5-1275/1 | 5-1275/1 |
20 OKTOBER 2011
Historisch overzicht
Voormalige kolonies : Brits Somaliland en Italiaans Somaliland
De voormalige Britse kolonie (Brits Somaliland) werd in 1960 samengevoegd met de Italiaanse kolonie (Italiaans Somaliland) waaruit het huidige Somalië ontstond. De eerste president van Somalië werd Aden Abdullah Osman Daar. Reeds in 1969 werd een staatsgreep gepleegd door legerofficieren onder leiding van generaal Siad Barre. Zijn bewind was gebaseerd op het « Wetenschappelijk Socialisme » en de nieuwe machthebbers wilden Somalië omvormen tot een marxistische-leninistische en tegelijkertijd islamitische staat. Somalië werd een eenpartijstaat met de Somalische Socialistische Revolutionaire Partij (SSRP) als enige partij.
Het regime streefde vanaf het begin naar een Groot-Somalië waar ook het Ethiopische gebied « de Ogaden » bij zou moeten horen. In 1977 brak er een oorlog uit tussen Somalië en Ethiopië over de Ogaden. Deze regio werd door Somalische troepen ingenomen. Nadat er geen internationale steun voor Somalië bleek, heeft het Somalische leger zich teruggetrokken en werd een wapenstilstand gesloten.
Burgeroorlogen en secessies (Somaliland, Puntland en Jubaland)
In 1986 brak de Somalische Burgeroorlog uit, waarbij revolutionaire bewegingen in Noord-Somalië de regering bestreden. In 1988 werd dan weer vrede gesloten tussen Somalië en Ethiopië maar ging de interne burgeroorlog onverminderd door. De revolutionaire bewegingen USC (Verenigd Somalisch Congres) en de SSNM (Somalische Nationale Reddingsbeweging) bereikten in januari 1991 de hoofdstad Mogadishu. President Barre week uit naar het buitenland, terwijl USC-voorzitter Ali Mahdi Mohammed hem opvolgde als interim-president.
Bij een onafhankelijkheidsstrijd van de SNM (Somali National Movement) verklaarde het voormalig Britse deel van Somalië (Somaliland), zich op 18 mei 1991 onafhankelijk, na de val van het regime in Mogadishu. Hoewel Somaliland de facto onafhankelijk werd, is het voorlopig door geen enkel land erkend. Nochtans werd in Somaliland reeds een referendum gehouden over onafhankelijkheid. Uit het referendum, dat reeds op 31 mei 2001 werd gehouden, bleek dat van de 1 183 242 uitgebrachte stemmen maar liefst 1 148 940 (97,10 %) vóór de onafhankelijkheid waren. Na dit referendum werden reeds meermaals parlements- en presidentsverkiezingen gehouden met internationale waarnemers. Somaliland wordt dan ook gekenmerkt door stabiliteit en vrede.
In de periode 1992-2005 had het centrale Somalië geen effectieve regering meer. In 1992 werd er een VN-vredesmacht naar Mogadishu gebracht om de burgers te beschermen op basis van de resolutie 794 van de VN-veiligheidsraad. Bepaalde Somalische troepen raakten in 1993 dan weer slaags met de VN-vredesmacht, die geleid werd door de Verenigde Staten. In oktober 1993 waren er zware gevechten tussen de vredesmacht en krijgsheren waarbij vierentwintig Pakistaanse en eenendertig Amerikaanse soldaten om het leven kwamen, hetgeen bekend werd als « the Battle of Mogadishu ».
De interim-president Mahdi sloot in 1994 met deze rebellen een vredesverdrag waardoor een jaar later de VN-vredesmacht werd teruggetrokken. Toen de vredesmacht echter vertrokken was, laaide de strijd weer op. De voormalige legerofficier maar ook rebellenleider Aydid werd in juni 1995 zelf president. Een jaar later overleed hij echter aan de verwondingen die hij opdeed bij gevechten in Mogadishu. Zijn zoon volgde hem op en bleef tot 1998 aan de macht, toen er een Nationaal Reddingsfront werd ingesteld om het land te regeren.
