchtermans, Clotilde Nyssens, Gerda Staveaux-Van Steenberge, Jan Steverlynck, Erika Thijs, René Thissen, Hugo Vandenberghe, Luc Van den Brande, Chris Vandenbroeke, Joris Van Hauthem, Wim Verreycken.
Tegen
Philippe Bodson, Marcel Cheron, Marcel Colla, Christine Cornet d'Elzius, Jean Cornil, Olivier de Clippele, Armand De Decker, Paul De Grauwe, Jacinta De Roeck, Alain Destexhe, Nathalie de T' Serclaes, Jacques Devolder, Josy Dubié, Paul Galand, André Geens, Jean-Marie Happart, Marc Hordies, Jean-François Istasse, Meryem Kaçar, Mimi Kestelijn-Sierens, Jeannine Leduc, Anne-Marie Lizin, Frans Lozie, Michiel Maertens, Philippe Mahoux, Johan Malcorps, Jean-Pierre Malmendier, Guy Moens, Philippe Monfils, Jacky Morael, Philippe Moureaux, Marie Nagy, Fatma Pehlivan, Francis Poty, Didier Ramoudt, Jan Remans, François Roelants du Vivier, Louis Siquet, Martine Taelman, Jacques Timmermans, Louis Tobback, Myriam Vanlerberghe, Iris Van Riet, Paul Wille.
Onthoudingen
Patrik Vankrunkelsven.
Stemming 6
Aanwezig: 65
Voor: 21
Tegen: 44
Onthoudingen: 0
Voor
Michel Barbeaux, Yves Buysse, Ludwig Caluwé, Jurgen Ceder, Frank Creyelman, Georges Dallemagne, Sabine de Bethune, Mia De Schamphelaere, Jacques D'Hooghe, Theo Kelchtermans, Clotilde Nyssens, Gerda Staveaux-Van Steenberge, Jan Steverlynck, Erika Thijs, René Thissen, Hugo Vandenberghe, Luc Van den Brande, Chris Vandenbroeke, Joris Van Hauthem, Patrik Vankrunkelsven, Wim Verreycken.
Tegen
Philippe Bodson, Marcel Cheron, Marcel Colla, Christine Cornet d'Elzius, Jean Cornil, Olivier de Clippele, Armand De Decker, Paul De Grauwe, Jacinta De Roeck, Alain Destexhe, Nathalie de T' Serclaes, Jacques Devolder, Josy Dubié, Paul Galand, André Geens, Jean-Marie Happart, Marc Hordies, Jean-François Istasse, Meryem Kaçar, Mimi Kestelijn-Sierens, Jeannine Leduc, Anne-Marie Lizin, Frans Lozie, Michiel Maertens, Philippe Mahoux, Johan Malcorps, Jean-Pierre Malmendier, Guy Moens, Philippe Monfils, Jacky Morael, Philippe Moureaux, Marie Nagy, Fatma Pehlivan, Francis Poty, Didier Ramoudt, Jan Remans, François Roelants du Vivier, Louis Siquet, Martine Taelman, Jacques Timmermans, Louis Tobback, Myriam Vanlerberghe, Iris Van Riet, Paul Wille.
Stemming 7
Aanwezig: 64
Voor: 17
Tegen: 43
Onthoudingen: 4
Voor
Yves Buysse, Ludwig Caluwé, Jurgen Ceder, Frank Creyelman, Sabine de Bethune, Mia De Schamphelaere, Jacques D'Hooghe, Theo Kelchtermans, Gerda Staveaux-Van Steenberge, Jan Steverlynck, Erika Thijs, Hugo Vandenberghe, Luc Van den Brande, Chris Vandenbroeke, Joris Van Hauthem, Patrik Vankrunkelsven, Wim Verreycken.
