5-994/1

5-994/1

Belgische Senaat

ZITTING 2010-2011

4 MEI 2011


Voorstel van resolutie over de politieke toestand in Ivoorkust

(Ingediend door mevrouw Marie Arena c.s.)


TOELICHTING


Na een lang proces, dat in 2004 aan het einde van de burgeroorlog in Ivoorkust begon, werden uiteindelijk in oktober en november 2010 presidentsverkiezingen gehouden met een opkomst van meer dan 80 %. Volgens de 3 000 internationale waarnemers verliepen de verkiezingen rustig en democratisch. Uit de voorlopige resultaten van de tweede ronde, bekendgemaakt door de voorzitter van de onafhankelijke kiescommissie, kreeg de heer Alassane Ouattara 54,10 % van de stemmen. Hoewel zijn overwinning was uitgeroepen, heeft de Grondwettelijke Raad zowat 600 000 stemmen ongeldig verklaard en Laurent Gbagbo als overwinnaar naar voren geschoven met 54,4 % van de stemmen.

Nochtans zijn de resultaten geldig verklaard én erkend door de secretaris-generaal van de Verenigde Naties (VN), door de Afrikaanse Unie AU), de Economische Gemeenschap van de West-Afrikaanse Staten (ECOWAS), de Europese Unie (EU) en staten als Frankrijk en de Verenigde Staten.

De internationale gemeenschap heeft er gedurende meerdere weken mee gedreigd Laurent Gbagbo volledig en langdurig te isoleren als hij de verkiezingsuitslag niet aanvaardt. Bijvoorbeeld :

A. De ECOWAS, de Afrikaanse Unie, de Verenigde Staten, de Europese Unie, hebben sancties goedgekeurd.

De Afrikaanse Unie en de ECOWAS hebben Ivoorkust geschorst als lid. Eind januari 2011 heeft de Economische en Monetaire Unie van West-Afrika (WAEME) besloten Laurent Gbagbo's handtekening voor de rekeningen van de staat Ivoorkust in te trekken. De Europese Unie heeft vijfentachtig Ivooriaanse vooraanstaande personen een visum geweigerd en hun bezittingen bevroren. Zij heeft op 14 januari 2011 een aantal sancties getroffen tegen Ivoriaanse bedrijven (haven, banken, petroleum) die ervan beschuldigd worden het onwettige regime van Gbagbo financieel te steunen. De Europese Unie heeft ook beperkende maatregelen getroffen inzake de handel van Ivoriaanse cacao.

Op diplomatiek vlak heeft de EU, net als andere internationale actoren, de regering van Alassane Ouattara en zijn ambassadeurs diplomatiek en politiek erkend. De contacten met de regering van Laurent Gbagbo zijn verbroken.

Tegelijk heeft de EU eind december 2010 vijf miljoen euro humanitaire noodhulp vrijgemaakt. Dat geld is bedoeld om de bevolkingsgroepen te helpen die slachtoffer zijn van de misdaden van de getrouwen van Gbagbo en moeten worden beheerd door de partner-ngo's van de EU in Ivoorkust.

B. Een aantal Afrikaanse staten steunt de idee van een militair optreden en de ECOWAS werkt aan de planning van een dergelijke operatie. De VN-Veiligheidsraad heeft de organisatiemissie in Ivoorkust verlengd en versterkt met tweeduizend manschappen.

C. Op haar jongste top heeft de Afrikaanse Unie een panel van vijf staatshoofden de opdracht gegeven « dwingende besluiten » voor te stellen. De eerste conclusies van het panel zijn op 9 en 10 maart 2011 in Addis-Abeba bekendgemaakt : de Afrikaanse Unie heeft de heer Ouattara erkend als verkiezingsoverwinnaar. Laurent Gbagbo werd verzocht zich terug te trekken en de vorming van een nieuwe regering, van nationale eenheid, is met spoed gepland.

