5-28COM | 5-28COM |
De heer Rik Daems (Open Vld). - Volgens mijn gegevens heeft België in 2010 directe buitenlandse investeringen aangetrokken voor een totaal van 50 miljard dollar. Dat bedrag ligt hoger dan in 2009, maar blijft nog steeds onder de investeringen van vroeger, die rond de 100 à 125 miljard dollar schommelden.
De tendens is evenwel positief. Een van de verklaringen voor de stijging heeft te maken met de fiscale aspecten, de notionele interestaftrek voorop. Kan de minister aangeven wat naar zijn inschatting het aandeel van die maatregel is in het aantrekken van buitenlandse investeringen? Zal het instrument behouden blijven of verder gepromoot worden als de productiviteit in meerwaarde naar het algemeen belang een groot vraagteken is?
Hoe zit het met de ruling? Zal ruling nog meer gepromoot worden om buitenlandse investeringen te kunnen aantrekken?
Overweegt de regering van lopende zaken andere maatregelen om buitenlandse investeringen aan te moedigen? Ik heb het uiteraard over investeringen in termen van vers kapitaal, niet over bijvoorbeeld een overname van een Belgisch door een Amerikaans bedrijf, die puur economisch geen meerwaarde oplevert. Kan de minister cijfers geven over dat onderscheid tussen de productieve en niet-productieve buitenlandse investeringen, als ik dat zo eenvoudig mag zeggen? Zal de stijging van de buitenlandse directe investeringen volgens de minister aanhouden?
Kan het Parlement de regering van lopende zaken helpen door zelf voorstellen in te dienen om de positieve evolutie te versterken?
Het debat over de investeringsfondsen wil ik vandaag niet aangaan. Maar ook daar zien we een positieve evolutie.
De heer Didier Reynders, vice-eersteminister en minister van Financiën en Institutionele Hervormingen. - Ik wijs erop dat het bevorderen van buitenlandse investeringen een geregionaliseerde materie betreft. Voor statistieken dient de heer Daems zich dan ook tot de gewesten te wenden. Elk gewest heeft een eigen organisme om investeringen aan te trekken. In Vlaanderen is dat Flanders Investment & Trade, in Wallonië l'Agence wallonne à l'exportation et aux investissements étrangers (AWEX) en in Brussel Invest in Brussels.
Buitenlandse investeringen hebben evenwel nog te maken met een aantal federale bevoegdheden. Daarom werd op 7 februari 1995 een samenwerkingsakkoord Buitenlandse Investeringen ondertekend door de federale staat en de drie gewesten. Omdat binnen de federale materies fiscaliteit een belangrijke rol kan spelen wanneer een buitenlandse investeerder een beslissing moet nemen, werd in mijn departement de cel Fiscaliteit van de Buitenlandse Investeringen belast met het informeren en ondersteunen van kandidaat-investeerders. De meeste vragen die de cel beantwoordt, hebben te maken met de notionele interestaftrek, de aftrek voor octrooi-inkomsten en andere fiscale maatregelen op het gebied van onderzoek en ontwikkeling.
Ik verwijs naar de vrijstelling van de lonen van onderzoekers, de tax shelter in de audiovisuele sector. Zo is dankzij de tax shelter-maatregelen de jongste zeven jaar voor 500 miljoen geïnvesteerd in films en televisieprogramma's, toch een opmerkelijke evolutie met een mooi terugverdieneffect in België. Vandaag gaat trouwens de film Rien à déclarer in première waarmee een investering is gemoeid van 4,5 miljoen via tax shelter en waarbij conform de wetgeving veel Belgische acteurs en technici enzovoort zijn betrokken.
Anderzijds beantwoorden de rulingmaatregelen aan een vraag van de investeerders. Voor de samenstelling van de rulingcommissie is een koninklijk besluit uitgevaardigd. De rulingcel op mijn departement verstrekt daarbij niet alleen informatie maar speelt tevens een bemiddelende rol. Ze brengt dan ook de kandidaat buitenlandse investeerder in contact met de ter zake bevoegde personen en/of administraties op het federale niveau of dat van de gewesten. De ondersteunende diensten van de cel worden dan ook door de vermelde organisaties op regelmatige basis gebruikt. In een aantal gevallen wenden potentiële buitenlandse investeerders zich ook rechtstreeks tot die dienst. Die dienstverlening wordt trouwens ook gewaardeerd door het bedrijfsleven, want het zal de heer Daems niet ontgaan zijn dat die cel in 2010 werd genomineerd als Taxman of the Year.
Ik weet dat er diverse studies bestaan die de buitenlandse investeringen meten. Zo zijn er onder meer de jaarlijkse studies van de Verenigde Naties (Global Investment Trends Monitor van UNCTAD), van Ernst & Young (Barometer van de Belgische attractiviteit), van IBM Global Business Services (Global Location Trends). Die studies hebben evenwel verschillende resultaten omdat er verschillende uitgangspunten zijn, bijvoorbeeld naargelang de overname van een Belgisch bedrijf door een buitenlandse investeerder al dan niet meegenomen wordt in de weging. Maar in 2010 was de trend positief: meer dan 50 miljard USD. Ik heb geen verdeling tussen de verschillende categorieën, maar kan die later nog bezorgen. Een dergelijke positieve trend is niet merkbaar in andere landen van de eurozone.
