5-253COM | 5-253COM |
De heer Wilfried Vandaele (N-VA). - In België gelden diverse regels voor de beroepsvisserij, bijvoorbeeld met betrekking tot de vaartuigen, de bemanning en de visquota. De niet-beroepsvisserij of de recreatieve visserij is niet zo streng gereglementeerd, maar die vis mag niet in de handel worden gebracht en enkel voor eigen consumptie worden gebruikt.
Een recent fenomeen is de opkomst van een nieuwe categorie van vissers die in kleine boten met de lijn, dus met een milieuvriendelijke techniek, vissen op bijvoorbeeld zeebaars. Het gaat in Vlaanderen toch al om enkele tientallen vaartuigen en het aantal groeit. Die vissers kunnen zich in België niet registreren omdat ze niet beantwoorden aan de normen, onder meer inzake bemanning. Daarom laten ze zich over de grens, bijvoorbeeld in Breskens, registreren omdat de reglementering in Nederland anders is.
Mochten die vissers zich in België kunnen registreren, dan zou dat voordelen hebben. Een eerste voordeel zou zijn dat de vangst in het reguliere circuit kan komen. Een tweede voordeel betreft de quota. Momenteel zijn er geen quota voor zeebaars. Mochten die er later wel komen dan zal België geen quotum krijgen want Europa zal zich daarbij, zoals gebruikelijk, op de vangsten uit het verleden baseren en onze vissers zijn in Nederland geregistreerd.
Waarom aarzelt de minister om naar analogie van de Nederlandse een specifieke reglementering uit te werken voor de kleinschalige visserij zodat de betrokken vissers ook als beroepsvissers aan het werk kunnen?
De heer Johan Vande Lanotte, vice-eersteminister en minister van Economie, Consumenten en Noordzee. - Het is niet dat ik aarzel om een nieuwe reglementering uit te werken. De afgelopen maanden is hier hard aan gewerkt. Zo hebben we onder meer contact gehad met de Nederlandse overheden. Een van mijn medewerkers heeft ook gepraat met verschillende vissers die zich in Nederland hebben geregistreerd. Ook hebben we contact met het Vlaamse niveau. Ten slotte hebben we met de medewerkers van mijn kabinet al enkele malen over het dossier gediscussieerd.
De problematiek is nogal complex. Nederland heeft niet zozeer een andere reglementering, maar het voert op dit moment eerder een gedoogbeleid. Het grote verschil bestaat erin dat in Nederland een visserijvergunning wordt uitgereikt zonder dat de boot moet worden geregistreerd of gekeurd of een vergunning krijgt. Met andere woorden, de visserijbrief is losgekoppeld van de boot.
Dat betekent dat sommige vissers met een Nederlandse visserijbrief momenteel vissen met een boot die niet door de Nederlandse overheid is gekeurd en die niet noodzakelijk aan de Belgische normen ter zake voldoet. Dat doet vragen rijzen want krachtens de Vlaamse reglementering kan enkel een professionele visvergunning worden uitgereikt op voorwaarde dat de aanvrager over een vlaggenbrief beschikt. De keuring van de boot is een zaak voor de FOD Mobiliteit, waarvoor ik wat het aspect Noordzee betreft, bevoegd ben.
In de huidige toestand van de regelgeving kunnen de betrokken vissers gaan hengelen, maar is de toegelaten vangst beperkt tot maximaal 20 kilogram vis. Dat kan tot problemen leiden, want soms is de vangst groter. Ik ben het ermee eens dat de hengelvisserij naar zeebaars moet worden ondersteund omdat het vooral voor de restaurantsector een zeer interessante ontwikkeling is. Een deel van de vangst van zeebaars wordt via de vismijnen verwerkt.
Er zijn diverse oplossingen mogelijk. Vlaanderen kan beslissen om visserijbrieven uit te reiken, ongeacht of de aanvragers over een boot beschikken of niet. Dat houdt echter een risico in, want bij het eerste ongeval zal de overheid die een dergelijke praktijk heeft toegelaten, met de vinger worden nagewezen. Zeker in een professionele omgeving waar nauwgezet naar de kosten wordt gekeken, is het soms beter om beschermende maatregelen te nemen.
Mocht Vlaanderen dat beslissen, dan blijft het de vraag of dat krachtens de federale regelgeving mogelijk is. Ik zeg wel `de vraag', want ook nu is het nog maar de vraag of de bestaande praktijk van Belgische vissers die vissen met een Nederlandse visserijbrief zonder dat die gekoppeld is aan een gekeurde boot, toegestaan is. Ook dat is niet zeker; we gaan dat ook onderzoeken. Een boot met een Belgische vlaggenbrief mag niet voor om het even welke doeleinden gebruikt worden. We zullen voorlopig geen actie ondernemen, maar het is niet uitgesloten dat die vissers met een Nederlandse visserijbrief eigenlijk de regels overtreden.
Momenteel onderzoeken we de mogelijkheid om de professionele hengelvisserij met een recreatieve boot toe te laten op voorwaarde dat aan alle regels voor pleziervaart inzake bemanning en inzake gewichten en balans is voldaan. Nu geldt bijvoorbeeld de regel dat op een recreatieve boot acht tot tien mensen aan boord mogen gaan met per persoon een bepaald gewicht aan bagage.
Een mogelijke regeling zou erin kunnen bestaan dat, wanneer bijvoorbeeld drie personen met een dergelijke boot aan visserij doen, het totale gewicht het equivalent bedraagt van de vijf tot zeven extra toegelaten personen, met inbegrip van de toegelaten bagage. Het totale toegelaten gewicht blijft dan gelijk.
We kunnen een dergelijke regeling tijdelijk invoeren, bijvoorbeeld voor een periode van twee jaar. Dan kan ook een evaluatie worden gemaakt en kunnen de betrokkenen van het nut worden overtuigd. Wel moet in voorkomend geval een opleiding worden uitgewerkt.
Ik heb mijn administratie alvast gevraagd dat voorstel te onderzoeken en na te gaan of de technische voorwaarden voor recreatieve vaartuigen ook afdoende zijn als die vaartuigen voor professionele hengelvisserij worden gebruikt. Ook moet worden onderzocht of de bemanningsvoorwaarden kunnen worden toegepast of niet. Uiteraard moeten we samen met Vlaanderen nagaan hoe zo een regeling kan worden ten uitvoer gelegd.
Ik hoop dit dossier vóór het einde van de legislatuur af te ronden.
De heer Wilfried Vandaele (N-VA). - Ik dank de minister voor zijn volledige antwoord. Er moet inderdaad iets gebeuren. Ik ben blij dat de minister nog in deze legislatuur een oplossing wil vinden, al was het maar voor het mogelijke probleem van de quota voor zeebaars en om het reguliere circuit te versterken.