5-1275/3 | 5-1275/3 |
12 JUNI 2012
I. INLEIDING
De commissie heeft dit voorstel van resolutie besproken tijdens haar vergaderingen van 29 mei en 12 juni 2012.
II. INLEIDENDE UITEENZETTING DOOR DE HEER VANLOUWE, AUTEUR VAN HET VOORSTEL VAN RESOLUTIE
Als beginpunt voor een historisch overzicht stelt de heer Vanlouwe het jaar 1960 voor, het jaar waarin de voormalige Britse kolonie (Brits Somaliland, zijnde het noorden van Somalië, wat heden Somaliland wordt genoemd) werd samengevoegd met de Italiaanse kolonie (Italiaans Somaliland, zijnde het huidige Somalië, met inbegrip van Puntland, Jubaland en Galmudug) waaruit het huidige Somalië ontstond.
De eerste president van Somalië werd Aden Abdullah Osman Daar. Reeds in 1969 werd een staatsgreep gepleegd door legerofficieren onder leiding van generaal Siad Barre. Zijn bewind was gebaseerd op het « Wetenschappelijk Socialisme » en de nieuwe machthebbers wilden Somalië omvormen tot een marxistische-leninistische en tegelijkertijd islamitische Staat. Somalië werd een eenpartijstaat met de Somalische Socialistische Revolutionaire Partij (SSRP) als enige partij. Het regime streefde vanaf het begin naar een « Groot-Somalië » waar ook het Ethiopische gebied de Ogaden bij zou moeten horen. In 1977 brak er een oorlog uit tussen Somalië en Ethiopië over de Ogaden. Deze regio werd door Somalische troepen ingenomen. Nadat bleek dat er geen internationale steun voor Somalië was, heeft het Somalische leger zich teruggetrokken en werd een wapenstilstand gesloten.
Burgeroorlogen en secessies (Somaliland, Puntland en Jubaland)
In 1986 brak de Somalische Burgeroorlog uit, waarbij revolutionaire bewegingen in Noord-Somalië de regering bestreden. In 1988 werd dan weer vrede gesloten tussen Somalië en Ethiopië, maar ging de interne burgeroorlog onverminderd door. De revolutionaire bewegingen USC (Verenigd Somalisch Congres) en de SSNM (Somalische Nationale Reddingsbeweging) bereikten in januari 1991 de hoofdstad Mogadishu. President Barre week uit naar het buitenland, terwijl USC-voorzitter Ali Mahdi Mohammed hem opvolgde als interim-president.
Bij een onafhankelijkheidsstrijd van de SNM (Somali National Movement) verklaarde het voormalig Britse deel van Somalië (Somaliland), zich op 18 mei 1991 onafhankelijk, na de val van het regime in Mogadishu. Hoewel Somaliland de facto onafhankelijk werd, is het voorlopig door geen enkel land erkend. Nochtans werd in Somaliland reeds een referendum gehouden over onafhankelijkheid. Uit het referendum, dat reeds op 31 mei 2001 werd gehouden, bleek dat van de 1 183 242 uitgebrachte stemmen maar liefst 1 148 940 (97,10 %) vóór de onafhankelijkheid waren. Na dit referendum werden reeds meermaals parlements- en presidentsverkiezingen gehouden met internationale waarnemers. Somaliland wordt dan ook gekenmerkt door stabiliteit en vrede.
In de periode 1992-2005 had het centrale Somalië geen effectieve regering meer. In 1992 werd er een VN-vredesmacht naar Mogadishu gestuurd om de burgers te beschermen op basis van de resolutie 794 van de VN-veiligheidsraad. Bepaalde Somalische troepen raakten in 1993 dan weer slaags met de VN-vredesmacht, die geleid werd door de Verenigde Staten. In oktober 1993 waren er zware gevechten tussen de vredesmacht en krijgsheren waarbij vierentwintig Pakistaanse en eenendertig Amerikaanse soldaten om het leven kwamen, hetgeen bekend werd als « the Battle of Mogadishu ».
De interim-president Mahdi sloot in 1994 met deze rebellen een vredesverdrag waardoor een jaar later de VN-vredesmacht werd teruggetrokken. Toen de vredesmacht echter vertrokken was, laaide de strijd weer op. De voormalige legerofficier maar ook rebellenleider Aydid werd in juni 1995 zelf president. Een jaar later overleed hij echter aan de verwondingen die hij opgelopen had bij gevechten in Mogadishu. Zijn zoon volgde hem op en bleef tot 1998 aan de macht, toen er een Nationaal Reddingsfront werd ingesteld om het land te regeren.
