5-31 | 5-31 |
(Voor de tekst aangenomen door de commissie voor de Buitenlandse Betrekkingen en voor de Landsverdediging, zie stuk 5-733/5.)
(Voorzitter: de heer Armand De Decker, ondervoorzitter.)
De heer Patrick De Groote (N-VA), rapporteur. - De commissie heeft dit voorstel van resolutie besproken tijdens haar vergadering van 12 juli 2011.
In de inleidende bespreking deelde mevrouw de Bethune mee dat Liu Xiaobo, mensenrechtenactivist en Nobelprijswinnaar voor de Vrede 2010, samen met zijn echtgenote werd veroordeeld tot huisarrest voor een periode van elf jaar. Met dit voorstel van resolutie wordt aan de regering gevraagd alle diplomatieke middelen aan te wenden om de vrijlating van Liu Xiaobo te bekomen.
Het dispositief van dit voorstel van resolutie bevat een zestal punten, waarbij de Senaat Liu Xiaobo feliciteert met de toekenning van de Nobelprijs voor de Vrede 2010 en zijn rol erkent in de bevordering van de democratie in zijn land en de vreedzame strijd voor vrijheid van meningsuiting. Er wordt tevens hulde gebracht aan al wie zich inzet voor democratische hervormingen en gevraagd dat de federale regering bij de Chinese overheid zou pleiten voor de vrijlating van de Nobelprijswinnaar, van zijn echtgenote, van alle sympathisanten en van al de gearresteerde en onder huisarrest geplaatste ondertekenaars van Charta 08, onder wie de kunstenaar Ai Weiwei die ondertussen onder huisarrest werd geplaatst.
Verder wordt nog gevraagd dat de federale regering bij de Chinese autoriteiten zou aandringen om een einde te maken aan de censuur van de media met betrekking tot de berichtgeving over de toekenning van de Nobelprijs van de Vrede 2010.
In de algemene bespreking hebben de heren Anciaux en De Bruyn het voorstel van resolutie gesteund.
Met betrekking tot de considerans werd het door mevrouw Zrihen ingediende amendement 5 eenparig goedgekeurd, evenals amendement 6, waarin de heren Vanlouwe en De Bruyn correcties voorstellen. Ook de amendementen 7 en 8, ingediend door mevrouw Zrihen, werden bij eenparigheid goedgekeurd.
Mevrouw Tilmans dient de amendementen 1, 2, 3 en 4 in die ertoe strekken aan het dispositief de punten 7, 8, 9 en 10 toe te voegen. De heer Miller legt vervolgens uit dat de amendementen 1, 2, 3 en 4 ingetrokken zijn omdat ze te ruim zijn en derhalve te weinig aansluiten bij het thema van het voorstel van resolutie.
Het geheel van het geamendeerde voorstel van resolutie wordt eenparig aangenomen door de 9 aanwezige leden.
(Voorzitter: de heer Danny Pieters.)
Mevrouw Sabine de Bethune (CD&V). - Ik wil mijn bijdrage aan de discussie over het voorstel van resolutie over de vrijlating van Liu Xiaobo, Nobelprijswinnaar voor de Vrede 2010, beginnen met een uitspraak van de voormalige Amerikaanse president Roosevelt uit 1941 over de vier vrijheden, namelijk the freedom of speech and expression, the freedom of worship, the freedom from want and the freedom from fear. Voor hem waren deze vrijheden het fundament van een mondiale samenleving. Een tijdloze en profetische visie, want ruim 60 jaar na de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens loopt de bevordering van de mensenrechten als een rode draad door het buitenlands beleid van ons land en de Europese Unie. Meer nog, mensenrechten zijn ieders zaak geworden, of het nu regeringen, het bedrijfsleven of burgers betreft.
Weinig regimes kunnen zich nog aan de dialoog over de mensenrechten onttrekken, maar toch worden ze nog altijd op grote schaal geschonden. Precies daarom moet ieder van ons de bevordering van de mensenrechten met nog meer energie, waakzaamheid en creativiteit blijven ondersteunen. De lidstaten van de Verenigde Naties, dus ook China, hebben zich geëngageerd de mensenrechten na te leven, te beschermen en te bevorderen. Mensenrechten zijn een erkende en legitieme zorg van de internationale gemeenschap die de soevereine grenzen overstijgen. Daarom is het legitiem zich te bemoeien met de situatie van de mensenrechten andere landen.
Toen de Chinese mensenrechtenactivist Liu Xiaobo in 1989 op het Plein van de Hemelse Vrede de vraag naar meer openheid en democratie steunde, was hij getuige van de wijze waarop deze legitieme vraag bloedig in de kiem werd gesmoord. Dat sterkte hem om op vreedzame wijze te blijven ijveren voor mensenrechten en democratie, wat hem voortdurend in aanvaring bracht met de overheid. Eind 2008 was Liu een van de initiatiefnemers van Charta 08, een manifest dat opriep tot een nieuwe grondwet met bescherming van de mensenrechten. Zijn initiatief werd gesteund niet alleen door academici en kunstenaars, maar ook door rechters en zelfs door enkele leden van de Communistische Partij. Liu verklaarde toen: `Vrijheid is de kern van alle universele rechten, waaronder die op vrijheid van meningsuiting, publicatie, geloof, beweging, vereniging en vergadering. Mensenrechten worden niet toegekend door de staat. Het zijn rechten die iedereen vanaf de geboorte geniet.' Voor deze vrije meningsuiting werd hij tot 11 jaar gevangenisstraf veroordeeld, maar ondanks deze veroordeling was Liu het levende bewijs dat zijn streven naar vrijheid en rechtvaardigheid overeind blijft.