In 1998 vond er een nieuwe afscheuring plaats in het noordoosten van het land (de hoorn van Afrika). De autonome staat noemde zichzelf Puntland.
De afbrokkeling van het land ging verder toen in 2002 de krijgsheer Husan Muhammad Nur Shatigadud de onafhankelijkheid uitriep van Zuidwest-Somalië (Jubaland). Het heeft net als Puntland de intentie een autonome regio te vormen binnen Somalië.
In 2006 verklaarde ook Galmudug zich onafhankelijk. Ten noorden van Galmudug liggen het autonome Puntland en het Ogaden-gebied dat deel uitmaakt van Ethiopië. De staat Galmudug verklaarde haar onafhankelijkheid op 14 augustus 2006, de onafhankelijkheid werd verklaard door een lokale clan. Oorspronkelijk bestond de niet-erkende staat uit meerdere districten.
Burgeroorlog tussen krijgsheren en Unie van Islamitische Rechtbanken
In een nieuw conflict in 2006 koos Zuidwest-Somalië samen met Puntland en Ethiopië partij tegen de Unie van Islamitische Rechtbanken.
Dit nieuw conflict laaide op tussen een alliantie van Mogadishu-krijgsheren en een militie van de Unie van Islamitische Rechtbanken, waarbij verscheidene honderden mensen, voornamelijk burgers, stierven in de vuurgevechten. Na de krijgsheren in Mogadischu te hebben verslagen verkreeg de Unie van Islamitische Rechtbanken in de zomer van 2006 de volledige macht in handen, waardoor ze een relatieve stabiliteit bracht in de hoofdstad.
De Unie van Islamitische Rechtbanken (UIR) zijn shariarechtbanken die onder leiding van Sjeik Sharif Ahmed werden opgericht om het te kunnen opnemen tegen de Somalische krijgsheren en de Somalische overgangsregering. Het doel van deze rechtbanken is het vestigen van een Islamitische staat gebaseerd op de Koran.
Van de zomer van 2006 tot eind 2006 controleerden ze bijna volledig Somalië. Enkel de noordelijke regio's die zich eerder van Somalië hadden afgescheiden (Puntland en Somaliland), en enkele gebieden in het zuiden werden niet door hen gecontroleerd. In december 2006 verloor de Unie van Islamitische Rechtbanken grondgebied na gevechten tegen de troepen van de internationaal erkende regering en Ethiopische troepen, waarop ze zich terugtrokken naar de hoofdstad Mogadishu. Op 28 december ontvluchtten zij Mogadishu en lieten ze de stad in chaos achter. Hierop namen de regeringstroepen en de Ethiopische troepen de hoofdstad in.
De Unie van Islamitische Rechtbanken heeft zich in 2007 verbonden met andere oppositiegroeperingen in een nieuwe Alliantie voor de Herbevrijding van Somalië. Deze Alliantie viel reeds uiteen toen in juni 2008 een vredesakkoord met de voorlopige regering werd gesloten. De Unie van Islamitische Rechtbanken sloot vrede met de voorlopige regering, maar radicalere groeperingen zoals al-Shabad en Hizbul Islam splitsten zich af en zetten de strijd voort.
De UIR werd opgericht door islamitische zakenmannen in een poging de criminaliteit en chaos in de stad te bestrijden. De rechtbanken hadden een eigen gewapende militie om de vonnissen af te dwingen.
Toen sommige rechtbanken radicaliseerden en behalve het brengen van orde en rust ook begonnen te streven naar de vestiging van een islamitische staat, beschuldigden de krijgsheren hen van banden met Al-Qaida.
Ingevolge de burgeroorlog tussen de Unie van Islamitische Rechtbanken en bepaalde Somalische krijgsheren bleven Ethiopische troepen in het land om de Somalische regering te ondersteunen. Begin 2007 aanvaardden verschillende krijgsheren om hun wapens in te leveren en hun manschappen onder te brengen in het Somalische leger.
