5-1368/1 | 5-1368/1 |
25 NOVEMBER 2011
Ashraf, een nederzetting in de Iraakse provincie Diyala, op een boogscheut van de grens met Iran, is het hoofdkwartier van de Iraanse Volksmoejahedin (People's Mujahedin of Iran, PMOI), ook bekend als de Mujahideen-e-Khalq (MEK). De PMOI is de belangrijkste beweging binnen de coalitie van Iraanse oppositiegroeperingen en werd een tijdlang beschouwd als een terroristische organisatie, maar is ondertussen verwijderd uit de Europese lijst van terroristische organisaties. Vanaf haar ontstaan streed ze tegen de mollahs en ayatollahs, die het in Teheran voor het zeggen hadden sinds de Iraanse Revolutie.
In 1986 verhuisde de PMOI haar hoofdkwartier van Iran naar Irak, tijdens de oorlog tussen beide landen en met steun van de toenmalige machtshebber Saddam Hoessein. Niettegenstaande dit feit heeft de PMOI altijd ontkend dat het het regime van Saddam heeft gesteund.
Na de Amerikaanse invasie in Irak, in maart 2003, gaf de PMOI zich over aan de Amerikaanse troepen en werden drieduizend achthonderd PMOI-leden ontwapend en ondergebracht in « Kamp Ashraf », onder bescherming van de Verenigde Staten. Zo'n driehonderdzeventig PMOI-leden zijn ondertussen vrijwillig teruggekeerd naar Iran. In 2004, nadat de inwoners van het kamp niet langer werden beschouwd als soldaten maar als burgers, werden bepaalde sancties opgeheven en werd het regime in het kamp verlicht.
Toch verslechterden de levensomstandigheden voor de bewoners van het kamp, omdat de Iraakse autoriteiten de levering van water, voedsel, brandstof en medische voorzieningen, verhinderen. De bewoners werden ook meermaals aangevallen door Iraakse veiligheidstroepen. Op 8 april 2011 werden daarbij nog vierendertig bewoners gedood en honderden gewond. Daarnaast is er de psychologische oorlogsvoering : zo wordt door luidsprekers net buiten het kamp vierentwintig uur op vierentwintig en zeven dagen op zeven beledigingen en propaganda omgeroepen. De Iraakse autoriteiten weigeren verder toegang te verlenen aan internationale observatoren en humanitaire organisaties.
Onlangs besliste de Iraakse regering, onder leiding van premier Nouri al-Maliki, om het kamp tegen eind van dit jaar te ontmantelen en alle PMOI-leden van het grondgebied te verwijderen. Een terugkeer naar Iran is uitgesloten om veiligheidsredenen.
Een duurzame oplossing voor de inwoners van Kamp Ashraf, met respect voor de Conventies van Génève dringt zich op. Onze landgenoot en diplomaat Jean De Ruyt werd op 27 september 2011 aangesteld als speciale gezant van de Europese hoge vertegenwoordiger voor het Buitenlandse Beleid, om mee een oplossing te onderhandelen.
De primaire verantwoordelijkheid voor de bescherming van de bewoners van Kamp Ashraf ligt bij de Iraakse regering. Tot in 2008 werd het kamp beschermd door Amerikaanse troepen, maar sinds 1 januari 2009 werd het volledige commando overgegeven aan de Iraakse regering. Sinds Irak de bescherming van het kamp heeft overgenomen van de Verenigde Staten, namen de spanningen toe. Irak wordt bestuurd door een regering met in meerderheid sjiieten, die het sjiitische regime in Teheran niet slechtgezind is.
De Iraakse regering had aangekondigd (net als de Verenigde Staten eerder), dat de bewoners van Ashraf zullen behandeld worden in overeenstemming met het internationale humanitaire recht en het principe van « non-refoulement » in het bijzonder. Dit laatste houdt in dat niemand kan uitgewezen of gedeporteerd worden als er een reëel risico bestaat op vervolging op basis van ras, godsdienst, nationaliteit of politieke overtuiging.
Deze resolutie beoogt dat de federale regering, in samenspraak met de Europese vertegenwoordiger voor het Buitenlandse Beleid en haar speciale gezant, een duurzame oplossing helpt te bereiken voor de bewoners van Kamp Ashraf.
Het vraagt ook met aandrang aan de Iraakse regering om het internationale humanitaire recht in acht te nemen met betrekking tot de behandeling van de bewoners van het kamp.