In 1998 vond er een nieuwe afscheuring plaats in het noordoosten van het land (de Hoorn van Afrika). De autonome Staat noemde zichzelf Puntland.
De afbrokkeling van het land ging verder toen in 2002 de krijgsheer Husan Muhammad Nur Shatigadud de onafhankelijkheid uitriep van Zuidwest-Somalië (Jubaland). Het heeft net als Puntland de intentie een autonome regio te vormen binnen Somalië.
In 2006 verklaarde ook Galmudug zich onafhankelijk. Ten noorden van Galmudug liggen het autonome Puntland en het Ogaden-gebied dat deel uitmaakt van Ethiopië. De staat Galmudug verklaarde haar onafhankelijkheid op 14 augustus 2006, de onafhankelijkheid werd verklaard door een lokale clan. Oorspronkelijk bestond de niet-erkende Staat uit meerdere districten.
Burgeroorlog tussen krijgsheren en de Unie van Islamitische Rechtbanken
In een nieuw conflict in 2006 koos Zuidwest-Somalië, samen met Puntland en Ethiopië, partij tegen de Unie van Islamitische Rechtbanken (UIR).
Dat nieuw conflict laaide op tussen een alliantie van Mogadishu-krijgsheren en een militie van de UIR, waarbij verscheidene honderden mensen, voornamelijk burgers, stierven in de vuurgevechten. Na de krijgsheren in Mogadishu te hebben verslagen verkreeg de UIR in de zomer van 2006 de volledige macht in handen, waardoor ze een relatieve stabiliteit bracht in de hoofdstad.
De UIR zijn shariarechtbanken, opgericht door islamitische zakenlui (onder leiding van Sjeik Sharif Ahmed) in een poging de criminaliteit en chaos in de stad te bestrijden. De rechtbanken hadden een eigen gewapende militie om de vonnissen af te dwingen en het te kunnen opnemen tegen de Somalische krijgsheren en de Somalische overgangsregering. Toen sommige rechtbanken radicaliseerden en, behalve het brengen van orde en rust, ook begonnen te streven naar de vestiging van een islamitische Staat, gebaseerd op de Koran, beschuldigden de krijgsheren hen van banden met Al-Qaida.
Van de zomer van 2006 tot eind 2006 controleerden ze bijna volledig Somalië. Enkel de noordelijke regio's die zich eerder van Somalië hadden afgescheiden (Puntland en Somaliland), en enkele gebieden in het zuiden werden niet door hen gecontroleerd. In december 2006 verloor de UIR grondgebied na gevechten tegen de troepen van de internationaal erkende regering en tegen Ethiopische troepen, waarop ze zich terugtrokken in de hoofdstad Mogadishu. Op 28 december ontvluchtten zij Mogadishu en lieten ze de stad in chaos achter. Hierop namen de regeringstroepen en de Ethiopische troepen de hoofdstad in.
De UIR heeft zich in 2007 verbonden met andere oppositiegroeperingen in een nieuwe Alliantie voor de Herbevrijding van Somalië. Deze Alliantie viel reeds in juni 2008 uiteen toen een vredesakkoord met de voorlopige regering werd gesloten. De UIR sloot vrede met de voorlopige regering, maar radicalere groeperingen zoals al-Shabad en Hizbul Islam splitsten zich af en zetten de strijd voort.
Ingevolge de burgeroorlog tussen de UIR en bepaalde Somalische krijgsheren bleven Ethiopische troepen in het land om de Somalische regering te ondersteunen. Begin 2007 aanvaardden verschillende krijgsheren om hun wapens in te leveren en hun manschappen onder te brengen in het Somalische leger.
Vredesbesprekingen
Na vredesbesprekingen heeft de gematigde vleugel van de UIR zich ook aangesloten bij de regering, en werd Sjeik Sharif Ahmed, de voormalige leider van de islamitische rechtbanken, op 31 januari 2009 president van Somalië om het te kunnen opnemen tegen de Somalische krijgsheren en de Somalische overgangsregering. De radicalere elementen hebben deze vrede verworpen.
Ingevolge diverse resoluties van de VN-veiligheidsraad werd een VN-vredesmacht van de Afrikaanse Unie in Somalië (AMISOM) gevestigd. Meermaals werd bij diverse VN-resoluties de AMISOM-missie verlengd (onder meer resolutie 1910).
De Veiligheidsraad steunde het Djibouti-vredesproces, waarbij de Afrikaanse Unie via vredestroepen een permanente vrede en stabiliteit nastreefde voor Somalië. Het was van groot belang dat de Somalische veiligheidsdiensten opnieuw werden opgericht, uitgerust en opgeleid. Men was bezorgd over de onophoudelijke gevechten in het land en steun werd verleend voor de Federale Overgangsregering.