Vanuit onze overtuiging dat staten voor hun burgers de belangrijkste waarborg zijn voor de naleving van de mensenrechten, pleiten we in de resolutie voor de vrijlating van Liu en de sympathisanten van Charta 08. Als we deze resolutie goedkeuren, staat de Belgische Senaat trouwens niet alleen met zijn visie en houding. Reeds in het voorjaar 2010 veroordeelde het Europees Parlement in een resolutie de arrestatie en veroordeling van Liu Xiaobo. De toekenning van de Nobelprijs voor de Vrede aan Liu in 2010 sluit nauw aan bij de aandacht die de internationale gemeenschap aan mensenrechten en de verdedigers ervan geeft. Ook het Amerikaanse Congres vroeg in december 2010 in een resolutie de onmiddellijke vrijlating van Liu. De Canadese en de Italiaanse parlementen spraken zich op hun beurt in moties uit voor de vrijlating van Liu en voor het respect voor de mensenrechten in China. In mei jongstleden besprak de Nederlandse minister van Economie bij zijn bezoek aan China het lot van Liu met de Chinese vicepremier Hui Liangyu. Deze laatste bevestigde het belang van de mensenrechten en verklaarde dat China nog een lange weg te gaan heeft om de bescherming van de mensenrechten in wetgeving, naleving en handhaving waar te maken.
Op de zestiende sessie van de VN-Mensenrechtenraad zei de Belgische minister van Buitenlandse Zaken in een toespraak op 28 februari het volgende: `Landen die wegens hun benadering van mensenrechten op de vingers worden getikt doen dergelijke kritiek vaak af als inmenging in interne aangelegenheden, als politieke kunstgrepen of nog als daden gebaseerd op dubbele normen. We moeten alert blijven voor dergelijke argumenten, want eerbied, onpartijdigheid, objectiviteit en gelijke behandeling van alle staten zijn een absolute noodzaak voor een gemeenschappelijke uitvoering van de mensenrechten. Die argumenten mogen niet worden aangewend om het universele karakter van de mensenrechten te betwijfelen, om de rechten en vrijheden te ontzeggen die iedereen op grond van de universele verklaring en belangrijke internationale verdragen toekomen'.
Vanuit deze visie zal de CD&V fractie deze resolutie goedkeuren. Ik hoop dat ook de plenaire vergadering, naar analogie met de unanieme goedkeuring in de commissie, vandaag haar unanieme steun zal geven. Wanneer rechten worden ontkend of met voeten worden getreden, is het onze morele plicht protest aan te tekenen. Ik dank de heer De Groote voor het verslag en ook mevrouw Zrihen voor de amendementen die in de commissie werden ingediend en zijn aangenomen. Onze fractie zal de amendementen van de heren Daems en De Decker niet steunen. Ik betreur dat de heer Daems niet aanwezig was in de commissie om er zijn standpunt te vertolken. Hij koos bewust om niet aan het debat deel te nemen. Dat is zijn parlementair recht, maar vandaag is het mijns inziens te laat om de resolutie nog aan te passen. Wij zullen de resolutie ongewijzigd aannemen.
De heer Rik Daems (Open Vld). - Nog voor ik iets ga zeggen, zijn sommigen het al oneens met mij. Van vrije meningsuiting gesproken! Ik riskeer inderdaad een relatief controversieel betoog te houden, maar in de Senaat mogen toch alle klokken worden geluid, zou ik denken.
Collega de Bethune heeft gelijk als ze zegt dat ik de commissiebespreking op een bepaald ogenblik heb verlaten. Ik ging er namelijk van uit dat de behandeling van de resolutie niet zou worden afgerond en dat het quorum bij de stemming niet zou worden gehaald. Ik zal de waarheid niet ontkennen, ook niet in dit dossier.
Ik heb drie opmerkingen bij de resolutie. Een over de vorm, een over de inhoud en ook een over het tijdstip.
Ik wil zeker niet de indruk geven dat ik geen verdediger zou zijn van de vrije meningsuiting en van de democratische waarden, integendeel. Over democratische waarden kan wel worden gediscussieerd, want democratie kan diverse vormen aannemen. Soms worden bepaalde vormen van democratie afgedaan als niet democratisch. Zo zullen sommige voorstanders van het proportioneel stelsel het meerderheidsstelsel als niet democratisch afdoen en omgekeerd. Daar kan blijvend over worden gedebatteerd. Democratie is één zaak. Vrije meningsuiting is wat anders.
