3-2431/2

3-2431/2

Belgische Senaat

ZITTING 2006-2007

25 APRIL 2007


Wetsontwerp waarbij de bevoegdheid om toegang te verlenen tot de informatiegegevens van het wachtregister en van het register van de identiteitskaarten toevertrouwd wordt aan het sectoraal comité van het Rijksregister


Evocatieprocedure


VERSLAG

NAMENS DE COMMISSIE VOOR DE BINNENLANDSE ZAKEN EN VOOR DE ADMINISTRATIEVE AANGELEGENHEDEN UITGEBRACHT DOOR

MEVROUW LEDUC


I. INLEIDING

Dit optioneel bicameraal wetsontwerp werd in de Kamer van volksvertegenwoordigers oorspronkelijk ingediend als een wetsontwerp van de regering (stuk Kamer, nr. 51-2937/1).

Het werd op 25 april 2007 aangenomen door de Kamer van volksvertegenwoordigers, met 131stemmen.

Het werd aan de Senaat overgezonden op 25 april en werd dezelfde dag geëvoceerd.

De commissie heeft dit wetsontwerp besproken tijdens haar vergaderingen van 24 en 25 april 2007.

II. INLEIDENDE UITEENZETTING DOOR DE HEER PATRICK DEWAEL, VICE-EERSTE MINISTER EN MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN

Het wetsontwerp dat wordt voorgelegd strekt er in hoofdzaak toe een administratieve vereenvoudiging door te voeren wat de toegang betreft tot het wachtregister en tot het register van de identiteitskaarten.

Met verschillende amendementen werd het doel van het wetsontwerp echter uitgebreid. Volgens de minister heeft dit een positief effect : er wordt nu immers eveneens voorzien in een bijkomende coherentie in de regelgeving. Bovendien wordt het project tot afgifte van elektronische kaarten aan Belgen en vreemdelingen verder gekaderd.

Met deze wetswijziging krijgt het sectoraal comité van het Rijksregister de bevoegdheid toegang te verlenen tot gegevens die opgenomen zijn in het wachtregister, in het Register van de Identiteitskaarten en in het Register van de Vreemdelingenkaarten.

Dit houdt een bijzondere vereenvoudiging van de procedure in. De huidige regeling om toegang te hebben tot het wachtregister vereist immers een wetswijziging en de opstelling van een koninklijk besluit. Toegang tot het Register van de kaarten vereist een in Ministerraad overlegd koninklijk besluit, genomen na advies van de Commissie voor de bescherming van het privé-leven..

Parallel met deze procedurele vereenvoudiging wordt echter de bescherming van de privacy gegarandeerd. Meer nog, het afstappen van de vrij zware procedures komt er op uitdrukkelijk verzoek van de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer. Immers kan verwezen worden naar advies nr. 13/2004 van 21 oktober 2004 voor wat het Register van de Identiteitskaarten betreft en naar het advies (nr. 16/2004) van 25 november 2004 inzake het wachtregister.

Tevens heeft het aangevulde wetsontwerp het voordeel dat het voor meer samenhang in de reglementering zorgt.

Meer bepaald worden de wetten van 1983 en 1991 aangepast aan de recente wijzigingen in het vreemdelingenrecht. Dit ontwerp neemt de nieuwe asielprocedure en het nieuwe statuut van subsidiaire bescherming op in de wet van 1991.

Tevens ligt het wetsontwerp in het verlengde van de tweede belangrijke Mammoetverandering van de vreemdelingenwet. Er wordt een duidelijk onderscheid gemaakt tussen identiteitskaarten voor Belgen, identiteitskaarten voor vreemdelingen en verblijfsdocumenten. Op die manier vallen de nieuwe kaarten die worden uitgereikt aan burgers van de Unie en aan vreemdelingen die het statuut van langdurig ingezetene krijgen onder de regeling.

Op 23 juni 2006 besliste de Ministerraad de vreemdelingenkaarten te moderniseren. Vervolgens stelde de minister, op 20 december 2006, de eerste elektronische vreemdelingenkaarten met chip voor.

Een pilootfase werd inmiddels opgestart in Ukkel (midden februari). Tubize en Antwerpen volgen respectievelijk eind april en begin mei. Het is de bedoeling om het project in de tweede helft van 2007 veralgemeend in te voeren in gans België.

Door de wet van 1991 verder in lijn te brengen met de vreemdelingenwet van 15 december 1980 en met de realiteit van de elektronische vreemdelingenkaarten, wordt dit omvangrijke moderniseringsproject verder gekaderd.

Zo wordt bijvoorbeeld voorzien in de oprichting van een « Register van de Vreemdelingenkaarten », naar analogie met het bestaande « Register van de Identiteitskaarten ».

Tot slot beklemtoont de minister dat het voortaan mogelijk wordt de foto van de houder van de kaart te registreren, zowel in het register van de identiteitskaarten van Belgen als in het register van de identiteitskaarten van vreemdelingen. Dat is een belangrijke vooruitgang voor de burger en voor de overheid.

De burger kan immers zijn voordeel doen met die administratieve vereenvoudiging, aangezien hij niet meer verplicht zal zijn zich telkens van een nieuwe identiteitsfoto te voorzien. Bovendien maakt de mogelijkheid de foto te vergelijken met de houder van de kaart telkens ze wordt vernieuwd het mogelijk het risico op identiteitsfraude te beperken.

III. STEMMINGEN

Het wetsontwerp geeft geen aanleiding tot bijzondere opmerkingen van de commissieleden.

Het wordt in zijn geheel aangenomen met 10 stemmen en 2 onthoudingen.


Vertrouwen werd geschonken aan de rapporteur voor het opstellen van dit verslag.

De rapporteur, De voorzitter,
Jeannine LEDUC. Ludwig VANDENHOVE.

De door de commissie aangenomen tekst is dezelfde als de tekst van het door de Kamer van volksvertegenwoordigers overgezonden ontwerp (zie stuk Kamer, nr. 50-2937/005)