De bemiddelaars zijn gestrand op de onverzettelijkheid van de aftredende president en op de radicalisering bij beide partijen. Terwijl hij zegt open te staan voor besprekingen heeft Laurent Gbagbo vóór die onderhandeling voorwaarden gesteld waarvan hij weet dat zij voor Alassane Ouattara onaanvaardbaar zijn : de erkenning van zijn nederlaag bij de presidentsverkiezingen en de naleving van de Ivoriaanse wetten. Op zijn beurt heeft Alassane Ouattara dan iedere onderhandelingsmogelijkheid afgewezen en de ECOWAS opgeroepen om militair in te grijpen.

Na meerdere weken van crisis hebben de verschillende strategieën van de internationale gemeenschap hun doelstelling nog niet bereikt. Sedert de maand december is de situatie alleen maar verergerd, met meer gevechten tussen gewapende troepen, meer misbruiken en strafexpedities tegen burgers en opposanten, zowel in Abidjan als in het westen van het land.

Door het verkiezingsresultaat niet te aanvaarden kiest Gbagbo voor de strategie van het kwade, die heeft geleid tot een escalatie van het geweld.

Alassane Ouattara, die op 10 maart 2011 tijdens de top van de Afrikaanse Unie een diplomatieke overwinning boekte, koos voor een gewapende oplossing van het politieke conflict. Vanaf 28 maart 2011 kwamen de zaken in een stroomversnelling toen hij een groot militair offensief begon richting het zuiden van het land, om de door Gbagbo ingenomen plaatsen te veroveren. Na een week van gevechten hebben de pro-Ouattara-troepen begin april 2011 Abidjan bereikt, om de vroegere president af te zetten.

Laurent Gbagbo werd uiteindelijk op 11 april 2011 aangehouden en president Ouattara zal eind mei 2011 in zijn ambt worden bevestigd.

Deze situatie heeft dramatische humanitaire gevolgen voor de burgerbevolking. De gewapende troepen en milities zaaien terreur en jagen de bevolking op de vlucht. Tienduizenden mensen, voornamelijk vrouwen en kinderen, ontvluchten de gevechten en plunderingen in de grootste steden in het westen van het land. Duizenden anderen zitten bijeengepakt in kampen in het binnenland of in buurland Liberia. De aanwezige niet-gouvernementele organisaties (NGO) melden een alarmerend aantal gewonden in het westen van het land. De mensen zijn doodsbang, hebben niet genoeg voedsel en water en leven in constante onveiligheid.

Aangezien de haven door het embargo van de internationale gemeenschap onbereikbaar is voor Europese schepen, is er in het hele land een nijpend tekort aan medicijnen en medisch materiaal. De gevolgen daarvan zijn dramatisch, in het bijzonder voor chronisch zieken (bijvoorbeeld voor dialyse- of aidspatiënten die virusremmers nodig hebben).

Marie ARENA.
Armand DE DECKER.
Karl VANLOUWE.
Vanessa MATZ.
Marleen TEMMERMAN.

VOORSTEL VAN RESOLUTIE


De Senaat,

A. overwegende dat het vierde aanvullend akkoord bij de Overeenkomst van Ouagadougou (ondertekend op 22 december 2008) de uitvoeringsbepalingen bevat voor bepaalde taken in verband met de eenmaking van het land, met name de inkwartiering van oudstrijders en het opslaan van hun wapens, de ontmanteling van de milities, het heropstarten van de integratie van de Forces de défense et de sécurité de Côte d'Ivoire en de Forces armées des Forces nouvelles en het afronden van de vestiging van de staatsdiensten — waaronder de prefectuur, het gerecht en de fiscale en douane-administratie — in het hele grondgebied;

B. overwegende dat heel wat taken inzake ontwapening en eenmaking van het land als bepaald in de Overeenkomst van Ouagadougou nog niet zijn uitgevoerd, met name de ontwapening van de oudstrijders van de Forces nouvelles en de ontmanteling van de milities, de integratie van de Forces de défense et de sécurité de Côte d'Ivoire (bij gebrek aan beschikbare financiële middelen), het opnieuw onder de controle van de Staat brengen van het hele grondgebied, met name door de herstructurering van de prefectuur, het gerecht en de fiscale en douane-administratie en de centralisering van de Schatkist;

