3-1559/1

3-1559/1

Belgische Senaat

ZITTING 2005-2006

14 FEBRUARI 2006


Wetsvoorsel tot wijziging van de wet van 14 augustus 1986 betreffende de bescherming en het welzijn der dieren


(Ingediend door de heer Ludwig Vandenhove)


TOELICHTING


De wet van 14 augustus 1986 betreffende de bescherming en het welzijn der dieren bepaalt dat ieder persoon die een dier houdt, verzorgt of te verzorgen heeft, de nodige maatregelen moet nemen om het dier een in overeenstemming met zijn aard, zijn fysiologische en ethologische behoeften, zijn gezondheidstoestand en zijn graad van ontwikkeling, aanpassing of domesticatie, aangepaste voeding, verzorging en huisvesting te verschaffen. Deze regelgeving schiet echter tekort en is teveel afhankelijk van persoonsgebonden interpretaties om sommige wantoestanden aan te pakken die op het terrein worden vastgesteld. Dieren die buiten worden gehouden, worden nog te vaak aan hun lot overgelaten.

Het Belgische klimaat is over langere periodes te beschouwen als een constante, met parameters die niet over gans het jaar aan de comfortvoorwaarden van de dieren voldoen. Men kan dus stellen dat voor buiten gehouden dieren het gehele jaar een beschutting of bescherming wenselijk is. Veel buiten gehouden dieren beschikken niet over voldoende natuurlijke beschutting zoals hagen of bomen, of een schuilhok die hen moet beschermen tegen ongunstige weersomstandigheden zoals felle, gure wind, tocht, slagregen, felle zon of bijtende kou.

Vooral tijdens de winterperiode worden de dieren geconfronteerd met koude die in combinatie met vochtige en winderige weersomstandigheden veel van de dieren eisen. Indien de dieren dan niet over een waterdicht en tochtvrij schuilhok kunnen beschikken, dient de eigenaar ze op stal te zetten.

Om het welzijn van de dieren die buiten worden gehouden te kunnen verzekeren, moeten ze bovendien kunnen beschikken over voldoende drinkbaar water, voldoende voeding en een droog ligbed.

Indien zich problemen voordoen is het van belang zo snel mogelijk contact te kunnen opnemen met de eigenaar. Vaak gaat heel wat tijd verloren met de zoektocht naar de eigenaar, hetgeen kan vermeden worden door het aanbrengen van de contactgegevens van de eigenaar aan de weide of locatie waar de dieren zich bevinden.

Dit wetsvoorstel heeft tot doel een duidelijker regelgeving te creëren rond de minimale voorzieningen voor dieren die buiten worden gehouden en tevens snel en efficiënt optreden van de bevoegde personen toelaat.

Het zijn diezelfde bevoegde personen — politie, inspecteurs van de federale overheid — die vragende partij zijn voor een betere en werkbare wetgeving, omdat de kwaliteit van hun optreden, nu niet kan gegarandeerd worden en ze steeds aangewezen zijn op nutteloze en ellenlange discussies.

Ludwig VANDENHOVE.

WETSVOORSTEL


Artikel 1

Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.

Art. 2

Artikel 4 van de wet van 14 augustus 1986 betreffende de bescherming en het welzijn der dieren wordt gewijzigd als volgt :

A) Een § 3bis en een § 3ter worden ingevoegd, luidend als volgt :

« § 3bis. — Landbouwhuisdieren die buiten gehouden worden, moeten beschikken over voldoende natuurlijke beschutting of een schuilhok tegen zon en ongunstige weersomstandigheden. Vanaf 1 november tot 1 april moeten de dieren beschikken over een schuilhok indien ze 's nachts niet worden opgestald. Het schuilhok moet voldoende groot zijn om alle dieren tegelijk te laten schuilen.

De dieren moeten steeds vrij kunnen beschikken over voldoende drinkbaar water, voldoende voeding en een droog ligbed.

§ 3ter. — De eigenaars van weiden of locaties waar landbouwhuisdieren buiten worden gehouden, dienen hun contactgegevens en de adressen van deze locaties over te maken aan het gemeentebestuur. »

B) In § 5 worden de woorden « §§ 1, 2, 3 en 4 » vervangen door de woorden « §§ 1, 2, 3, 3bis, 3ter en 4 ».

17 januari 2006.

Ludwig VANDENHOVE.