3-1589/6 | 3-1589/6 |
11 OKTOBER 2006
De Senaat,
A. In overweging nemende dat vanuit bevolkingsdemografisch oogpunt de vergrijzing absoluut een vrouwenthema is;
B. In overweging nemende dat leeftijd zeer sterk ingrijpt en invloed heeft in individuele levens, in de maatschappelijke ordening en in onze normen en waarden;
C. In overweging nemende dat het noodzakelijk is dat de regering zich bewust is van en zicht krijgt op de heterogeniteit van de groep oudere vrouwen in verschillende levenssituaties, en dat het noodzakelijk is om hun noden én de bijdrages meer en beter zichtbaar te maken;
D. Gelet op het rapport « Active ageing » uit 2002 van de Wereldgezondheidsorganisatie waarin men tot de conclusie komt dat vrouwen bijna overal ter wereld langer leven, maar dat ze ook meer risico hebben om het slachtoffer te worden van geweld en discriminatie op het vlak van toegang tot onderwijs, inkomen, degelijk werk, gezondheidszorg, socialezekerheidsmaatregelen, politieke participatie, armoede en achtergesteldheden op oudere leeftijd;
E. Gelet op het centraal thema dit jaar van de Internationale dag van de oudere mensen, met name « Ouder worden in het nieuwe millennium : focus op armoede, oudere vrouwen en ontwikkeling », waarbij de nood werd benadrukt om zowel een gender- als een leeftijdscriterium te integreren in wetgeving, beleid, programma's en inspanningen om armoede te bestrijden;
F. Gelet op het « Plan van Wenen » uit 1982 dat melding maakt van de steeds groter wordende groep oudere vrouwen, en aandacht vraagt voor hun bijzondere noden en rollen, en bovendien ook wijst op de lagere inkomens en het bijzondere loopbaanverloop van die groep;
G. Gelet op het « Madrid International Plan of Action on Ageing » uit 2002 dat overheden vraagt om de situatie van oudere vrouwen tot een prioriteit te maken voor het beleid, en hen oproept tot een andere manier van kijken naar oudere mensen dan afhankelijken die nood hebben aan zorg, en dus ook bijzondere aandacht te besteden aan hun empowerment, zodat ze nog ten volle kunnen deelnemen aan het economische, politieke en sociale leven;
H. Gelet op de VN-basisprincipes met betrekking tot oudere mensen, zoals vastgelegd in 1999, met name onafhankelijkheid, participatie, zorg, zelfontplooiing en waardigheid;
I. Gelet op het Peking Actieplatform uit 1995 waarin gevraagd wordt dat hardnekkige stereotiepe beeldvorming van vrouwen in media en reclame wordt doorbroken, en aan de hand van een evenwichtigere beeldvorming en meer voorbeelden van roldoorbreking recht wordt gedaan aan de realiteit;
J. Gelet op de noodzaak van levenslang leren in onze maatschappij, en het gegeven dat het niveau van scholing en opleiding een beslissende factor is voor de status op de arbeidsmarkt, de kansen op professionele carrières, de financiële situatie op oudere leeftijd, de participatie aan het publieke leven en de mate waarin men zijn belangen kan verdedigen;
K. Gelet op de vaststelling dat in België de digitale kloof met betrekking tot zowel het geslacht, de leeftijd, de opleiding en het inkomen de jongste vijf jaar is toegenomen;
L. In overweging nemende dat op Europees niveau de regeringsleiders in juni 2005 zijn overeengekomen om in hun werkgelegenheidsbeleid rekening te houden met richtsnoeren die gericht zijn op het verhogen van de participatiegraad (in 2010 tot 70 %, waarbij voor vrouwen tot ten minste 60 %, en ten minste tot 50 % voor ouderen tussen 55 en 64 jaar), en dat vrouwen aldus een belangrijke hefboom zijn om tegen 2010 dit te kunnen bereiken;
M. Gelet op de wet van 7 mei 1999 betreffende de gelijke behandeling van mannen en vrouwen op het gebied van loon, functiewaardering en functieclassificaties, waarin het beginsel van non-discriminatie wordt uitgewerkt;
N. Gelet op het specifieke verloop en de aard van de loopbaan van vrouwen ouder dan 50 jaar, met name dat hun loopbaan korter, meer onderbroken en in vele gevallen deeltijds is;
O. Gelet op de blijvende loonkloof tussen vrouwen en mannen;
P. Erkennende dat inzake de pensioenproblematiek nog steeds teveel geredeneerd wordt vanuit het standpunt van de voltijds werkende man, wat haaks staat op de arbeidsrealiteit;
Q. Gelet op de resolutie van de algemene Vergadering van de VN uit 2002 betreffende de situatie van oudere vrouwen in de samenleving (A/RES/57/177), waarin men overheden oproept maatregelen te nemen opdat oudere vrouwen zich actief kunnen engageren in alle levensdomeinen door op verschillende manieren te participeren in het publieke leven, verenigingen en besluitvorming; en om een beleid en programma's te ontwikkelen in samenwerking met de brede gemeenschap, zodat oudere vrouwen ten volle kunnen genieten van levenskwaliteit;
R. In overweging nemende dat ouderen door hun toenemende mate van afhankelijkheid een erg kwetsbare groep vormen voor mis(be)handeling;