C. overwegende dat in Ivoorkust pas een burgeroorlog heeft gewoed;

D. overwegende dat er seksueel geweld wordt gepleegd en er duidelijke indicaties zijn dat de mensenrechten worden geschonden;

E. overwegende dat de media een negatieve rol kunnen spelen door de politieke spanningen op de spits te drijven en aan te zetten tot geweld, haat en onverdraagzaamheid;

F. overwegende dat de Staatshoofden en regeringsleiders op 10 maart 2011 het besluit van de Vredes- en Veiligheidsraad van de Afrikaanse Unie hebben goedgekeurd, waarin akte wordt genomen van de verkiezing van Alassane Ouattara tot president van Ivoorkust en waarin een hoge vertegenwoordiger wordt benoemd om een politieke oplossing uit te werken;

G. overwegende dat de Afrikaanse Unie en de ECOWAS actie ondernemen inzake het engagement om in overleg met de Veiligheidsraad een uitweg te vinden uit de crisis in Ivoorkust om zo de democratie en de vrede te behouden;

H. gelet op de verklaring die de president van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties op 13 april 2011 aflegde;

I. overwegende dat Catherine Ashton, hoge vertegenwoordiger voor Buitenlandse Zaken en Veiligheidsbeleid van de Europese Unie, op 12 maart een verklaring aflegde waarin zij de beslissing van de Vredes- en Veiligheidsraad van de Afrikaanse Unie toejuicht om de conclusies van het panel van staatshoofden over de crisis in Ivoorkust goed te keuren; overwegende dat op 1 april 2011 de verklaring werd afgelegd waarin alle partijen worden opgeroepen zich terughoudend op te stellen tegenover de burgerbevolking, wijzend op de noodzaak voor de Verenigde Naties om hun mandaat dat de bescherming van de bevolking beoogt, ten volle uit te voeren en benadrukkend dat de verantwoordelijken voor de schendingen van de mensenrechten voor het internationaal gerecht zullen worden gebracht.

J. gelet op de verdubbeling van de humanitaire noodhulp (60 miljoen euro) waartoe door de Europese Commissie werd besloten en de opening van een permanente « ECHO »-hulppost te Abidjan;

K overwegende dat na de presidentsverkiezingen parlementsverkiezingen hadden moeten worden gehouden;

L. overwegende dat in de komende maanden een tiental belangrijke verkiezingen moeten plaatsvinden in Afrika, dat het in goede banen leiden van de Ivoriaanse crisis in dat opzicht een test is voor de internationale en regionale spelers om het vlotte verloop van de verkiezingen en de periode erna te waarborgen,

Verzoekt de regering :

1. de moorden die nog zouden worden gepleegd in Ivoriaanse steden, en in het bijzonder in het district Abidjan, streng te veroordelen;

2. alle partijen op te roepen de strafexpedities tegen en de moorden op de burgerbevolking een halt toe te roepen; het internationaal humanitair recht na te leven;

3. de maatregelen en doelgerichte sancties te blijven toepassen tegen alle partijen die ernstige schendingen van de mensenrechten plegen en het internationaal humanitair recht niet respecteren; straffeloosheid te bestrijden en internationale onderzoeken te ondersteunen om de verantwoordelijken voor de oorlogsmisdaden en de misdaden tegen de menselijkheid duidelijk aan te wijzen;

4. de partijen ertoe op te roepen resolutie 1975 van de Veiligheidsraad uit te voeren, in het bijzonder de volgende punten :

