5-538/1 | 5-538/1 |
25 NOVEMBER 2010
Dit voorstel van resolutie neemt de tekst — mits lichte aanpassingen — over van een voorstel dat reeds op 30 april 2010 in de Senaat werd ingediend (stuk Senaat, nr. 4-1775/1 - 2009/2010).
Op dit moment is er geen enkele Belgische wet die de exclusieve verkoop van zuigelingenvoeding regelt. Dit komt omdat zuigelingenvoeding geen geneesmiddel is, waardoor de wetgeving geen bijzondere distributiewijze oplegt. Toch werden er enkele richtlijnen inzake zuigelingenvoeding wettelijk vastgelegd en bestaan er verschillende eisen inzake samenstelling, vervaardiging, etikettering en reclame. Daardoor is bijvoorbeeld elke vergelijking verboden tussen zuigelingenvoeding, enerzijds, en moedermelk of borstvoeding, anderzijds.
De Europese richtlijnen welke die praktijken regelen zijn :
— richtlijn 89/398/EEG betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten inzake voor bijzondere voeding bestemde levensmiddelen;
— richtlijn 96/84/CE tot wijziging van richtlijn 89/398/EEG;
— richtlijn 1999/21/EG betreffende dieetvoeding voor medisch gebruik;
— richtlijn 2006/141/EG inzake volledige zuigelingenvoeding en opvolgzuigelingenvoeding en tot wijziging van richtlijn 1999/21/EG.
Er bestaan ook een aantal koninklijke besluiten waarin bepaalde voorwaarden worden geschapen, met name het koninklijk besluit van 18 februari 1991 betreffende voedingsmiddelen bestemd voor bijzondere voeding. Dit koninklijk besluit werd meermaals gewijzigd, namelijk door de koninklijke besluiten van 27 september 1993, 4 december 1995, 11 oktober 1997, 9 januari 2000, 26 juni 2000, 20 juli 2000 en 12 februari 2004.
Hoewel die richtlijnen een stap in de goede richting zijn, is dit niet voldoende om een maximale waarborg te garanderen. Daarom dat deze resolutie pleit voor de exclusieve verkoop van zuigelingenvoeding door officina-apothekers, iets wat tot op de dag van vandaag reeds het geval is. Dit komt niet door een wettelijke verplichting, maar omwille van een « gentlemen's agreement » dat sinds de jaren '90 door de meeste producenten gerespecteerd wordt. Door veranderingen in vraag en aanbod, zijn er reeds nieuwe producenten op de markt die de zuigelingenvoeding buiten het apotheekkanaal willen aanbieden.
Gelet op de goede medische begeleiding en opvolging van de voeding van zeer jonge kinderen (borstvoeding of zuigelingenvoeding) en het huidige gecontroleerde aanbod van zuigelingenvoeding via apotheken zijn de goede voedingsgewoontes voor de allerkleinsten in België momenteel vrij goed gegarandeerd en gecontroleerd. Het zou absoluut een gemiste kans zijn in het kader van een optimaal gezondheidsbeleid om de huidige kwaliteitsvolle situatie van medische begeleiding van de voeding van de zuigeling met exclusief aanbod van zuigelingenvoeding in de apotheek niet bij wet te beschermen.
Er bestaan tal van argumenten voor de exclusieve verkoop van zuigelingenvoeding. De voornaamste reden is dat de huidige situatie betreffende de verkoop en begeleiding inzake zuigelingenvoeding behouden blijft. Dit zorgt voor continuïteit en heeft in het verleden geen problemen gekend.
De zuigeling (minder dan twaalf maanden) is geen « kleine volwassene » maar een wezen in wording waarvan de ontwikkeling tegelijkertijd snel verloopt en aanzienlijke gevolgen voor de toekomst inhoudt. Gedurende deze periode zijn de kwalitatieve en kwantitatieve aspecten van zijn voeding doorslaggevend. Iedereen erkent ter zake graag het belang van borstvoeding. Hoewel borstvoeding de beste keuze is, kunnen niet alle vrouwen instaan voor het geven van moedermelk. Hoewel er maar één moedermelk bestaat, kan zuigelingenvoeding de oplossing bieden. Deze voeding bestaat echter in veel verschillende soorten waardoor medisch deskundig advies noodzakelijk is bij de keuze van het product. Dit wordt ook erkend in het koninklijk besluit van 18 februari 1991 betreffende voedingsmiddelen bestemd voor bijzondere voeding dat bepaalt dat « het product alleen gebruikt dient te worden op advies van een onafhankelijke deskundige op het gebied van geneeskunde, de voeding of de farmaceutische wetenschap of van personen die beroepsmatig verantwoordelijk zijn voor de zorg voor moeder en kind ».