Tegen
Philippe Bodson, Marcel Cheron, Marcel Colla, Christine Cornet d'Elzius, Jean Cornil, Olivier de Clippele, Armand De Decker, Paul De Grauwe, Jacinta De Roeck, Alain Destexhe, Nathalie de T' Serclaes, Jacques Devolder, Josy Dubié, Paul Galand, André Geens, Jean-Marie Happart, Marc Hordies, Jean-François Istasse, Meryem Kaçar, Mimi Kestelijn-Sierens, Jeannine Leduc, Anne-Marie Lizin, Frans Lozie, Michiel Maertens, Philippe Mahoux, Johan Malcorps, Jean-Pierre Malmendier, Guy Moens, Philippe Monfils, Jacky Morael, Philippe Moureaux, Marie Nagy, Fatma Pehlivan, Francis Poty, Didier Ramoudt, Jan Remans, François Roelants du Vivier, Louis Siquet, Jacques Timmermans, Louis Tobback, Myriam Vanlerberghe, Iris Van Riet, Paul Wille.
Onthoudingen
Michel Barbeaux, Georges Dallemagne, Clotilde Nyssens, René Thissen.
Stemming 8
Aanwezig: 65
Voor: 17
Tegen: 44
Onthoudingen: 4
Voor
Yves Buysse, Ludwig Caluwé, Jurgen Ceder, Frank Creyelman, Sabine de Bethune, Mia De Schamphelaere, Jacques D'Hooghe, Theo Kelchtermans, Gerda Staveaux-Van Steenberge, Jan Steverlynck, Erika Thijs, Hugo Vandenberghe, Luc Van den Brande, Chris Vandenbroeke, Joris Van Hauthem, Patrik Vankrunkelsven, Wim Verreycken.
Tegen
Philippe Bodson, Marcel Cheron, Marcel Colla, Christine Cornet d'Elzius, Jean Cornil, Olivier de Clippele, Armand De Decker, Paul De Grauwe, Jacinta De Roeck, Alain Destexhe, Nathalie de T' Serclaes, Jacques Devolder, Josy Dubié, Paul Galand, André Geens, Marc Hordies, Jean-François Istasse, Meryem Kaçar, Mimi Kestelijn-Sierens, Marie-José Laloy, Jeannine Leduc, Anne-Marie Lizin, Frans Lozie, Michiel Maertens, Philippe Mahoux, Johan Malcorps, Jean-Pierre Malmendier, Guy Moens, Philippe Monfils, Jacky Morael, Philippe Moureaux, Marie Nagy, Fatma Pehlivan, Francis Poty, Didier Ramoudt, Jan Remans, François Roelants du Vivier, Louis Siquet, Martine Taelman, Jacques Timmermans, Louis Tobback, Myriam Vanlerberghe, Iris Van Riet, Paul Wille.
Onthoudingen
Michel Barbeaux, Georges Dallemagne, Clotilde Nyssens, René Thissen.
Stemming 9
Aanwezig: 63
Voor: 21
Tegen: 42
Onthoudingen: 0
Voor
Michel Barbeaux, Yves Buysse, Ludwig Caluwé, Jurgen Ceder, Frank Creyelman, Georges Dallemagne, Sabine de Bethune, Mia De Schamphelaere, Jacques D'Hooghe, Theo Kelchtermans, Clotilde Nyssens, Gerda Staveaux-Van Steenberge, Jan Steverlynck, Erika Thijs, René Thissen, Hugo Vandenberghe, Luc Van den Brande, Chris Vandenbroeke, Joris Van Hauthem, Patrik Vankrunkelsven, Wim Verreycken.