S. In overweging nemende dat gevoelens inzake onveiligheid en angst een negatieve invloed hebben op de algemene levenstevredenheid en dat dit hoger is bij vrouwen en naarmate de leeftijd stijgt;
T. Gelet op de ondervertegenwoordiging van oudere vrouwen op heel wat beslissingsniveaus;
U. In overweging nemende dat oudere vrouwen meer dan mannen gezondheidsproblemen ervaren, meer naar de dokter gaan en meer medische behandelingen krijgen;
V. In overweging nemende dat vrouwen meer dan mannen worden aangesproken als zorgverlener, maar dat zij door hun hogere levensverwachting ook vaker zelf op zorg een beroep moeten doen,
Vraagt de federale regering :
1. Blijvend te werken aan « vrouwvriendelijke » omkaderende maatregelen die de toegang en gelijke kansen op de arbeidsmarkt voor vrouwen verhogen;
2. Alles in het werk stellen om de gelijke verloning tussen mannen en vrouwen waar te maken, onder meer door discriminatie in functiewaardering weg te werken;
3. Het maatschappelijk debat te durven aangaan en initiatieven te nemen opdat vrouwen goed op de hoogte worden gebracht van de gevolgen voor hun toekomstige economische positie wanneer zij ervoor kiezen hun loopbaan te onderbreken of huisvrouw te zijn;
4. Specifieke inspanningen te ondernemen in het kader van het federaal programma « internet voor iedereen » om de doelgroep van oudere vrouwen mee op de digitale snelweg te brengen;
5. Proactief voor werknemers een eindeloopbaanplan op te stellen, zodat voor iedereen kan gestreefd worden naar werk-op-maat, met inachtneming van een gendercriterium;
6. In het pensioendebat meer aandacht te hebben voor de specifieke kenmerken van de loopbaan van vrouwen, te werken aan de welvaartsvastheid van pensioenen, en bijzondere aandacht te besteden aan de laagste pensioenen;
7. Met de ouderen een open dialoog aan te gaan omtrent veiligheid en geweld alsook met de organisaties waarin zij vertegenwoordigd zijn, met aandacht voor de gevolgen van gevoelens van onveiligheid, angst en slachtofferschap voor het welbevinden en de levenslust;
8. Alles in het werk te stellen opdat de Federale Adviesraad voor Ouderen meteen van bij zijn oprichting blijft toezien op de uitvoering van deze resolutie.
Vraagt de federale regering om de volgende maatregelen ten uitvoer te leggen, in samenwerking met de bevoegde gemeenschaps- en gewestregeringen :
1. Het opsplitsen van officiële statistieken in functie van leeftijd en geslacht, zodat een efficiënt « beleid op maat » gevoerd kan worden;
2. Het promoten van kwalitatief en kwantitatief onderzoek in alle domeinen die van belang zijn voor oudere vrouwen, met de bedoeling zicht te krijgen op de specifieke noden, bijdragen en heterogeniteit van deze groep;
3. Het opzetten van structuren die de dialoog promoten op alle niveaus tussen de overheidsdiensten die verantwoordelijk zijn voor gelijke kansen het beleid inzake ouderen alsook veiligheid en de bestrijding van geweld tegen ouderen;
4. Maatregelen die oudere vrouwen ondersteunen en toelaten om actief deel te nemen aan het ontwikkelen en instandhouden van netwerken en zelfhulporganisaties die erop gericht zijn de mogelijkheden voor oudere vrouwen om hun eigen interesse en noden te verduidelijken, te vermeerderen;
5. Het geven van een grotere rol aan de stem van oudere vrouwen in de politieke besluitvorming door het werk van organisaties van oudere vrouwen te ondersteunen;
6. Het verder stimuleren van het onderzoek naar dementie en het zorgen voor een zorgdiagnose voor de mensen;
7. Maatregelen en initiatieven om het publieke bewustzijn betreffende de specifieke situaties en rollen van oudere vrouwen te verhogen;
8. Initiatieven teneinde de media in het algemeen en de reclame in het bijzonder meer aandacht te laten besteden aan een positieve beeldvorming van oudere vrouwen, en bovendien ook concreet na te gaan hoe in de eigen mediaboodschappen en publicaties over oudere vrouwen wordt gesproken;
9. Het probleem van de mishandeling van ouderen en in het bijzonder van vrouwen en ervoor te zorgen dat het een voorwerp van zorg blijft voor de overheid, zowel wat de sensibilisering en de vorming van het publiek betreft als van personen die met ouderen omgaan.
Vraagt de federale regering om de gemeenschapsregeringen aan te sporen om :
1. Blijvend aandacht te hebben voor gelijke kansen in relatie tot de beroepsopleiding en bijscholing van oudere werkneemsters, en voor een pro-actief beleid ten aanzien van herintreders;
2. Het aantal en de effectiviteit te verhogen van de maatregelen die gericht zijn op het stimuleren van de deelname van oudere vrouwen in levenslang én levensbreed leren;
3. Meer voorlichting te organiseren over de specifieke gezondheidsrisico's van oudere vrouwen;
4. Het mogelijk te maken dat er in de opleiding van artsen en andere hulpverleners meer aandacht wordt besteed aan de problematiek van oudere vrouwen.