— de ernstige gewelddaden en andere schendingen van het internationaal recht, met name van het internationaal humanitair recht, het internationaal recht inzake mensenrechten en het internationaal vluchtelingenrecht, die in Ivoorkust worden gepleegd, te veroordelen, daarbij herbevestigend dat iedere staat de burgers moet beschermen en dat in de eerste plaats de partijen in een gewapend conflict alles in het werk moeten stellen om de burgers te beschermen en de ongehinderde aanvoer van humanitaire hulp en de veiligheid van het humanitair personeel moeten waarborgen, wijzend op resoluties 1325 (2000), 1820 (2008), 1888 (2009) en1889 (2009) over vrouwen, vrede en veiligheid, resoluties 1612 (2005) en 1882 (2009) over kinderen en gewapende conflicten en resoluties 1674 (2006) en 1894 (2009) over de bescherming van burgers tijdens gewapende conflicten;

— resolutie A/HRC/16/25 van 25 maart 2011 van de Mensenrechtenraad te verwelkomen, met name het besluit een onafhankelijke onderzoekscommissie te belasten met het onderzoek naar de feiten en omstandigheden van de mensenrechtenschendingen in Ivoorkust na de presidentsverkiezingen op 28 november 2010;

— te benadrukken dat de personen die verantwoordelijk zijn voor deze ernstige gewelddaden en schendingen, ook als zij werden gepleegd door manschappen onder hun controle, zich voor deze daden zullen moeten verantwoorden;

5. op te roepen tot de toepassing en de naleving van resolutie 1980 van de Veiligheidsraad, die de embargo's op wapens, financiële verrichtingen en diamantexport met een jaar verlengt, alsook de sancties tegen de personen die geacht worden verantwoordelijk te zijn voor de schendingen van de mensenrechten; de Raad roept alle illegale gewapende strijders op om onmiddellijk de wapens neer te leggen en moedigt de Opération des Nations unies en Côte d'Ivoire (ONUCI) aan om de Ivooriaanse regering te helpen bij het verzamelen en opslaan van de wapens;

6. De bijzondere gezant van de secretaris-generaal in Ivoorkust te steunen in de uitvoering van zijn mandaat;

7. de ONUCI te ondersteunen om haar mandaat op te nemen, met name inzake het beschermen van de burgers die mogelijk het slachtoffer worden van fysiek geweld;

8. hulp te bieden, met name via het Hoge Commissariaat van de Verenigde Naties voor de vluchtelingen (HCV), het Wereldvoedselprogramma (WVP), Unicef en het Internationale Rode Kruis, aan de mensen die Abidjan en het westen van Ivoorkust zijn ontvlucht en aan de vluchtelingen die in Liberia zijn aanbeland;

9. alles in het werk te stellen om het werk van de internationale humanitaire organisaties te ondersteunen zodat zij in alle vrijheid en veiligheid kunnen werken, de gewonden kunnen bereiken en de nodige verzorging kunnen bieden;

10. de bevoorrading en bezorging van medicijnen voor ziekenhuizen en gezondheidsdiensten in het hele land mogelijk te maken;

11. erop te wijzen dat Alassane Ouattara en zijn regering moeten zorgen voor het herstel van de vrede en de bescherming van de burgerbevolking in Ivoorkust; hen op te roepen door een zo groot mogelijke terughoudendheid een definitief eind te maken aan het geweld en de bescherming van de burgers te waarborgen;

12. duurzame oplossingen te ondersteunen voor de vrijwillige terugkeer, de herintegratie en de veiligheid van de ontheemden, met name door de landeigendomskwestie aan te pakken;

13. steun te verlenen aan de heropbouw van de Ivoriaanse administratie en het gerecht in het hele land;

14. de oprichting en de goede werking van de Commissie voor « waarheid, dialoog en verzoening » te steunen;

15. steun te verlenen aan de ontwapening en neutralisering van de huurlingen, milities en gewapende troepen van alle partijen om een uitweg uit de crisis alle kansen te bieden;

16. haatoproepen van de media te bestrijden.

7 april 2011.

Marie ARENA.
Armand DE DECKER.
Karl VANLOUWE.
Vanessa MATZ.
Marleen TEMMERMAN.