Ook veroordeelde de Veiligheidsraad terreuraanslagen op die overheid, AMISOM en de bevolking. Men veroordeelde het hinderen van humanitaire hulp door gewapende groepen, de herhaaldelijke aanvallen op hulpverleners en het geweld tegen de bevolking. Voorts was er bezorgdheid over de sterk gedaalde hulpfondsen voor Somalië.
De VN-Veiligheidsraad herhaalde telkens de steun aan het Djibouti-vredesproces en de Somalische overgangsregering, die onder meer voor een grondwet en een basisdienstverlening moest zorgen. Om vrede en stabiliteit te brengen, moest Somalië effectief bestuurd worden en moesten de partijen geweld afzweren en samenwerken. Daarvoor bleef de AMISOM-missie, met troepen uit Oeganda en Burundi, aanwezig.
Bestuurlijke inrichting
Ingevolge de bestuurlijke chaos en burgeroorlogen kan globaal genomen gesproken worden over een Somalië dat verdeeld is in de de facto onafhankelijke Staten Somaliland, Puntland, Galmudug en (het zuiden van het huidige) Somalië. Het zuiden wordt officieel bestuurd door de Federale Overgangsregering, maar staat veelal onder controle van islamitische groepen of lokale krijgsheren.
Somalië wordt, inclusief de de facto onafhankelijke Staten en gebieden, verdeeld in zevenentwintig regio's.
Somalië heeft naar schatting een bevolking van 9 832 017 (cijfers van 2009) inwoners, die voor 85 % tot 94 % uit etnische Somaliërs bestaat. Er zijn verschillende Somalische clans.
Het Somalisch is de belangrijkste taal. Er bestaan ook enkele minderheidstalen en een variant van het Swahili dat gesproken wordt aan de zuidelijke kust. Een aanzienlijk deel van de Somaliërs spreekt Arabisch vanwege de invloed van de islam. Vrijheid van godsdienst is onbestaande. Vrijwel alle Somaliërs zijn soennitische moslims, in tegenstelling tot de buurlanden Ethiopië en Kenia, waar de meerderheid uit christenen bestaat. Christenen in Somalië werden systematisch verdreven of vermoord door de islamitische milities.
Piraterij
Naast de Somalische burgeroorlogen en de aanslepende chaos is er de toename van piraterij in de Indische Oceaan en de Golf van Aden. Sinds 2008 is deze piraterij aanzienlijk toegenomen en werden steeds meer buitenlandse schepen gekaapt, waardoor dit probleem op de internationale agenda kwam.
De piraterij langs de Somalische kust is een bedreiging voor de internationale scheepvaart sinds het begin van de burgeroorlogen in Somalië. Één van de oorzaken van de piraterij wordt gezocht in het onvermogen om de grote problemen in Somalië aan te pakken : armoede, hongersnood, politieke en sociale chaos. Het land is in feite een failed State waar krijgsbendes en piraten zichzelf in stand houden.
Op 18 april 2009 werd de Belgische steenstorter Pompeï, eigendom van baggerbedrijf De Nul, gekaapt op 700 km buiten de Somalische kust, met tien bemanningsleden aan boord. Op die dag verzond het gekaapte schip een stil alarm toen het een 150-tal km ten noorden van de Seychellen voer. Nadien werd een internationaal alarm gegeven om te melden dat het schip ten prooi gevallen was aan piraten. Twee maanden later werd het schip en de bemanning vrijgegeven nadat het bedrijf losgeld betaald had. Één persoon werd later opgepakt bij een poging tot kaping van een ander schip en hij werd ondertussen aan België uitgeleverd en door de Belgische justitie veroordeeld.
Hongersnood
De hongersnood in de Hoorn van Afrika in 2011 is veroorzaakt door een ernstige droogte in de Oost-Afrikaanse regio. Deze droogte wordt omschreven als de ergste in zestig jaar en heeft een ernstige voedselcrisis veroorzaakt in bepaalde regio's van Somalië, maar ook in Ethiopië en Kenia. De hongersnood is nu levensbedreigend voor meer dan twaalf miljoen mensen. Ook andere landen in en rond de Hoorn van Afrika, waaronder Djibouti, Soedan en Zuid-Soedan en delen van Oeganda, zijn getroffen door de hongersnood en door een voedselcrisis.