Tegen
Philippe Bodson, Marcel Cheron, Marcel Colla, Christine Cornet d'Elzius, Jean Cornil, Olivier de Clippele, Armand De Decker, Paul De Grauwe, Jacinta De Roeck, Alain Destexhe, Jacques Devolder, Josy Dubié, Paul Galand, André Geens, Jean-Marie Happart, Marc Hordies, Jean-François Istasse, Meryem Kaçar, Mimi Kestelijn-Sierens, Jeannine Leduc, Anne-Marie Lizin, Frans Lozie, Michiel Maertens, Philippe Mahoux, Johan Malcorps, Jean-Pierre Malmendier, Guy Moens, Philippe Monfils, Jacky Morael, Philippe Moureaux, Marie Nagy, Francis Poty, Didier Ramoudt, Jan Remans, François Roelants du Vivier, Louis Siquet, Martine Taelman, Jacques Timmermans, Louis Tobback, Myriam Vanlerberghe, Iris Van Riet, Paul Wille.
Stemming 10
Aanwezig: 65
Voor: 6
Tegen: 51
Onthoudingen: 8
Voor
Yves Buysse, Jurgen Ceder, Frank Creyelman, Gerda Staveaux-Van Steenberge, Joris Van Hauthem, Wim Verreycken.
Tegen
Michel Barbeaux, Philippe Bodson, Marcel Cheron, Marcel Colla, Christine Cornet d'Elzius, Jean Cornil, Georges Dallemagne, Sabine de Bethune, Olivier de Clippele, Armand De Decker, Paul De Grauwe, Jacinta De Roeck, Alain Destexhe, Nathalie de T' Serclaes, Jacques Devolder, Josy Dubié, Paul Galand, André Geens, Jean-Marie Happart, Marc Hordies, Jean-François Istasse, Meryem Kaçar, Mimi Kestelijn-Sierens, Jeannine Leduc, Anne-Marie Lizin, Frans Lozie, Michiel Maertens, Philippe Mahoux, Johan Malcorps, Jean-Pierre Malmendier, Guy Moens, Philippe Monfils, Jacky Morael, Philippe Moureaux, Marie Nagy, Clotilde Nyssens, Fatma Pehlivan, Francis Poty, Didier Ramoudt, Jan Remans, François Roelants du Vivier, Louis Siquet, Martine Taelman, René Thissen, Jacques Timmermans, Louis Tobback, Chris Vandenbroeke, Patrik Vankrunkelsven, Myriam Vanlerberghe, Iris Van Riet, Paul Wille.
Onthoudingen
Ludwig Caluwé, Mia De Schamphelaere, Jacques D'Hooghe, Theo Kelchtermans, Jan Steverlynck, Erika Thijs, Hugo Vandenberghe, Luc Van den Brande.
Stemming 11
Aanwezig: 65
Voor: 21
Tegen: 44
Onthoudingen: 0
Voor
Michel Barbeaux, Yves Buysse, Ludwig Caluwé, Jurgen Ceder, Frank Creyelman, Georges Dallemagne, Sabine de Bethune, Mia De Schamphelaere, Jacques D'Hooghe, Theo Kelchtermans, Clotilde Nyssens, Gerda Staveaux-Van Steenberge, Jan Steverlynck, Erika Thijs, René Thissen, Hugo Vandenberghe, Luc Van den Brande, Chris Vandenbroeke, Joris Van Hauthem, Patrik Vankrunkelsven, Wim Verreycken.
Tegen
Philippe Bodson, Marcel Cheron, Marcel Colla, Christine Cornet d'Elzius, Jean Cornil, Olivier de Clippele, Armand De Decker, Paul De Grauwe, Jacinta De Roeck, Alain Destexhe, Nathalie de T' Serclaes, Jacques Devolder, Josy Dubié, Paul Galand, André Geens, Jean-Marie Happart, Marc Hordies, Jean-François Istasse, Meryem Kaçar, Mimi Kestelijn-Sierens, Jeannine Leduc, Anne-Marie Lizin, Frans Lozie, Michiel Maertens, Philippe Mahoux, Johan Malcorps, Jean-Pierre Malmendier, Guy Moens, Philippe Monfils, Jacky Morael, Philippe Moureaux, Marie Nagy, Fatma Pehlivan, Francis Poty, Didier Ramoudt, Jan Remans, François Roelants du Vivier, Louis Siquet, Martine Taelman, Jacques Timmermans, Louis Tobback, Myriam Vanlerberghe, Iris Van Riet, Paul Wille.