Karl VANLOUWE. | |
Piet DE BRUYN. | |
Patrick DE GROOTE. |
De Senaat,
A. verwijzend naar de Conventies van Génève en meer specifiek artikel 27 van de Vierde Conventie van Génève aangaande de bescherming van burgers tijdens conflicten;
B. verwijzend naar de Conventie van Génève van 1951, meerbepaald de status van vluchtelingen en het aanvullende Protocol van 1967;
C. verwijzend naar de resoluties van het Europese Parlement aangaande de humanitaire situatie van Iraakse vluchtelingen van 12 juli 2007 en aangaande executies in Iran van 4 september 2008, dewelke expliciet verwijst naar het feit dat de bewoners van Kamp Ashraf het juridische statuut hebben als beschermde personen onder de Vierde Conventie van Génève;
D. verwijzend naar de resolutie van het Europese Parlement aangaande de humanitaire situatie in Kamp Ashraf van 24 april 2009;
E. verwijzend naar de resolutie van het Amerikaanse Huis van Afgevaardigden van 31 juli 2009 aangaande het « betreuren van voortdurende geweld door Iraakse veiligheidstroepen tegen de bewoners van kamp Ashraf in Irak »;
F. verwijzend naar de mededeling van de Europese hoge vertegenwoordiger voor het Buitenlandse Beleid, Catherine Ashton, over de situatie in Kamp Ashraf, van 9 april 2011;
G. verwijzend naar de aanstelling van onze landgenoot Jean De Ruyt als speciale gezant voor Kamp Ashraf bij de Europese hoge vertegenwoordiger voor Buitenlands Beleid, op 27 september 2011;
H. verwijzend naar de geschreven verklaring van de Parlementaire Assemblee van de Raad van Europa aangaande de bescherming van Kamp Ashraf, van 6 oktober 2011;
I. gelet op het feit dat Irak alle pogingen van de speciale EU-gezant Jean De Ruyt om kamp Ashraf te bezoeken onbeantwoord laat;
J. gelet op de verklaring van de Iraakse eerste minister Nouri al-Maliki dat de PMOI en de internationale gemeenschap de tijd krijgen tot eind december 2011 om het kamp te ontruimen en dat vanaf die datum het Irak vrij staat te beslissen hoe het de aanwezigheid van de bewoners van Kamp Ashraf op Iraaks grondgebied zal beëindigen;
K. gelet op het feit dat UNHCR de bewoners van Kamp Ashraf als asielzoekers erkent,
Vraagt de regering :
1. bij de Iraakse regering erop aan te dringen dat de mensenrechten van de bewoners van Kamp Ashraf niet worden geschonden, en dat de Iraakse autoriteiten de fysieke en morele integriteit van de bewoners beschermen in overeenstemming met de Conventies van Génève;
2. bij de Iraakse regering verduidelijking te vragen over de intenties met betrekking tot de bewoners van Kamp Ashraf;
3. bij de Iraakse regering aan te dringen om de blokkade van het kamp te beëindigen en de juridische status van de inwoners van Kamp Ashraf te eerbiedigen zoals beschreven in de Conventies van Génève, geen acties te ondernemen die de veiligheid van de bewoners in het gedrang brengen. Dit houdt ook in dat er voldoende toegang wordt verleend tot water, voedsel, medische voorzieningen en brandstof;
4. bij de Iraakse regering aan te dringen om toegang te verlenen tot Kamp Ashraf aan internationale observatoren, waaronder de speciale gezant van de Europese Hoge Vertegenwoordiger, aan internationale humanitaire organisaties en aan de familieleden van de bewoners;
5. bij de Iraakse regering aan te dringen om af te zien van de plannen om Kamp Ashraf voor het einde van 2011 te sluiten zonder een duurzame oplossing voor de bewoners van het kamp;
6. aan te dringen bij de Europese hoge vertegenwoordiger voor Buitenlands Beleid, bij de hoge commissaris voor de Vluchtelingen van de Verenigde Naties (VN) en bij het Internationaal Comité van het Rode Kruis, om een duurzame oplossing te vinden voor de juridische status van de bewoners van Kamp Ashraf die door alle betrokken partijen wordt aanvaard.
28 oktober 2011.
Karl VANLOUWE. | |
Piet DE BRUYN. | |
Patrick DE GROOTE. |