De droogte wordt veroorzaakt door de weersomstandigheden waarbij er geen neerslag is gevallen in twee opeenvolgende regenseizoenen. In Kenia en Ethiopië is dit jaar geen regen van betekenis gevallen en in Somalië is er de afgelopen twee jaar geen neerslag geweest.
De voedselcrisis wordt nog versterkt door rebellenactiviteit in het zuiden van Somalië. Veel Somaliërs wijken uit naar kampen in Kenia (onder meer Dadaab) en moeten hiervoor meer dan 100 km lopen. Tijdens deze tocht bezwijken veel mensen.
Inhoud van de resolutie
Met deze resolutie wordt aandacht gevraagd voor de precaire toestand van Somalië, zowel op humanitair als op bestuurlijk vlak. Er dient eveneens aandacht te worden besteed aan de staatkundige realiteit van Somalië, Somaliland, Puntland en Galmudug.
In het voorstel van resolutie wordt verwezen naar de verschillende resoluties van de VN-Veiligheidsraad en naar de resolutie van het Europees Parlement.
Verder wordt ook gewezen op de stabiliteit, vrede en veiligheid die in de zelfverklaarde autonome regio Somaliland kan worden vastgesteld.
Het voorstel van resolutie vraagt aan de regering om een krachtdadige veroordeling uit te spreken over de ernstige schendingen van het internationaal humanitair recht en de mensenrechten door alle partijen in het Somalische conflict en op te roepen tot staking van de vijandelijkheden. Alle gewapende groepen moeten de wapens neerleggen en zich bij een vredesdialoog aansluiten. De oorlogvoerende partijen moeten stoppen met willekeurige aanvallen op de burgerbevolking. Oorlogsmisdaden en schendingen van de mensenrechten moeten door het Internationaal Strafhof in Den Haag worden onderzocht.
In het voorstel van resolutie wordt ook aan de regering gevraagd om te benadrukken dat piraterij een ernstige bedreiging vormt voor de veiligheid op zee en voor de levering van voedselhulp in een regio die reeds in een kritieke humanitaire situatie verkeert. De internationale gemeenschap, en de EU in het bijzonder, moet opgeroepen worden om de humanitaire hulpverlening aan binnenlandse ontheemden en de noodlijdende bevolking op te voeren.
Ten slotte wordt in het voorstel van resolutie gevraagd te herinneren dat goed bestuur en sterke instellingen een noodzaak zijn om de piraterij terug te dringen, en dat dit alleen kans op succes kan hebben als de Somalische deelgebieden hun zelfbeschikkingsrecht ten volle kunnen benutten. Er moet dus rekening gehouden worden met de wens van de bevolking van Somaliland, Puntland, Jubaland en Galmudug over de bestuurlijke en staatkundige inrichting, en hier moeten gepaste diplomatieke initiatieven aan gekoppeld op bilateraal vlak en op multilaterale fora.
Spreker verwijst hierbij naar de Londen Conferentie over Somalië van 23 februari 2012, die stelde dat de beslissingen over de toekomst van Somalië toekomen aan de bewoners van Somalië. Tevens werd ook uitdrukkelijk verwezen naar besprekingen die moeten gehouden worden tussen Somaliland en de Transitional Federal Governement (TFG). Die TFG heeft een mandaat gekregen van de internationale gemeenschap tot eind augustus 2012.
III. ALGEMENE BESPREKING
De heer Delhaye, vertegenwoordiger van de minister van Buitenlandse Zaken, verklaart dat de minister de bezorgdheid omtrent de ernst van de toestand in Somalië deelt. De minister wil een sterke aanwezigheid van de internationale gemeenschap. De toestand kan met Afghanistan worden vergeleken. Ook daar heeft de internationale gemeenschap zonder succes de vrede en de veiligheid proberen te herstellen. België speelt geen grote rol in de Hoorn van Afrika, behalve in operatie Atalanta voor piraterijbestrijding en de opleiding van militairen in het kader van de Europese Unie. Het zijn vooral Italië en het Verenigd Koninkrijk die in de regio optreden. Men heeft vastgesteld dat het aantal gevallen van piraterij is gedaald, maar ook dat de militaire toestand onder invloed van de Kenyaanse troepen is gestabiliseerd. De terroristische groeperingen rond Al Qaida zijn door de troepen van de overgangsregering uit de hoofdstad verdreven.
De kwestie Somaliland moet in de eerste plaats door de Somaliërs worden geregeld. Somaliland en Puntland zijn semi-onafhankelijke Staten, die echter niet door de internationale gemeenschap worden erkend. De autoriteiten van Somaliland spelen ook een rol op het niveau van de nationale Somalische overgangsregering. Enkele jaren geleden speelde het Verenigd Koninkrijk met de idee om deze regio's eventueel te erkennen, maar dat is momenteel niet meer aan de orde.