Stemming 12
Aanwezig: 65
Voor: 44
Tegen: 21
Onthoudingen: 0
Voor
Philippe Bodson, Marcel Cheron, Marcel Colla, Christine Cornet d'Elzius, Jean Cornil, Olivier de Clippele, Armand De Decker, Paul De Grauwe, Jacinta De Roeck, Alain Destexhe, Nathalie de T' Serclaes, Jacques Devolder, Josy Dubié, Paul Galand, André Geens, Jean-Marie Happart, Marc Hordies, Jean-François Istasse, Meryem Kaçar, Mimi Kestelijn-Sierens, Jeannine Leduc, Anne-Marie Lizin, Frans Lozie, Michiel Maertens, Philippe Mahoux, Johan Malcorps, Jean-Pierre Malmendier, Guy Moens, Philippe Monfils, Jacky Morael, Philippe Moureaux, Marie Nagy, Fatma Pehlivan, Francis Poty, Didier Ramoudt, Jan Remans, François Roelants du Vivier, Louis Siquet, Martine Taelman, Jacques Timmermans, Louis Tobback, Myriam Vanlerberghe, Iris Van Riet, Paul Wille.
Tegen
Michel Barbeaux, Yves Buysse, Ludwig Caluwé, Jurgen Ceder, Frank Creyelman, Georges Dallemagne, Sabine de Bethune, Mia De Schamphelaere, Jacques D'Hooghe, Theo Kelchtermans, Clotilde Nyssens, Gerda Staveaux-Van Steenberge, Jan Steverlynck, Erika Thijs, René Thissen, Hugo Vandenberghe, Luc Van den Brande, Chris Vandenbroeke, Joris Van Hauthem, Patrik Vankrunkelsven, Wim Verreycken.
Stemming 13
Aanwezig: 66
Voor: 66
Tegen: 0
Onthoudingen: 0
Voor
Michel Barbeaux, Philippe Bodson, Yves Buysse, Ludwig Caluwé, Jurgen Ceder, Marcel Cheron, Marcel Colla, Christine Cornet d'Elzius, Jean Cornil, Frank Creyelman, Georges Dallemagne, Sabine de Bethune, Olivier de Clippele, Armand De Decker, Jean-Marie Dedecker, Paul De Grauwe, Jacinta De Roeck, Mia De Schamphelaere, Alain Destexhe, Nathalie de T' Serclaes, Jacques Devolder, Jacques D'Hooghe, Josy Dubié, Paul Galand, André Geens, Jean-Marie Happart, Marc Hordies, Jean-François Istasse, Meryem Kaçar, Theo Kelchtermans, Mimi Kestelijn-Sierens, Jeannine Leduc, Anne-Marie Lizin, Frans Lozie, Michiel Maertens, Philippe Mahoux, Johan Malcorps, Jean-Pierre Malmendier, Guy Moens, Philippe Monfils, Jacky Morael, Philippe Moureaux, Marie Nagy, Clotilde Nyssens, Fatma Pehlivan, Francis Poty, Didier Ramoudt, Jan Remans, François Roelants du Vivier, Louis Siquet, Gerda Staveaux-Van Steenberge, Jan Steverlynck, Martine Taelman, Erika Thijs, René Thissen, Jacques Timmermans, Louis Tobback, Hugo Vandenberghe, Luc Van den Brande, Chris Vandenbroeke, Joris Van Hauthem, Patrik Vankrunkelsven, Myriam Vanlerberghe, Iris Van Riet, Wim Verreycken, Paul Wille.