De voeding van zuigelingen die geen borstvoeding krijgen moet gebaseerd zijn op een deskundig medisch advies van een arts. Naast het deskundig advies van de arts, is advies van de apotheker bij de aankoop essentieel. De kennis over voeding voor zuigelingen evolueert relatief snel. Apothekers zijn een beperkte doelgroep aan wie reeds jarenlang op regelmatige basis bijscholing over « aangepaste kunstvoeding voor zuigelingen » gegeven wordt. Atopie en preventie van allergie kan hierbij als voorbeeld gelden. In geval van familiale atopie bij één van de ouders, is preventie van koemelkallergie met een hydrolysaat aangewezen. Maar adviezen inzake antirefluxmelk, overgang van borstvoeding naar zuigelingenvoeding op geleidelijke wijze, ..., zijn essentiële zaken verbonden aan het product.
Als zuigelingenvoeding in het grootwarenhuis beschikbaar is, zal dit makkelijker aanleiding geven tot foutieve aankopen. Sommige zuigelingenvoedingen zijn behoorlijk ingedikt met zetmeelsamenstellingen. Het verschil tussen een « gewone » voeding (wat dan vrij in het grootwarenhuis beschikbaar zou zijn) en een « therapeutische » voeding (die enkel in de apotheek beschikbaar zijn) is soms minimaal. Intensieve samenwerking tussen arts en apotheker, zoals deze vandaag bestaat, is daarom fundamenteel voor een goede garantie op correct voedingsadvies aan ouders en voor de beste keuze van kunstvoeding voor elk kind. De apotheker kan ook een positieve rol spelen in het begeleiden van borstvoeding : immers, door zuigelingenvoeding exclusief in de apotheek te houden, speelt de apotheker ook een rol bij het geven van advies op vragen van moeders over borstvoeding. Met deze resolutie valoriseren we ook de apotheker als gezondheidswerker.
In de grootdistributie kunnen ouders geen beroep doen op deskundig advies om een juiste keuze te maken en zullen andere factoren zoals prijs, aantrekkelijkheid van verpakking, beschikbaarheid van producten en andere marketingfactoren de aankoopbeslissing van de ouders bepalen, zonder rekening te houden met de specifieke eigenschappen en samenstelling van de verschillende zuigelingenvoeding en de specifieke behoeftes van hun kind. Een recente studie van de Food and Drug Administration (FDA) toont aan dat een groot aantal moeders de zuigelingenvoeding niet steeds bereidt volgens de instructies. Meer dan 30 % leest de instructies op de verpakking niet, 55 % van de moeders wast de handen niet en 32 % van de ondervraagden hecht geen bijzondere aandacht aan het schoonmaken en ontsmetten van de spenen. Ongeveer 38 % van de gebruikers in het onderzoek maakt zich geen zorgen over de eventuele risico's van een slechte bereiding of bewaring. Het spreekt voor zich dat extra advies van de apotheker omtrent de correcte bereiding en bewaring van zuigelingenmelk de veiligheid van het gebruik van deze voedingsmiddelen voor de kwetsbare zuigeling sterk kan verhogen. Zelfs de aanwezigheid van één apotheker voor verschillende vestigingen in de grootdistributie is geen garantie op medisch advies, het is eerder een doekje voor het bloeden.
Dat de apotheek mogelijk een grotere barrière vormt voor het aankopen van zuigelingenvoeding dan het grootwarenhuis kan een argument zijn. Toch moet er gewezen worden op het feit dat sinds de vestigingswet van 1974 het aantal apotheken vastligt. Daarin wordt het aantal apotheken bepaald op het aantal inwoners. Op dit moment zijn er in België meer dan vijfduizend apotheken. Gezien dat groot aantal is bereikbaarheid van de apotheek geen punt. Een extra voordeel is dat de apotheek ook buiten de normale openingsuren van grootwarenhuizen beschikbaar is door de verplichte wachtdienst.
Bovendien kan de exclusieve verkoop in de apotheek een barrière vormen voor een extra bescherming voor borstvoeding. « The breast is best » volgens de Wereldgezondheidsorganisatie, zeker in de Westerse wereld waar we gelukkig niet met een hiv-probleem zitten zoals onder andere in Afrika. Moeders zullen dus minder snel geneigd zijn om over te schakelen naar kunstvoeding omdat het product niet vrij beschikbaar is of gepromoot wordt in de grootdistributie. Dit risico is echter enkel van theoretische aard, maar elke arts en elke gezondheidsmedewerker besteedt aandacht aan het feit dat gewone koemelk ongeschikt is voor baby's. Alle informatie aan jonge moeders bevat ook deze aspecten. Dit onderstreept nogmaals het belang van een goede medische begeleiding bij de keuze en het gebruik van zuigelingenvoeding.