België wil komen tot stabilisering en versterking van de rechtsstaat in Somalië, die zou kunnen evolueren naar een grotere decentralisatie overeenkomstig de Somalische tradities. De internationale gemeenschap lijkt deze tendens echter niet te volgen.
Spreker verwijst naar punt 13 van het voorstel van resolutie dat de regering vraagt « rekening te houden met de wens van de bevolking van Somaliland, Puntland, Jubaland en Galmudug over de bestuurlijke en staatkundige inrichting, en hierop gepaste diplomatieke initiatieven aan te koppelen op bilateraal vlak en op multilaterale fora ». Hij vindt dit niet erg realistisch aangezien België geen enkel initiatief kan nemen in verband met de toekomst van die regio. Het is eerder aan de Afrikaanse Unie om dit te doen.
De heer Anciaux vindt dit een zeer goed onderbouwd voorstel van resolutie, maar wijst er op dat de autonomie van Somaliland veel verder reikt dan die van Puntland, Jubaland en Galmudug. Somaliland kan als een bijzonder stabiele regio binnen de Hoorn van Afrika beschouwd worden. Uit het referendum van 31 mei 2001 is gebleken dat een grote meerderheid van de bevolking van Somaliland achter de onafhankelijkheid staat. Het is zeer belangrijk dat de internationale gemeenschap zijn verantwoordelijkheid opneemt tegenover deze gebieden, die niet alleen een grote rijkdom hebben maar ook van zeer groot geostrategisch belang zijn voor de wereldhandel door, onder andere, hun nabijheid bij de Golf van Aden.
De heer Morael meent dat de toestand in Somalië ernstig is en grote gevolgen heeft op internationaal vlak en voor de handel. Hoewel het voorstel van resolutie van hoogstaande kwaliteit is, mag men geen typisch Belgische opvattingen over staatsstructuren uitvoeren naar een maatschappij die totaal verschillend is van de onze. Hij verwijst hierbij naar amendement nr. 8 van de dames Tilmans en Arena op punt 10 van het dispositief van het voorstel, dat wil streven naar « een sterkere aanwezigheid en een betere werking van de federale Staat in Somalië waarbij enige autonomie wordt toegekend aan de verschillende deelgebieden ».
Mevrouw Tilmans feliciteert de indieners van het voorstel van resolutie met hun initiatief, maar vindt het niet nodig om de interne Belgische problemen te projecteren op de Somalische samenleving.
Mevrouw Arena meent dat het voorstel van resolutie grote problemen aankaart waarmee Somalië te maken heeft, zoals de schendingen van de mensenrechten, de toepassing van de sharia, de hongersnood en de piraterij. Het komt noch België, noch de Europese Unie, toe om beslissingen te nemen over de staatsstructuur. Daar moet het Somalische volk zelf over beslissen. Amendement nr. 8 waarnaar de heer Morael verwijst, wil alleen aan de Belgische regering vragen om erop aan te dringen dat de bestaande federale Somalische Staat de mogelijkheid opent voor een erkenning van de deelgebieden.
De heer Vanlouwe legt uit dat, aangezien Somaliland tot op heden niet erkend is door de internationale gemeenschap, er ook geen rechtstreekse bilaterale contacten met het land mogelijk zijn. Somaliland kan geen partnerschappen afsluiten en elke vorm van ontwikkelingshulp aan Somaliland moet via Somalië gaan. Dikwijls valt de voedselhulp bestemd voor Somaliland in handen van de Somalische milities.
Het voorstel van resolutie strekt er niet toe de ene regio boven de andere te stellen, noch om een keuze te maken tussen een federale dan wel een unitaire Staat. De beslissingen over de toekomst van Somalië komen toe aan de bevolking van het land, maar we kunnen de realiteit niet negeren. Er zijn verschillen : in Somaliland is een vorm van democratiseringsproces op gang gekomen, terwijl Somalië een failed State blijft. Die realiteit moet erkend worden, maar terzelfdertijd moet Somalië ook de nodige aandacht en steun van de internationale gemeenschap blijven krijgen.
De Londen Conferentie van 23 februari 2012 spreekt zich niet uit over de onafhankelijkheid van Somaliland, maar erkent wel de structuur van Somaliland en stelt dat de relaties moeten uitgeklaard worden.
De heer Vanlouwe pleit er voor om diegenen die al een stap vooruit hebben gezet, niet te belemmeren, met tegelijkertijd voldoende aandacht voor Somalië dat een democratiseringsproces op gang moet trekken.