Stemming 14
Aanwezig: 66
Voor: 65
Tegen: 0
Onthoudingen: 1
Voor
Michel Barbeaux, Philippe Bodson, Yves Buysse, Ludwig Caluwé, Jurgen Ceder, Marcel Cheron, Marcel Colla, Christine Cornet d'Elzius, Jean Cornil, Frank Creyelman, Georges Dallemagne, Sabine de Bethune, Olivier de Clippele, Armand De Decker, Jean-Marie Dedecker, Paul De Grauwe, Jacinta De Roeck, Mia De Schamphelaere, Alain Destexhe, Nathalie de T' Serclaes, Jacques Devolder, Jacques D'Hooghe, Josy Dubié, Paul Galand, André Geens, Jean-Marie Happart, Marc Hordies, Jean-François Istasse, Meryem Kaçar, Theo Kelchtermans, Mimi Kestelijn-Sierens, Jeannine Leduc, Anne-Marie Lizin, Frans Lozie, Michiel Maertens, Philippe Mahoux, Johan Malcorps, Jean-Pierre Malmendier, Guy Moens, Philippe Monfils, Jacky Morael, Philippe Moureaux, Marie Nagy, Clotilde Nyssens, Fatma Pehlivan, Francis Poty, Didier Ramoudt, Jan Remans, François Roelants du Vivier, Louis Siquet, Gerda Staveaux-Van Steenberge, Jan Steverlynck, Martine Taelman, Erika Thijs, René Thissen, Jacques Timmermans, Louis Tobback, Hugo Vandenberghe, Luc Van den Brande, Joris Van Hauthem, Patrik Vankrunkelsven, Myriam Vanlerberghe, Iris Van Riet, Wim Verreycken, Paul Wille.
Onthoudingen
Chris Vandenbroeke.
Stemming 15
Aanwezig: 66
Voor: 58
Tegen: 2
Onthoudingen: 6
Voor
Michel Barbeaux, Philippe Bodson, Ludwig Caluwé, Marcel Cheron, Marcel Colla, Christine Cornet d'Elzius, Jean Cornil, Georges Dallemagne, Sabine de Bethune, Olivier de Clippele, Armand De Decker, Jean-Marie Dedecker, Paul De Grauwe, Jacinta De Roeck, Mia De Schamphelaere, Alain Destexhe, Nathalie de T' Serclaes, Jacques Devolder, Jacques D'Hooghe, Josy Dubié, Paul Galand, André Geens, Jean-Marie Happart, Marc Hordies, Jean-François Istasse, Meryem Kaçar, Theo Kelchtermans, Mimi Kestelijn-Sierens, Jeannine Leduc, Anne-Marie Lizin, Frans Lozie, Michiel Maertens, Philippe Mahoux, Johan Malcorps, Jean-Pierre Malmendier, Guy Moens, Philippe Monfils, Jacky Morael, Philippe Moureaux, Marie Nagy, Clotilde Nyssens, Fatma Pehlivan, Francis Poty, Didier Ramoudt, Jan Remans, François Roelants du Vivier, Louis Siquet, Jan Steverlynck, Martine Taelman, Erika Thijs, René Thissen, Jacques Timmermans, Louis Tobback, Hugo Vandenberghe, Luc Van den Brande, Myriam Vanlerberghe, Iris Van Riet, Paul Wille.
Tegen
Chris Vandenbroeke, Patrik Vankrunkelsven.
Onthoudingen
Yves Buysse, Jurgen Ceder, Frank Creyelman, Gerda Staveaux-Van Steenberge, Joris Van Hauthem, Wim Verreycken.