Vredesbesprekingen
Na vredesbesprekingen heeft de gematigde vleugel van de Unie van Islamitische Rechtbanken zich ook aangesloten bij de regering, en werd Sjeik Sharif Ahmed, de voormalige leider van de Islamitische rechtbanken, sinds 31 januari 2009 president van Somalië. De radicalere elementen hebben deze vrede verworpen.
Ingevolge diverse resoluties van de VN-veiligheidsraad werd een VN-vredesmacht van de Afrikaanse Unie in Somalië (AMISOM) gevestigd. Meermaals werden bij diverse VN-resoluties de AMISOM-missie verlengd. (onder meer resolutie 1910)
De Veiligheidsraad steunde het Djibouti-vredesproces, waarmee een duurzame politieke oplossing voor Somalië werd nagestreefd. Met het Djibouti-vredesproces wilde de Afrikaanse Unie bijdragen met vredestroepen om een permanente vrede en stabiliteit in dat land tot stand te brengen. Het was van groot belang dat de Somalische veiligheidsdiensten opnieuw werden opgericht, uitgerust en opgeleid. Men was bezorgd over de doorlopende gevechten in het land en steun werd verleend voor de Federale Overgangsregering. Ook veroordeelde de Veiligheidsraad terreuraanslagen op die overheid, AMISOM en de bevolking.
Men was ook bezorgd om de humanitaire situatie en veroordeelde het hinderen van humanitaire hulp door gewapende groepen. Ook werden de herhaaldelijke aanvallen op hulpverleners betreurd en werd het geweld tegen hen en de bevolking sterk veroordeeld. Voorts was er bezorgdheid over de sterk gedaalde hulpfondsen voor Somalië.
Ook bij resolutie 1964 van de VN Veiligheidsraad werd in december 2010 de Afrikaanse Unie gemachtigd om de AMISOM-vredesmacht te verlengen en werd gevraagd om de missie zelfs te versterken tot 12 000 troepen.
De Veiligheidsraad herhaalde telkens de steun aan het Djibouti-vredesproces en de Somalische overgangsregering, die onder meer voor een grondwet en een basisdienstverlening moest zorgen. Om vrede en stabiliteit te brengen moest Somalië effectief bestuurd worden en moesten de partijen geweld afzweren en samenwerken. Daarvoor bleef de AMISOM-missie van de Afrikaanse Unie, met troepen uit Oeganda en Burundi aanwezig. Ook belangrijk was dat opnieuw Somalische veiligheidsdiensten werden opgericht.
De mogelijkheid van een VN-vredesproces bleef intussen in beraad. Intussen leverde de VN steun aan AMISOM middels het VN-Politiek Kantoor voor Somalië (UNPOS) en het VN-Ondersteuningskantoor voor AMISOM (UNSOA).
Bestuurlijke inrichting
Ingevolge de bestuurlijke chaos en burgeroorlogen kan globaal genomen gesproken worden over een Somalië dat verdeeld is in de de facto onafhankelijke staten Somaliland, Puntland, Galmudug en (het zuiden van het huidige) Somalië. Het zuiden wordt « bestuurd » door de Federale Overgangsregering, maar staat veelal onder controle van Islamitische groepen of lokale krijgsheren. Somalië wordt, inclusief de de facto onafhankelijke staten en gebieden, verdeeld in zevenentwintig regio's.
Somalië heeft naar schatting een bevolking van 9 832 017 (2009) mensen, die voor 85 % tot 94 % uit etnische Somaliërs bestaat. Er bestaan verschillende Somalische clans.
Het Somalisch is de belangrijkste taal. Er bestaan ook enkele minderheidstalen en een variant van het Swahili dat gesproken wordt aan de zuidelijke kust. Een aanzienlijk deel van de Somaliërs spreekt Arabisch vanwege de invloed van de Islam. Vrijheid van godsdienst is onbestaande. Vrijwel alle Somaliërs zijn soennitische moslims. Dit in contrast met buurlanden Ethiopië en Kenia, waar de meerderheid uit Christenen bestaat. Christenen in Somalië werden systematisch verdreven of vermoord door de islamitische milities.