Het stockbeheer van de apotheek wordt bemoeilijkt indien de omzet onder een drempelwaarde daalt. Met andere woorden : als de verkoop in de apotheek afneemt, zal ook beschikbaarheid van het gamma in de apotheek verminderen. Indien de verkoop in de apotheek marginaal wordt, zal de bereidheid van de apotheker om zich bij te scholen in deze moeilijke materie afnemen, waardoor het deskundig advies verdwijnt.
Dit voorstel volgt ook het advies van de Hoge Gezondheidsraad (HGR 8434 : exclusieve verkoop van zuigelingenvoeding in de apotheek) van 5 november 2008. Dat advies werd gevraagd nadat het nut was besproken van een reglementering betreffende de exclusieve verkoop van zuigelingenvoeding in apotheken in het kader van de strategische hoofdlijn over de voeding van zuigelingen en jonge kinderen van het Nationaal Voedings- en Gezondheidsprogramma (NVGP). Bij gebrek aan een consensus hebben de leden van de expertenstuurgroep van het NVGP voorgesteld het advies van de Hoge Gezondheidsraad over het hele dossier in te winnen.
Dat advies luidt als volgt : « Net zoals de Belgische Vereniging voor Kindergeneeskunde (BVK) en de Belgische Academie voor Kindergeneeskunde (BAK) is de HGR van mening dat de distributie van eersteleeftijdszuigelingenvoeding in apotheken een maximale waarborg biedt, met inbegrip van het verstandig advies van een persoon met universitaire opleiding die bewust is van de gezondheids- en voedingsproblemen en hiervoor opgeleid is. Dit kan een grootwarenhuis niet waarborgen en een moeder zou deze zuigelingenvoeding met haar huishoudelijke boodschappen kunnen associëren. Het kan een wijze voorzorgsmaatregel zijn om een exclusieve dienstverlening in de apotheek te aanvaarden, iets waar het Federale Borstvoedingscomité (FBVC) niet achter staat maar dat aan de wens van de Belgische Vereniging van de sector der kinder- en dieetvoeding (BVSVKD) kan tegemoetkomen. »
Louis IDE Piet DE BRUYN Patrick DE GROOTE Inge FAES Elke SLEURS Helga STEVENS Karl VANLOUWE. |
De Senaat,
Gelet op het feit :
A. dat borstvoeding nog steeds de beste keuze is — gestimuleerd door de Wereldgezondheidsorganisatie — maar zuigelingenvoeding in sommige situaties een oplossing kan bieden aan jonge moeders;
B. dat de verkoop met medische verantwoorde toelichting van zuigelingenvoeding reeds gebeurt via apotheken;
C. dat er reeds verschillende richtlijnen bestaan om de kwaliteit van zuigelingenvoeding te waarborgen;
D. dat er geen wetgeving bestaat die een specifieke distributiewijze oplegt voor zuigelingenvoeding;
E. dat om een maximale waarborg te garanderen van de kwaliteit en het goed gebruik van zuigelingenvoeding het deskundig advies nodig is van de arts en de apotheker;
F. dat de zaken nu al aan het ontsporen zijn doordat bijvoorbeeld rijstmelk als melk verkocht wordt in de gewone distributie;
G. dat er een « goede barrière » kan bestaan, waardoor niet te snel naar startersmelk gegrepen wordt, maar er tegelijk een « slechte barrière » bestaat die zich weerspiegelt in de kostprijs van startersmelk in de apotheek,
Vraagt de regering :
1. de verkoop van zuigelingenvoeding exclusief toe te vertrouwen aan de apotheker;
2. op die manier een maximale waarborg te garanderen inzake voedselveiligheid;
3. te onderzoeken hoe de prijssetting voor startersmelk op het niveau van de opvolgmelk kan gebracht worden (en dus bijgevolg een democratische prijs wordt ingesteld);
4. de huidige situatie die berust op een gentlemen's agreement wettelijk te verankeren;
5. dit spoedig te realiseren wat betreft de startersmelk om op die manier ook de rol van de apotheker als zorgverstrekker te valoriseren;
6. op die manier kwaliteitsvolle zorg te borgen voor de jonge moeder (en vader) én kind.
27 oktober 2010.
Louis IDE Piet DE BRUYN Patrick DE GROOTE Inge FAES Elke SLEURS Helga STEVENS Karl VANLOUWE. |