Stemming 16
Aanwezig: 66
Voor: 66
Tegen: 0
Onthoudingen: 0
Voor
Michel Barbeaux, Philippe Bodson, Yves Buysse, Ludwig Caluwé, Jurgen Ceder, Marcel Cheron, Marcel Colla, Christine Cornet d'Elzius, Jean Cornil, Frank Creyelman, Georges Dallemagne, Sabine de Bethune, Olivier de Clippele, Armand De Decker, Jean-Marie Dedecker, Paul De Grauwe, Jacinta De Roeck, Mia De Schamphelaere, Alain Destexhe, Nathalie de T' Serclaes, Jacques Devolder, Jacques D'Hooghe, Josy Dubié, Paul Galand, André Geens, Jean-Marie Happart, Marc Hordies, Jean-François Istasse, Meryem Kaçar, Theo Kelchtermans, Mimi Kestelijn-Sierens, Jeannine Leduc, Anne-Marie Lizin, Frans Lozie, Michiel Maertens, Philippe Mahoux, Johan Malcorps, Jean-Pierre Malmendier, Guy Moens, Philippe Monfils, Jacky Morael, Philippe Moureaux, Marie Nagy, Clotilde Nyssens, Fatma Pehlivan, Francis Poty, Didier Ramoudt, Jan Remans, François Roelants du Vivier, Louis Siquet, Gerda Staveaux-Van Steenberge, Jan Steverlynck, Martine Taelman, Erika Thijs, René Thissen, Jacques Timmermans, Louis Tobback, Hugo Vandenberghe, Luc Van den Brande, Chris Vandenbroeke, Joris Van Hauthem, Patrik Vankrunkelsven, Myriam Vanlerberghe, Iris Van Riet, Wim Verreycken, Paul Wille.
Stemming 17
Aanwezig: 63
Voor: 17
Tegen: 46
Onthoudingen: 0
Voor
Yves Buysse, Ludwig Caluwé, Jurgen Ceder, Frank Creyelman, Sabine de Bethune, Mia De Schamphelaere, Jacques D'Hooghe, Theo Kelchtermans, Gerda Staveaux-Van Steenberge, Jan Steverlynck, Erika Thijs, Hugo Vandenberghe, Luc Van den Brande, Chris Vandenbroeke, Joris Van Hauthem, Patrik Vankrunkelsven, Wim Verreycken.
Tegen
Michel Barbeaux, Philippe Bodson, Marcel Cheron, Marcel Colla, Christine Cornet d'Elzius, Jean Cornil, Georges Dallemagne, Olivier de Clippele, Armand De Decker, Jean-Marie Dedecker, Paul De Grauwe, Jacinta De Roeck, Alain Destexhe, Nathalie de T' Serclaes, Josy Dubié, Paul Galand, André Geens, Jean-Marie Happart, Marc Hordies, Jean-François Istasse, Meryem Kaçar, Mimi Kestelijn-Sierens, Jeannine Leduc, Anne-Marie Lizin, Frans Lozie, Michiel Maertens, Philippe Mahoux, Johan Malcorps, Jean-Pierre Malmendier, Guy Moens, Philippe Monfils, Jacky Morael, Philippe Moureaux, Marie Nagy, Clotilde Nyssens, Fatma Pehlivan, Francis Poty, Jan Remans, François Roelants du Vivier, Louis Siquet, Martine Taelman, René Thissen, Jacques Timmermans, Louis Tobback, Myriam Vanlerberghe, Iris Van Riet.
Stemming 18
Aanwezig: 63
Voor: 46
Tegen: 17
Onthoudingen: 0
Voor
Michel Barbeaux, Philippe Bodson, Marcel Cheron, Marcel Colla, Christine Cornet d'Elzius, Jean Cornil, Georges Dallemagne, Olivier de Clippele, Armand De Decker, Jean-Marie Dedecker, Paul De Grauwe, Jacinta De Roeck, Alain Destexhe, Nathalie de T' Serclaes, Josy Dubié, Paul Galand, André Geens, Jean-Marie Happart, Marc Hordies, Jean-François Istasse, Meryem Kaçar, Mimi Kestelijn-Sierens, Jeannine Leduc, Anne-Marie Lizin, Frans Lozie, Michiel Maertens, Philippe Mahoux, Johan Malcorps, Jean-Pierre Malmendier, Guy Moens, Philippe Monfils, Jacky Morael, Philippe Moureaux, Marie Nagy, Clotilde Nyssens, Fatma Pehlivan, Francis Poty, Jan Remans, François Roelants du Vivier, Louis Siquet, Martine Taelman, René Thissen, Jacques Timmermans, Louis Tobback, Myriam Vanlerberghe, Iris Van Riet.