Piraterij
Samen met de Somalische burgeroorlogen en de aanslepende chaos is er de toename van piraterij in de Indische Oceaan en de Golf van Aden. Sinds 2008 is deze piraterij aanzienlijk toegenomen en werden steeds meer buitenlandse schepen gekaapt, waardoor dit probleem op de internationale agenda kwam.
De piraterij langs de Somalische kust is een bedreiging voor de internationale scheepvaart sinds het begin van de burgeroorlogen in Somalië. Een van de oorzaken van de piraterij wordt gezocht in het onvermogen om de grote problemen in Somalië aan te pakken : armoede, hongersnood, de politieke en sociale chaos. Het land is in feite een failed state waar krijgsbendes en piraten zichzelf in stand houden.
De Somalische kustwateren worden sinds het begin jaren 1990 geplaagd door piraterij. De minister van Buitenlandse Zaken van het naburige Kenia schat dat Somalische piraten meer dan 150 miljoen dollar losgeld kregen in de twaalf maanden van november 2007 tot november 2008.
De Veiligheidsraad van de VN aanvaardde in oktober 2008 resolutie 1838 waarbij landen met boten in de regio opgeroepen worden militaire actie te ondernemen om de kapingen te onderdrukken.
De Europese vereniging van baggeraars, de EUDA (European Dredging Association) roept de internationale gemeenschap op om de strijd tegen de piraterij beter, gecoördineerder en intenser aan te pakken. Tevens vragen zij aandacht voor de kern van het probleem : de slechte economische situatie waarin het grootste deel van de Somalische bevolking zich bevindt.
Op 18 april 2009 werd de Belgische steenstorter Pompeï, eigendom van baggerbedrijf De Nul, gekaapt op 700 km buiten de Somalische kust, met tien bemanningsleden aan boord. Op 18 april verzond het gekaapte schip een stil alarm toen het een 150-tal km ten noorden van de Seychellen voer. Nadien werd een internationaal alarm verspreid om te melden dat het schip ten prooi gevallen was aan piraten.
Twee maanden later werd het schip en de bemanning vrijgegeven nadat het bedrijf losgeld betaald had. Één kaper werd later opgepakt bij een poging tot kaping van een ander schip en deze kaper werd ondertussen aan België uitgeleverd en door de Belgische justitie veroordeeld.
Hongersnood
De hongersnood in de Hoorn van Afrika in 2011 is veroorzaakt door een ernstige droogte in de Oost-Afrikaanse regio. Deze droogte wordt omschreven als de ergste in zestig jaar en heeft een ernstige voedselcrisis veroorzaakt in bepaalde regio's van Somalië, maar ook in Ethiopië en Kenia. De hongersnood vormt nu een bedreiging voor de levens van meer dan twaalf miljoen mensen. Ook andere landen in en rond de Hoorn van Afrika, waaronder Djibouti, Soedan en Zuid-Soedan en delen van Oeganda, zijn getroffen door de hongersnood en een voedselcrisis.
In juli 2011 heeft de Verenigde Natie twee regio's in Zuid-Somalië uitgeroepen tot hongersnoodgebieden; dit is de eerste keer in bijna dertig jaar dat de VN weer een hongersnood heeft afgekondigd. In Zuid-Somalië zijn naar schatting meer dan tienduizend mensen door honger omgekomen, nog voor de hongersnood officieel werd afgekondigd. Grootschalige internationale humanitaire hulp komt moeilijk op gang door gebrek aan financiële middelen en wordt bemoeilijkt door veiligheidheidsproblemen in de regio.
De droogte wordt veroorzaakt door de weersomstandigheden waarbij er geen neerslag is gevallen in twee opeenvolgende regenseizoenen. In Kenia en Ethiopië is dit jaar geen regen van betekenis gevallen; in Somalië is de afgelopen twee jaar geen neerslag geweest. In veel gebieden in en rondom de Hoorn van Afrika is de hoeveelheid neerslag tijdens het regenseizoen, dat loopt van maart tot begin juni, minder dan 30 % van de gemiddelde neerslag gemeten in de periode 1995-2010. Het tekort aan regen heeft geleid tot het mislukken van oogsten en grote sterfte van vee, oplopend van 40 % tot 60 % in sommige gebieden. De voedselcrisis wordt nog versterkt door rebellenactiviteit in het zuiden van Somalië.
