5-994/3 | 5-994/3 |
17 MEI 2011
I. INLEIDING
De commissie heeft dit voorstel van resolutie besproken tijdens haar vergadering van 17 mei 2011.
II. INLEIDENDE UITEENZETTING DOOR MEVROUW ARENA EN DE HEER DE DECKER, MEDE-INDIENERS VAN HET VOORSTEL VAN RESOLUTIE
Mevrouw Arena benadrukt dat in Ivoorkust uitvoerig is aangetoond hoe moeilijk het is om een verkiezingsproces door te voeren. De niet-erkenning van het resultaat van de verkiezingen, die door de internationale gemeenschap geldig zijn verklaard, heeft dramatische gevolgen gehad.
Dit voorstel van resolutie werd opgesteld toen de conflicten tussen het kamp van Gbagbo en het kamp van Ouattara nog steeds aan de gang waren. Intussen is de situatie door de aanhouding van Laurent Gbagbo op 11 april 2011 genormaliseerd, maar toch blijft ze fragiel. De spanningen tussen de verschillende gemeenschappen en kampen blijven zeer uitgesproken aanwezig.
Het voorstel van resolutie vraagt het geweld te veroordelen, de strafexpedities en het vermoorden van burgers te stoppen en de mensenrechten na te leven. Het roept op om een internationaal onderzoek te voeren zodat gerechtigheid geschiedt ten aanzien van de bevolking en om de resoluties 1975 en 1980 van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties uit te voeren. Resolutie 1980 betreffende het embargo heeft momenteel echter geen reden van bestaan meer, aangezien de situatie is veranderd.
Het voorstel van resolutie dringt tevens aan op steun aan de ONUCI-troepen opdat de vredeshandhaving wordt bestendigd. Het pleit er eveneens voor hulp te bieden aan de vluchtelingen die in Liberia zijn aanbeland en de werking van de humanitaire organisaties te bevorderen. Het dringt erop aan dat de bevoorrading en bezorging van geneesmiddelen op een efficiënte manier verloopt; de bevolking heeft nog steeds geen toegang tot medicatie, ook al is de situatie intussen genormaliseerd. Het voorstel van resolutie vraagt dat de huidige president blijk geeft van terughoudendheid om een einde te maken aan het geweld in zijn land. Het spreekt zich uit voor een dialoog tussen alle betrokken partijen. De ontwapening van de huurlingen en het stoppen van de haatoproepen van de media passen binnen ditzelfde democratiseringsproces in Ivoorkust.
De heer De Decker voegt hieraan toe dat het vroegere staatshoofd, Laurent Gbagbo, het beginsel van de beschermingsverantwoordelijkheid flagrant heeft geschonden.
Bovendien benadrukt de heer De Decker dat indien de internationale gemeenschap niet had opgetreden naar aanleiding van de weigering van Laurent Gbagbo om de uitslag van de verkiezingen — die nochtans door de Verenigde Naties zijn erkend — te eerbiedigen, dit voor een gevaarlijk precedent zou hebben gezorgd ten aanzien van andere Afrikaanse leiders.
III. ALGEMENE BESPREKING
De heer Anciaux kan instemmen met de inhoud en doelstellingen van dit voorstel van resolutie, doch betreurt dat er weinig aandacht wordt besteed aan de toestand in Ivoorkust na de arrestatie van Laurent Gbagbo op 11 april 2011, terwijl de situatie er nog steeds gewelddadig is.
De heer De Groote stipt aan dat dit voorstel van resolutie aan de regering vraagt om Ivoorkust te helpen het democratiseringsproces op gang te trekken. De weg naar normalisatie houdt onder meer de ontwapening van de strijdende partijen in en het faciliteren van medische hulp. President Ouattara mag geen wraak nemen, maar moet streven naar een nationale verzoening.
Het is evenwel een feit dat het vuur in Ivoorkust nog steeds smeult, zelfs na de arrestatie van Laurent Gbagbo. Het laatste bolwerk van zijn aanhangers in Abidjan viel pas op 4 mei 2011 waarna zij naar Liberia zijn vertrokken. Daar werden op 5 en 6 mei 2011 slachtpartijen langs de kuststreek gemeld.
De indruk heerst dat de schendingen van de mensenrechten alleen aan het kamp van Gbagbo toe te schrijven zijn. Echter, volgens humanitaire organisaties echter zouden ook de aanhangers van Ouattara slachtpartijen hebben aangericht. Kort na de arrestatie van Laurent Gbagbo zouden sommigen van zijn aanhangers uit hun woningen zijn gehaald om te worden geëxecuteerd. Het Internationaal Strafhof moet de schending van de mensenrechten door beide kampen onderzoeken. Wij moeten er ons voor hoeden alleen de schendingen van de mensenrechten door Laurent Gbagbo en zijn aanhangers te veroordelen en de geweldplegingen door het kamp Ouattara te negeren.