Tegen
Yves Buysse, Ludwig Caluwé, Jurgen Ceder, Frank Creyelman, Sabine de Bethune, Mia De Schamphelaere, Jacques D'Hooghe, Theo Kelchtermans, Gerda Staveaux-Van Steenberge, Jan Steverlynck, Erika Thijs, Hugo Vandenberghe, Luc Van den Brande, Chris Vandenbroeke, Joris Van Hauthem, Patrik Vankrunkelsven, Wim Verreycken.
De volgende voorstellen werden ingediend:
Wetsvoorstellen
Artikel 81 van de Grondwet
Wetsvoorstel betreffende de strafrechtelijke bescherming van kwetsbare personen (van mevrouw Clotilde Nyssens c.s.; Stuk 2-1085/1).
Wetsvoorstel tot wijziging van artikel 272 van het Wetboek van registratie-, hypotheek- en griffierechten, teneinde het expeditierecht te verlagen dat wordt geheven op afschriften van documenten (van de heer Josy Dubié en mevrouw Jeannine Leduc; Stuk 2-1090/1).
Wetsvoorstellen
Artikel 81 van de Grondwet
Wetsvoorstel tot wijziging van artikel 7, §2bis, 2º, van de wet van 24 januari 1977 betreffende de bescherming van de gezondheid van de verbruikers op het stuk van de voedingsmiddelen en andere producten, ingevoegd door de wet van 10 december 1997 houdende verbod op de reclame voor tabaksproducten (van de heren Philippe Monfils en Jean-Marie Happart; Stuk 2-895/1).
-Verzonden naar de commissie voor de Sociale Aangelegenheden.
Wetsvoorstel tot wijziging van diverse bepalingen van het Gerechtelijk Wetboek, van het Burgerlijk Wetboek en van het Wetboek der registratie-, hypotheek- en griffierechten inzake huurovereenkomsten (van de heer Jean Cornil; Stuk 2-1084/1).
-Verzonden naar de commissie voor de Justitie.
Wetsvoorstel betreffende de strafrechtelijke bescherming van kwetsbare personen (van mevrouw Clotilde Nyssens c.s.; Stuk 2-1085/1).
-Verzonden naar de commissie voor de Justitie.
Wetsvoorstel tot wijziging van artikel 272 van het Wetboek van registratie-, hypotheek- en griffierechten, teneinde het expeditierecht te verlagen dat wordt geheven op afschriften van documenten (van de heer Josy Dubié en mevrouw Jeannine Leduc; Stuk 2-1090/1).
-Verzonden naar de commissie voor de Justitie.
Het Bureau heeft volgende vragen om uitleg ontvangen:
van de heer François Roelants du Vivier aan de minister van Justitie over "de rampzalige toestand waarin de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer zich bevindt" (nr. 2-761)
van de heer Johan Malcorps aan de minister van Consumentenzaken, Volksgezondheid en Leefmilieu over "het beleid ten aanzien van de toenemende resistentie van bacteriën" (nr. 2-762)
van mevrouw Erika Thijs aan de minister van Sociale Zaken en Pensioenen over "de verzorging van buitenlandse patiënten in Belgische ziekenhuizen" (nr. 2-764)
-Deze vragen worden naar de plenaire vergadering verzonden.
De Senaat heeft bij boodschap van 25 maart 2002 aan de Kamer van volksvertegenwoordigers ter kennis gebracht dat tot evocatie is overgegaan, op die datum, van:
Wetsontwerp tot waarborging van een gelijke vertegenwoordiging van mannen en vrouwen op de kandidatenlijsten voor de verkiezingen van het Europees Parlement (Stuk 2-1080/1).