Wat ik in de commissie heb nagelaten, zal ik hier in plenaire wel doen. Mijn eerste opmerking gaat dus over de vorm.
Collega de Bethune citeerde president Roosevelt. Ik verwijs graag naar Jean-Paul Sartre die in 1964 de Nobelprijs heeft geweigerd. Hij vond dat de Nobelprijs voor de Vrede vooral de helden van het Westen honoreert.
Dat is vandaag nog altijd het geval. Het doet geen afbreuk aan de Nobelprijs, maar die vaststelling moeten we wel maken. Ze heeft mij er alleszins toe gebracht om in de verantwoording bij een amendement voorbeelden te geven van Nobelprijswinnaars van wie later is gebleken dat ze die prijs niet hadden mogen krijgen.
De resolutie gaat te kort door de bocht met de redenering dat, omdat mijnheer X de Nobelprijs voor de Vrede heeft gekregen, hij nu ook moet worden vrijgelaten uit naam van de mensenrechten. Het feit dat Liu Xiaobo de Nobelprijs heeft gekregen is in mijn ogen niet relevant. Ook Solzjenitsyn kreeg die prijs en hij bleek achteraf een jodenhater en fervent aanhanger van generaal Franco te zijn. Zo zijn er genoeg voorbeelden, die me doen zeggen dat het argument an sich van de Nobelprijs niet relevant is. Dat van de vrije meningsuiting is dat natuurlijk wel.
Ten tweede vrees ik dat de inhoud van de vrije meningsuiting van Liu Xiaobo en de effecten die dat in China zelf heeft, hier niet correct worden ingeschat. Wat niet wil zeggen dat ik goedkeur wat er met hem gebeurt. Voor alle duidelijkheid wil hier een aantal van zijn stellingen in herinnering brengen. Die gaan helemaal in de richting van het verdedigen van het Westerse model naar Amerikaans voorbeeld, non dilué.
Volgend citaat komt niet van een of andere lobby, maar verscheen in de Britse krant The Guardian, voor de meesten toch een onverdachte bron. In die krant zegt Liu Xiaobo het volgende: `Al de oorlogen waarin de Verenigde Staten betrokken zijn, zijn ethisch verdedigbaar'. En in een van zijn gepubliceerde traktaten schrijft hij: `In het conflict Israël-Palestina ligt de schuld helemaal bij de Palestijnen, want dat zijn alleen maar provocateurs'. Daar zit misschien een kern van waarheid in, maar ik ben het er niet mee eens. Ik kan er nog een hele reeks aanhalen, maar een laatste citaat volstaat om mijn punt te maken.
In 2006 schreef Liu nog: `Het heeft Hongkong honderd jaar gekost om te worden wat het is, het zal China driehonderd jaar Westerse kolonisatie vragen om op een gelijkaardig punt te geraken'. Natuurlijk betwist ik niet dat hij het recht heeft om die stellingen te verdedigen, ik haal ze alleen aan om aan te duiden dat de reactie van de Chinese autoriteiten, hoe verkeerd ze ook mag zijn, toch in een andere context moet worden gezien dan wij in onze kleine stolp van de Senaat geneigd zijn te doen.
Daarom heb ik in de plenaire vergadering nog enkele amendementen ingediend, waarmee ik vooral het eenzijdige beeld van de held die van zijn vrijheid wordt beroofd - ten onrechte, want vrije meningsuiting is belangrijk - toch enigszins wil nuanceren. Overigens hebben wijzelf ook wetten goedgekeurd waarmee we onszelf en onze bevolking verbieden bepaalde dingen te zeggen.
Naast mijn argumenten over de vorm en de inhoud heb ik vooral bedenkingen bij de timing van de resolutie. Die timing zit me dwars omdat we precies dit jaar met verschillende activiteiten de veertigjarige diplomatieke relaties tussen België en China vieren. Het spreekt voor zich dat China veertig jaar geleden een democratisch land was dat alle mensenrechten respecteerde! Ik druk me uiteraard cynisch uit.
In het kader van die verjaardag zal er in het najaar een belangrijke missie naar China gaan waaraan enkele honderden bedrijven, academici, mensen uit de culturele wereld enzovoort zullen deelnemen. Het lijkt me echt onfatsoenlijk die resolutie nu goed te keuren. Is dat nu echt zo dringend? Ik ben het ermee eens dat we niet we moeten wijken voor de druk, maar we moeten toch beseffen hoe beledigend onze resolutie in China zal overkomen. Ik wil een belangrijke missie niet in het gedrang brengen door nu een stelling in te nemen, waarmee ik het in de grond wel eens ben. We kunnen toch evengoed wachten tot oktober of november?
Om al die redenen en wegens een verkeerde timing stel ik voor om mijn amendementen en het voorstel van resolutie terug naar de commissie te zenden en het voorstel opnieuw in oktober of november te bespreken. Net zoals met de resolutie over Tibet kunnen we tot een conclusie komen voor het einde van het jaar, waartoe ik mij bij deze engageer.