In Somalië worden hulpverleners vaak gehinderd of zelfs geweigerd door regerende milities. Veel Somaliërs wijken uit naar kampen in Kenia (onder meer Dadaab) en moeten hiervoor meer dan 100 km lopen. Tijdens deze tocht bezwijken veel mensen.
Met deze resolutie wordt dan ook aandacht gevraagd voor de precaire toestand van Somalië, zowel op humanitair als op bestuurlijk vlak. Er dient eveneens aandacht te worden besteed aan de staatkundige realiteit van Somalië, Somaliland, Puntland en Galmudug.
Karl VANLOUWE. | |
Louis IDE. |
De Senaat,
A. gezien de Resoluties S/RES1814 (2008), 1816 (2008), 1838 (2008), 1846 (2008), 1851 (2008), 1863 (2009) en 1972 (2009) van de VN-Veiligheidsraad;
B. gelet op de richtsnoeren die op 25 november 2008 werden overeengekomen door de partijen van het vredesakkoord van Djibouti, met name de oprichting van een regering en een parlement in Somalië;
C. gelet op de resolutie 2010/C 285 E/08 van het Europees Parlement;
D. overwegende dat blijvende vijandelijkheden tussen de opstandelingen van de Unie van Islamitische Rechtbanken (UIR) en de troepen van federale overgangsregering (TFG) en de Missie van de Afrikaanse Unie (AU) in Somalië (AMISOM) hebben geleid tot instabiliteit en verlies aan mensenlevens in Somalië;
E. overwegende dat Somalië sinds de omverwerping van het regime van Siad Barre in 1991 geen echte regering meer heeft gehad en dat de politieke toestand er sindsdien één van anarchie is geweest, met gevechten tussen elkaar bestrijdende clans en banditisme;
F. overwegende dat stabiliteit, vrede en veiligheid kan worden vastgesteld in de zelfverklaarde autonome regio Somaliland;
G. overwegende dat de veiligheid in de Somalische hoofdstad Mogadishu erop achteruitgaat en dat dit het de nationale en internationale niet-gouvernementele organisaties (ngo's) onmogelijk heeft gemaakt zich bezig te houden met de humanitaire ramp die zich aan het ontwikkelen is en op noodsituaties te reageren;
H. overwegende dat alle partijen die betrokken zijn bij het conflict zich in Somalië nog steeds op grote schaal schuldig maken aan schendingen van de mensenrechten en van de internationale humanitaire rechtsregels, met name marteling en andere vormen van mishandeling, verkrachting, buitengerechtelijke terechtstellingen, willekeurige opsluiting en aanslagen op burgers, journalisten en mensenrechtenactivisten en de civiele infrastructuur in Somalië;
I. overwegende dat de aanhoudende burgeroorlog in Somalië en de weerslag daarvan op het vredes- en verzoeningsproces in het land en op de veiligheid en stabiliteit in de Hoorn van Afrika in zijn geheel zorgwekkend zijn;
J. overwegende dat niet alleen koopvaardijschepen, maar ook schepen van het Wereldvoedselprogramma, vissersboten en toeristenboten het doelwit van de piraten waren;
K. overwegende dat dergelijke piraterij ten dele voortvloeit uit het geweld en de politieke instabiliteit in Somalië, maar daar ook aan bijdraagt, en een domino-effect teweegbrengt in de rest van de Hoorn van Afrika, en dat dit consequenties heeft voor de burgerbevolking van Somalië, die hierdoor wordt blootgesteld aan bedreigingen, verminderde ontwikkelingskansen en de onderbreking van voedselhulp en andere humanitaire steun;
L. overwegende dat piraterij een lucratieve business is geworden waarbij enorme bedragen aan losgeld voor mensen worden gevraagd, en dat de moderne piraten gebruik maken van meer geperfectioneerde methoden, zeer goed bewapend zijn, een duidelijke strategie hebben en het vermogen om zich snel aan nieuwe tactieken aan te passen;