Volgens de heer Anciaux moet men ermee rekening houden dat er in Somalië een aantal bevolkingsgroepen zijn die eigen democratische instellingen wensen, echter zonder een bepaalde vorm van staatsinrichting te willen aanbevelen.
Volgens mevrouw Tilmans dient men Somalië de tijd te laten om te evolueren, zonder onze politieke normen op te leggen.
IV. BESPREKING VAN DE AMENDEMENTEN
Consideransen
Punt F
De dames Tilmans en Arena dienen amendement nr. 1 in om punt F te vervangen als volgt : « overwegende dat er in de zelfverklaarde autonome regio Somaliland meer stabiliteit, vrede en veiligheid heerst ».
Het huidige punt F bepaalt dat stabiliteit, vrede en veiligheid reeds kunnen worden vastgesteld in de zelfverklaarde autonome regio Somaliland. Volgens mevrouw Tilmans is de stabiliteit in de regio echter niet totaal.
De heer Vanlouwe kan dit amendement aanvaarden. Punt F strekt er immers alleen toe het verschil te benadrukken tussen de toestand in Somaliland en deze in de andere regio's van Somalië.
Het amendement nr. 1 wordt eenparig aangenomen door de 10 aanwezige leden.
Punt O (nieuw)
De dames Tilmans en Arena dienen amendement nr. 2 in teneinde een nieuw punt O in te voegen, luidende : « gelet op de besluiten van de Raad Buitenlandse Zaken van 14 mei 2012, waarin wordt opgeroepen snel werk te maken van het proces dat Somalië moet voorzien van een nieuwe grondwet en democratische instellingen via een grondwetgevende vertegenwoordigende vergadering ».
Dit amendement beoogt een actualisering van de tekst.
Amendement nr. 2 wordt eenparig aangenomen door de 10 aanwezige leden.
Punt P (nieuw)
De dames Tilmans en Arena dienen amendement nr. 3 in teneinde een nieuw punt P in te voegen, luidende : « overwegende dat de eerstvolgende bijeenkomsten over Somalië (de Conferentie van Istanbul op 31 mei 2012 en 1 juni 2012 en de vergadering van de internationale contactgroep voor Somalië in Rome op 2 en 3 juli 2012) belangrijke gelegenheden zullen zijn om de vorderingen in het land te evalueren vóór de vervaldatum van 20 augustus 2012, wanneer het mandaat van de federale overgangsinstellingen ten einde loopt ».
Ook dit amendement beoogt een actualisering van de tekst.
De heer Vanlouwe stipt aan dat in de conclusies van de EU-Raad Buitenlandse Zaken er reeds wordt verwezen naar de conferentie van Istanbul en de reünie van Rome. Indien de tekst op dit punt moet geactualiseerd worden, dan moet er ook verwezen naar de Londen Conferentie van 23 februari 2012. Spreker zal hiertoe een amendement indienen (amendement nr. 11 op punt 14).
Het amendement nr. 3 wordt eenparig aangenomen door de 10 aanwezige leden.
Punt Q (nieuw)
De dames Tilmans en Arena dienen amendement nr. 4 in teneinde een nieuw punt Q in te voegen, luidende : « gelet op resolutie 2036 van de VN-Veiligheidsraad, aangenomen op 22 februari 2012, die het mandaat van AMISOM uitbreidt en de Afrikaanse Unie vraagt om het personeelsbestand van AMISOM, dat bestaat uit contingenten en geconstitueerde politie-eenheden, tot 31 oktober 2012 op te trekken van 12 000 tot een maximum van 17 731 manschappen in uniform ».
Ook dit amendement beoogt een actualisering van de tekst.
De heer Vanlouwe kan instemmen met deze actualisering omdat in punt Q dan verwezen wordt naar de meest actuele resolutie van de VN-Veiligheidsraad.
Het amendement nr. 4 wordt eenparig aangenomen door de 10 aanwezige leden.
Dispositief
Punt 2
De dames Tilmans en Arena dienen amendement nr. 5 in, dat ertoe strekt punt 2 te vervangen als volgt : « op te roepen tot staking van het geweld en van terroristische daden en er op aan te dringen dat alle gewapende groepen de wapens neerleggen en zich bij een vredesdialoog aansluiten ».
Amendement nr. 5 wordt eenparig aangenomen door de 10 aanwezige leden.
Punt 3
De dames Tilmans en Arena dienen amendement nr. 6 in, dat ertoe strekt in punt 3 de woorden « alle oorlogvoerende partijen op te roepen » te vervangen door de woorden « de gewapende partijen die geweld gebruiken, op te roepen ».