-Het wetsontwerp werd verzonden naar de commissie voor de Binnenlandse Zaken en voor de Administratieve Aangelegenheden.
Bij boodschappen van 26 en 28 maart 2002 heeft de Senaat aan de Kamer van volksvertegenwoordigers terugbezorgd, met het oog op de koninklijke bekrachtiging, de volgende niet geëvoceerde wetsontwerpen:
Wetsontwerp betreffende de intracommunautaire vorderingen tot staking op het gebied van de bescherming van de consumentenbelangen (Stuk 2-1067/1).
Wetsontwerp tot wijziging van de artikelen 5, 9, 11, 21 en 42 van het Wetboek van de met de inkomstenbelastingen gelijkgestelde belastingen in uitvoering van de richtlijn nr. 1999/62/EG van het Europees Parlement en de Raad van 17 juni 1999 betreffende het in rekening brengen van het gebruik van bepaalde infrastructuurvoorzieningen aan zware vrachtvoertuigen (Stuk 2-1086/1).
-Voor kennisgeving aangenomen.
Bij boodschappen van 21 maart 2002 heeft de Kamer van volksvertegenwoordigers aan de Senaat overgezonden, zoals ze ter vergadering van dezelfde dag werden aangenomen:
Artikel 78 van de Grondwet
Wetsontwerp tot wijziging van de wetgeving betreffende de bescherming van de goederen van personen die wegens hun lichaams- of geestestoestand geheel of gedeeltelijk onbekwaam zijn die te beheren (Stuk 2-1087/1).
-Het ontwerp werd ontvangen op 22 maart 2002; de uiterste datum voor evocatie is maandag 22 april 2002.
Artikel 80 van de Grondwet
Wetsontwerp tot wijziging van de artikelen 5, 9, 11, 21 en 42 van het Wetboek van de met de inkomstenbelastingen gelijkgestelde belastingen in uitvoering van de richtlijn nr. 1999/62/EG van het Europees Parlement en de Raad van 17 juni 1999 betreffende het in rekening brengen van het gebruik van bepaalde infrastructuurvoorzieningen aan zware vrachtvoertuigen (Stuk 2-1086/1).
-Het wetsontwerp werd ontvangen op 22 maart 2002; de uiterste datum voor evocatie is woensdag 27 maart 2002.
De Regering heeft volgend wetsontwerp ingediend:
Wetsontwerp houdende instemming met het Protocol houdende wijziging van de artikelen 1a), 14(1) en 14(3) b) van het Europees Verdrag van 30 september 1957 betreffende het internationaal vervoer van gevaarlijke goederen over de weg (ADR), ondertekend te Genève op 28 oktober 1993 (Stuk 2-1088/1).
-Het wetsontwerp werd verzonden naar de commissie voor de Buitenlandse Betrekkingen en voor de Landsverdediging.
Met toepassing van artikel 76 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof, geeft de griffier van het Arbitragehof kennis aan de voorzitter van de Senaat van:
-Voor kennisgeving aangenomen.
Bij brief van 21 januari 2002 heeft de heer B. Clerfayt, burgemeester van de gemeente Schaarbeek aan de Senaat overgezonden, een motie van de Gemeenteraad over het stemrecht en de verkiesbaarheid voor de gemeenteraden, van personen die geen onderdaan zijn van de Europese Unie, maar gedurende lange tijd in België verblijven.
Bij brief van 26 maart 2002 zenden mevrouw Helima Geura en anderen, aan de Senaat een verzoekschrift, opgesteld in Edegem, over het stemrecht en de verkiesbaarheid voor de gemeenteraden, van personen die geen onderdaan zijn van de Europese Unie, maar gedurende lange tijd in België verblijven.
-Verzonden naar de commissie voor de Binnenlandse Zaken en voor de Administratieve Aangelegenheden.