Wat ik wel aan concrete cijfers kan geven zijn de dossiercijfers van het jaar 2010 van voornoemde cel van mijn departement:
Deelname aan buitenlandse zendingen (onder meer prinselijke en economische missies): 25; vergaderingen (onder meer met de regionale verantwoordelijken, de Kanselarij van de eerste minister, de FOD Economie, de FOD Buitenlandse Zaken, potentiële investeerders, fiscale kantoren, buitenlandse ambassades, kamers van koophandel, werkgeversorganisaties): 135; antwoorden op vragen (in hoofdzaak vragen over de diverse fiscale incentives): 487; dossiers over concrete investeringsprojecten: 56.
Wanneer ik vergelijk met cijfers uit voorgaande jaren dan moet ik vaststellen dat het beroep op de cel `fiscaliteit van de buitenlandse investeringen' van jaar tot jaar toeneemt.
Tot slot zijn er verschillende elementen die nog meer investeringen aan te trekken. Ik denk eerst en vooral aan een betere begrotingssituatie, met name een tekort lager dan 4%. Een daling van de schuldratio is het beste middel om een goed investeringsklimaat te scheppen in België. Ten tweede is een sociaal akkoord van groot belang. Het afsluiten van een interprofessioneel akkoord of de beslissing van de regering daaromtrent kan ook een zeer positief element zijn voor investeerders.
Wat ten derde de fiscale voordelen betreft, ben ik telkens opnieuw verrast door het grote verschil in toon in de brochures van de drie gewestelijke organismen die buitenlandse investeringen in ons land promoten en de reacties in België op de fiscale maatregelen die in de brochures worden aangeprezen. De brochures van Flanders Investment & Trade, van AWEX of van Invest in Brussels vermelden alle drie op hun eerste pagina de notionele renteaftrek. Maar in België moet ik voortdurend antwoorden op kritische vragen over die renteaftrek. Het lijkt me dan ook nuttig over de notionele intrestaftrek eens een coördinatievergadering te organiseren tussen de verantwoordelijken voor de promotie van Vlaanderen, Brussel of Wallonië in het buitenland en het federale niveau waar sommigen een wijziging vragen van de notionele renteaftrek.
We moeten veel meer informatie geven aan het buitenland. Ik verwijs naar de roadshow Invest in Belgium van enkele jaren geleden met toenmalig premier Guy Verhofstadt. Een goede samenwerking tussen de federale overheid en de gewesten in de verschillende landen lijkt mij de beste weg naar meer buitenlandse investeringen. In de financiële sector merken we jongste weken overigens een nieuwe trend. Na de Verenigde Staten en Japan investeert nu ook China in de Belgische banksector. Ook daarbij werd gerefereerd aan de notionele intrestaftrek.
De heer Rik Daems (Open Vld). - Het uitvoerige antwoord van de minister geeft aan dat men wel degelijk het verschil kan maken met een juiste strategie om buitenlandse investeringen aan te trekken, op voorwaarde uiteraard dat de eigen economische basis voldoende stevig is om dergelijke investeringen te verantwoorden.
De promotie in de brochures van de drie gewesten contrasteert inderdaad sterk met wat in eigen land en in hier in het parlement wordt verteld.
De cel Fiscaliteit die moet instaan voor de coördinatie, is in het samenwerkingsakkoord niet echt geformaliseerd. Ik pleit ervoor ter zake stappen te doen met het oog op one-stop-shopping. Buitenlandse investeerders die op het internet op zoek gaan informatie over België, krijgen nu informatie aangeboden vanuit verschillende invalshoeken. Een gezamenlijke website zou die informatie kunnen bundelen.
De heer Bert Anciaux (sp.a). - U pleit voor een herfederalisering van de buitenlandse handel.
De heer Rik Daems (Open Vld). - Neen, dat is nu net het probleem. Wie, met respect voor de respectieve bevoegdheden, probeert de krachten te bundelen, krijgt dat soort reacties. Ik pleit ervoor om met respect voor de bestaande bevoegdheden, de krachten te bundelen door bijvoorbeeld alle informatie op het internet onder één titel, bijvoorbeeld Invest in Belgium, te groeperen.
De regionalisering heeft vaak bizarre effecten. Ik merk soms dat mensen van FIT (Flanders Investment & Trade) in het buitenland bijwerken voor AWEX en omgekeerd.
Op het terrein komen de vertegenwoordigers van AWEX en FIT dus nogal eens goed overeen en maken ze praktische werkafspraken, waarbij vaak investeringsdossiers aan mekaar worden doorgespeeld. Het is dus mogelijk samen te werken en de krachten te bundelen. Kan de minister - of desnoods de gewesten - geen initiatief nemen opdat mogelijke investeerders voor alle informatie bij één aanspreekpunt terecht kunnen?
Ook moeten de investeringsadviseurs rechtstreeks worden aangesproken. Dat gebeurt nu te weinig. De grote kantoren, die voor veel geld hun expertise verkopen, hebben een grote impact op de distributie van buitenlandse investeringen. Ze bepalen grotendeels waar het interessant is om te investeren. Los van de one-stop-shopping en de roadshows, die voor mijn part elke maand mogen worden georganiseerd, moet de cel Fiscaliteit ook doelgericht de vijf of zes grote kantoren van investeringsadviseurs aanspreken. Daar schiet ons land in de praktijk te kort.