Amendement nr. 6 wordt eenparig aangenomen door de 10 aanwezige leden.
Punt 9
De dames Tilmans et Arena dienen amendement nr. 7 in, teneinde de woorden « door in de Somalische deelgebieden vrede, ontwikkeling en staatsopbouw te verwezenlijken » te vervangen door de woorden « door op het volledige Somalische grondgebied vrede, ontwikkeling en een sterkere aanwezigheid van de rechtsstaat te verwezenlijken ».
Voor de heer Vanlouwe is dit amendement een voorafname in een bepaalde richting waarbij wellicht geen rekening wordt gehouden met de wensen van de bevolking. Deze discussie moet overgelaten worden aan de Somalische bevolking.
De heer Anciaux stipt aan dat Somalië niet alleen uit deelgebieden bestaat. Sommige regio's kunnen niet als een deelgebied worden beschouwd. Het is dus correcter te vragen dat er een staatsgezag voor heel het Somalisch grondgebied moet worden ontwikkeld dan alleen voor de deelgebieden, want dan sluit men een aantal regio's uit.
De heer Vanlouwe legt uit dat Somalië zevenentwintig regio's telt, waarvan Somaliland er één is. Het is een feit dat de ene regio meer autonomie wenst dan de andere. Spreker stelt voor om de woorden « en enkel uit te roeien is door in de Somalische deelgebieden vrede, ontwikkeling en staatsopbouw te verwezenlijken » in het bestaande punt 9 te schrappen.
Mevrouw Arena stelt dat piraterij kan bestreden worden door de armoede aan te pakken en een sterke rechtstaat voor heel Somalië te verwezenlijken. Het amendement nr. 7 komt aan die bekommernis tegemoet.
De heer Delhaye is van oordeel dat de internationale gemeenschap pleit voor een goede samenwerking tussen de verschillende entiteiten, overheden en beleidsniveaus, en dat alle Somaliërs een gezamenlijke oplossing vinden om de fundamentele problemen van het land aan te pakken en nadien beslissen over de toekomst van hun land. In punt 9 kan het pleidooi voor een goede samenwerking tussen de verschillende beleidsniveaus worden hernomen.
Het amendement nr. 7 wordt aangenomen met 6 stemmen bij 4 onthoudingen.
Punt 10
De dames Tilmans en Arena dienen amendement nr. 8 in, om de woorden « als de Somalische deelgebieden hun zelfbeschikkingsrecht ten volle kunnen benutten » te vervangen door de woorden « via een sterkere aanwezigheid en een betere werking van de federale Staat in Somalië waarbij enige autonomie wordt toegekend aan de verschillende deelgebieden ».
De heer Vanlouwe onderstreept dat de tekst van punt 10 zeer algemeen is gesteld, zonder vooraf te willen beslissen hoe de Somaliërs hun land moeten inrichten. Spreker kan bijgevolg het amendement niet aanvaarden want het exporteert onze institutionele discussie en doet een voorafname ten aanzien van deelgebieden die al dan niet een bepaalde richting willen uitgaan. Door dit amendement wordt een bepaalde visie opgelegd aan een land dat ooit gekoloniseerd was en daar nog altijd de gevolgen van moet dragen.
Spreker verwijst opnieuw naar de Londen Conferentie die expliciet heeft gesteld dat de keuze van het Somalische volk moet gerespecteerd worden. Een nieuwe grondwet en nieuwe instellingen zullen aan een referendum worden onderworpen.
Mevrouw Zrihen antwoordt dat de internationale gemeenschap er alle belang bij heeft dat de Somaliërs tot vrede en gelijke behandeling komen. Het zelfbeschikkingsrecht mag niet ten koste van iemand gaan. Laat ons geen spanningen in het leven roepen door iets te vragen wat wellicht slecht begrepen wordt. De ontwikkeling moet evenwichtig zijn en autonomie toekennen aan de verschillende gefedereerde regio's met respect voor de bevoegdheden van de federale Staat.
De heer Anciaux onderstreept dat het principe van het zelfbeschikkingsrecht der volkeren in heel wat fundamentele internationale verdragen is opgenomen.
Mevrouw Zrihen vraagt zich af wat het volk van Somalië is. Is dat alleen Somaliland ?
Mevrouw Arena stelt voor dat de tekst van punt als volgt zou luiden : « te herinneren dat goed bestuur en sterke instellingen een noodzaak zijn om piraterij terug te dringen, en dat dit alleen kans op succes kan hebben als er een echte dialoog tot stand wordt gebracht tussen alle partijen. » Dat houdt geen voorafgaandelijk oordeel over het statuut van de partijen in, maar legt de nadruk op de dialoog voor het vinden van een oplossing.