De heer De Groote vraagt verder welke vorm de waarheidscommissie, waarvan sprake in punt 14 van het voorstel van resolutie, zal aannemen. Dergelijke commissies, zoals opgericht in Chili in 1991 en in Zuid-Afrika in 1995, worden meestal in het leven geroepen als blijkt dat de berechting van alle betrokkenen niet haalbaar is, terwijl amnestie voor iedereen niet wenselijk is. Zo'n waarheidscommissie is louterend en houdt een element van vergeving in, maar dan moeten de oorzaken van discriminatie tussen de verschillende bevolkingsgroepen worden weggewerkt zodat een gelijke behandeling mogelijk wordt. Het concept kan uitgebreid worden naar alle culturele, etnische en religieuze spanningen.
De heer Daems wenst dat het voorstel van resolutie zo vlug mogelijk zou worden aangenomen gelet op het feit dat de eedaflegging van de nieuwe president reeds plaats vindt op 21 mei eerstkomend. Spreker is wel van oordeel dat de religieuze component, waarrond in feite alles draait, te weinig aan bod in het voorliggende voorstel van resolutie.
IV. BESPREKING VAN DE AMENDEMENTEN
Considerans
Punt D
Mevrouw de Bethune en de heer Van Rompuy dienen het amendement nr. 1 in dat ertoe strekt om punt D te vervolledigen met een verwijzing naar de resolutie van de VN-Mensenrechtenraad van 25 maart 2011 tot oprichting van een internationale onderzoekscommissie die de schendingen van de mensenrechten sinds de presidentsverkiezingen moet onderzoeken.
De heer Van Rompuy legt uit dat dit amendement er op gericht is de tekst van het voorstel van resolutie te versterken.
Het amendement nr. 1 wordt eenparig aangenomen door de 10 aanwezige leden.
Punt Dbis (nieuw)
Mevrouw de Bethune en de heer Van Rompuy dienen het amendement nr. 2 in dat ertoe strekt om een nieuw punt Dbis in te voegen dat erop gericht is de jurisdictie van het Internationaal Strafhof (ICC) te doen aanvaarden door Ivoorkust.
De heer Van Rompuy legt uit dat dit amendement eveneens beoogt de tekst van het voorstel van resolutie te versterken.
Het amendement nr. 2 wordt eenparig aangenomen door de 10 aanwezige leden.
Punt M (nieuw)
Mevrouw de Bethune en de heer Van Rompuy dienen het amendement nr. 3 in dat ertoe strekt om een nieuw punt M toe te voegen waarbij een aantal illegale nationaliseringen en de arbitraire inbeslagnemingen van geld door voormalig president Gbagbo aan de kaak worden gesteld.
De heer Anciaux acht het beter dat dit amendement zou worden ingetrokken omdat het onderwerp van de illegale nationaliseringen in feite buiten het kader van het voorstel van resolutie valt. Eventueel kan het amendement worden beperkt tot een aanklacht van arbitraire inbeslagnemingen van geld.
De heer van Rompuy legt uit dat het amendement nr. 3 vooral een aantal beslissingen van de vroegere president viseert waardoor de economische heropleving van Ivoorkust op niets is uitgelopen. Rekening houdend met de consensus die zich aftekent binnen de commissie, is spreker bereid het amendement nr. 3 in te trekken.
Dispositief
Punt 1
De heer De Groote dient het amendement nr. 4 in dat ertoe strekt om in de Nederlandse tekst van punt 1 de woorden « en in het bijzonder in » vervangen door de woorden « en blijkbaar vooral in ».
Volgens de heer De Groote zou de Nederlandse tekst kunnen geïnterpreteerd worden alsof alleen de moorden in Abidjan worden veroordeeld, terwijl in feite alle moorden streng worden veroordeeld.
Het amendement nr. 4 wordt eenparig aangenomen door de 10 aanwezige leden.
V. EINDSTEMMING
Het geamendeerd voorstel van resolutie wordt eenparig aangenomen door de 10 aanwezige leden.
Vertrouwen werd geschonken aan de rapporteur voor het opstellen van dit verslag.
De rapporteur, | De voorzitter |
Patrick DE GROOTE. | Karl VANLOUWE. |
Tekst aangenomen door de commissie (zie stuk Senaat, nr. 5-994/4 - 2010/2011).