M. overwegende dat de bijstand van internationale partners op de lange termijn alleen bij een stabiele veiligheidstoestand doeltreffend kan zijn;
N. overwegende dat de opstandelingen van de Unie van Islamitische Rechtbanken alle politiek contact en verzoening met het oog op vrede volgens het vredesproces van Djibouti, dat een kader voor een blijvende politieke oplossing in Somalië biedt, afwijzen,
Vraagt de regering :
1. een krachtdadige veroordeling uit te spreken over de ernstige schendingen van het internationaal humanitair recht en de rechten van de mens door alle partijen in het Somalische conflict;
2. op te roepen tot staking van de vijandelijkheden en er op aan te dringen dat alle gewapende groepen de wapens neerleggen en zich bij een vredesdialoog aansluiten;
3. alle oorlogvoerende partijen op te roepen zich van willekeurige aanvallen op de burgerbevolking te onthouden en erop aan te dringen dat oorlogsmisdaden en schendingen van de rechten van de mens door het Internationaal Strafhof in Den Haag worden onderzocht;
4. steun te verlenen aan de toezeggingen van de federale overgangsregering om de beginselen te eerbiedigen die in de vredesovereenkomst van Djibouti zijn neergelegd, onder meer de geest van verzoening en het streven naar een algemeen integrerend politiek proces, rekeninghoudend met de verlangens van de bevolking;
5. de gewapende aanvallen op de Somalische federale overgangsregering, de VN en op NGO's te veroordelen;
6. eraan te herinneren dat de internationale gemeenschap en alle partijen in het huidige conflict verantwoordelijkheid dragen om burgers te beschermen, de mensenrechten en in het bijzonder de rechten van vrouwen en kinderen actief te verdedigen, de verlening van de hulp mogelijk te maken bij humanitaire rampen en de veiligheid van humanitaire dienstverleners te eerbiedigen;
7. dat wordt aangedrongen om de juiste voorwaarden en omstandigheden op bestuurlijk en staatkundig vlak in de Somalische deelgebieden te creëren voor een passend antwoord op de humanitaire ramp;
8. te benadrukken dat piraterij een ernstige bedreiging vormt voor de veiligheid op zee en de levering van voedselhulp in een regio die reeds in een kritieke humanitaire situatie verkeert, in ernstige mate in gevaar brengt;
9. te herinneren dat piraterij alleen maar met succes te bestrijden is door de diepere oorzaken ervan aan te pakken, onder meer armoede en een tekortschietend staatsgezag en enkel uit te roeien is door in de Somalische deelgebieden vrede, ontwikkeling en staatsopbouw te verwezenlijken;
10. te herinneren dat « goed bestuur » en sterke instellingen een noodzaak zijn om piraterij terug te dringen, en dat dit alleen kans op succes kan hebben als de Somalische deelgebieden hun zelfbeschikkingsrecht ten volle kunnen benutten;
11. steun te verlenen voor de AMISOM, gezien de cruciale rol daarvan in het vredesproces en stelt met nadruk dat verdere betrokkenheid van de AU en AMISOM de meest dringende noden en mogelijke vormen van bijkomende EU-steun moet identificeren teneinde AMISOM te helpen mogelijkheden te ontwikkelen die aan zijn mandaat beantwoorden;
12. om de internationale gemeenschap en de EU in het bijzonder op te roepen om de humanitaire hulpverlening aan binnenlandse ontheemden en de noodlijdende bevolking op te voeren;
13. rekening te houden met de wens van de bevolking van Somaliland, Puntland, Jubaland en Galmudug over de bestuurlijke en staatkundige inrichting, en hierop gepaste diplomatieke initiatieven aan te koppelen op bilateraal vlak en op multilaterale fora.
19 september 2011.
Karl VANLOUWE. | |
Louis IDE. |