De heer Vanlouwe is van oordeel dat de problemen zeker door dialoog moeten aangepakt worden. In feite sluit dit aan bij het amendement nr. 11 dat een punt 14 wil invoegen (zie infra) en waarbij wordt verwezen naar de Londen Conferentie die niet enkel stelt dat de beslissingen over de toekomst van Somalië toekomen aan de Somaliërs maar ook dat de internationale gemeenschap elke dialoog moet ondersteunen die Somaliland en de overgangsregering ondernemen om hun toekomstige betrekkingen uit te klaren. De aanbevelingen van deze conferentie zijn belangrijk genoeg om als een afzonderlijk punt in het voorstel van resolutie op te nemen, en niet alleen in de context van de piraterij.
De dames Zrihen en Tilmans dienen amendement nr. 12 in, dat ertoe strekt om de woorden « als de Somalische deelgebieden hun zelfbeschikkingsrecht ten volle kunnen benutten » te vervangen door de woorden « als er een werkelijke dialoog plaatsvindt tussen alle partijen, als bepleit tijdens de Londen Conferentie over Somalië van 23 februari 2012; ».
Het amendement nr. 12 wordt eenparig aangenomen door de 10 aanwezige leden.
Het amendement nr. 8 wordt ingetrokken.
Punt 13
De dames Tilmans en Arena dienen amendement nr. 9 in, dat strekt om punt 13 te doen vervallen.
Mevrouw Tilmans legt uit dat noch België, noch de Europese Unie, in dit stadium van de dialoog met de Afrikaanse Unie bevoegd zijn inzake Somaliland of Puntland (en nog minder inzake de twee overige in deze paragraaf vermelde regio's) en hun eventuele onafhankelijkheid. Dit probleem valt bovenal onder de bevoegdheid van de Afrikaanse Unie. Mevrouw Tilmans benadrukt echter dat Somaliland momenteel zijn ontwikkeling prioritair stelt. President Silanyo verklaarde dat de ontwikkeling en de concrete resultaten voor zijn landgenoten het belangrijkste zijn, ook al blijft de internationale erkenning een doelstelling op langere termijn.
De heer Anciaux dient het amendement nr. 10 dat in het punt 13 de woorden « van Somaliland, Puntland, Jubaland en Galmudug » wil vervangen door de woorden « binnen Somalië ». Hierdoor wordt rekening gehouden met de bezorgdheid van de indieners van de resolutie, maar ook met de bezorgdheid die leeft binnen de bevolking binnen Somalië, ook wat de staatkundige inrichting betreft.
De heer Vanlouwe pleit voor het behoud van het punt 13, maar kan het amendement nr. 10 wel aanvaarden.
Het amendement nr. 9 wordt verworpen met 6 stemmen tegen 5.
Het amendement nr. 10 wordt eenparig aangenomen door de 11 aanwezige leden.
Punt 14 (nieuw)
De heer Vanlouwe dient het amendement nr. 11 in om een nieuw punt 14 in te voegen, dat luidt als volgt : « rekening te houden met de conclusies van de Londen Conferentie over Somalië van 23 februari 2012, waarin expliciet wordt vermeld dat de beslissingen over de toekomst van Somalië toekomen aan de bewoners van Somalië, maar ook dat de internationale gemeenschap elke dialoog moet ondersteunen die Somaliland en de Transitional Federal Governement (TFG) ondernemen om hun toekomstige betrekkingen uit te klaren. »
Volgens mevrouw Arena maakt dit amendement in feite dubbel gebruik uit met het punt 10 waar ook voor een echte dialoog wordt gepleit tussen alle partijen.
De heer Vanlouwe is het hier niet mee eens en legt uit dat de verwijzing naar de conclusies van de Londen Conferentie meer is dan hetgeen in punt 10 is voorzien, want het gaat hier ook over de bestuurlijke en staatkundige inrichting.
Het amendement nr. 11 wordt aangenomen met 6 stemmen tegen 4 bij 1 onthouding.
V. EINDSTEMMING
Het geamendeerde voorstel van resolutie wordt aangenomen met 7 stemmen bij 4 onthoudingen.
Dit verslag wordt eenparig goedgekeurd door de 9 aanwezige leden.
De rapporteur, | De voorzitter, |
Bert ANCIAUX. | Karl VANLOUWE. |
Tekst aangenomen door de commissie (zie stuk Senaat, nr. 5-1275/4 — 2011/2012).