3-1551/1

3-1551/1

Belgische Senaat

ZITTING 2005-2006

1 FEBRUARI 2006


Wetsontwerp houdende instemming met het OCCAR-Veiligheidsakkoord tussen de Regering van de Franse Republiek, de Regering van de Bondsrepubliek Duitsland, de Regering van het Koninkrijk België, de Regering van de Italiaanse Republiek en de Regering van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland, gedaan te Parijs op 24 september 2004


INHOUD

  • Memorie van toelichting
  • Wetsontwerp
  • OCCAR-Veiligheidsakkoord tussen de Regering van de Franse Republiek, de Regering van de Bondsrepubliek Duitsland, de Regering van het Koninkrijk België, de Regering van de Italiaanse Republiek en de Regering van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland
  • Voorontwerp van wet
  • Advies van de Raad van State

  • MEMORIE VAN TOELICHTING


    Het OCCAR-veiligheidsakkoord, gedaan te Parijs op 22 september 2004, is een intergouvernementeel akkoord dat in het kader van de « Gezamenlijke Organisatie voor Samenwerking op Defensiematerieelgebied » (afgekort OCCAR) werd uitgewerkt.

    De OCCAR is tot stand gekomen door het Verdrag tot oprichting ervan (« OCCAR-verdrag »), getekend op 9 september 1998 te Farnborough, tussen de regering van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland, de regering van de Franse Republiek, de regering van de Bondsrepubliek Duitsland en de regering van de Italiaanse Republiek.

    Het betreft een internationale organisatie die bevoegd is om te handelen in opdracht van zijn lidstaten. De OCCAR bezit rechtspersoonlijkheid sinds 28 januari 2001.

    België is op 27 mei 2003 toegetreden tot het OCCAR-verdrag en is zo de vijfde lidstaat geworden.

    De OCCAR staat open voor andere Europese landen, op voorwaarde dat zij de beginselen en de verworvenheden van deze Organisatie onderschrijven en aan minstens één belangrijk OCCAR-project deelnemen. Consensus binnen de Organisatie is een vereiste voor de toetreding van elk nieuw lid.

    De OCCAR stelt zich ten doel de interstatelijke samenwerking op het gebied van bewapening uit te breiden om de efficiëntie ervan te verhogen en de kosten ervan te verminderen.

    De rechtstreekse betrokkenheid van de Belgische autoriteiten bij de OCCAR biedt de nationale industrie het perspectief om een concurrerende positie op het gebied van de defensietechnologie en de Europese bewapeningsindustrie te bemachtigen.

    De noodzaak om geclassificeerde inlichtingen en materieel tegen spionage, onthulling of ongeoorloofde mededeling te beschermen heeft de lidstaten van de OCCAR ertoe gebracht een Veiligheidsakkoord te sluiten dat een algemeen gelijkvormig en hoog beschermingsniveau van geclassificeerde informatie mogelijk maakt.

    Het oogmerk van dit Veiligheidsakkoord is dus, conform hoofdstuk XII van het OCCAR-verdrag, het organiseren van een systeem ter beveiliging van de informatie die wordt voortgebracht en overgedragen door en voor de programma's en activiteiten van de OCCAR.

    Dit Veiligheidsakkoord staat open voor alle huidige en toekomstige lidstaten van de OCCAR.

    Er dient te worden opgemerkt dat het OCCAR-veiligheidsakkoord, net als het voornoemd OCCAR-verdrag, niet het karakter van een gemengd akkoord heeft en bijgevolg tot de exclusieve bevoegdheid van de federale overheid behoort.

    ANALYSE VAN HET AKKOORD

    Het OCCAR-veiligheidsakkoord bevat 12 artikelen.

    Artikel 1

    Artikel 1, 1 geeft een definitie van geclassificeerde informatie. Deze definitie ligt zeer dicht bij de definitie van onze wet van 11 december 1998 betreffende de classificatie en de veiligheidsmachtigingen. Artikel 1, 2 schrijft voor dat de geclassificeerde informatie hetzij met een nationale classificatie, hetzij met een OCCAR-classificatie (cf. Artikel 3) gemerkt moet worden om gemakkelijk geïdentificeerd en dus beschermd te worden.

    Artikel 2

    Artikel 2 formuleert de plichten van de Partijen inzake bescherming van informatie. Het beveiligingssysteem steunt :

    1) op interne normen van de OCCAR en meer bepaald deze met betrekking tot elk project;

    2) op de nationale normen die in iedere lidstaat van kracht zijn.

    De informatie, voortgebracht en overgedragen door de lidstaten, wordt geclassificeerd conform de wetgeving van de Staat van herkomst en wordt als dusdanig gemerkt. De andere lidstaten alsmede de OCCAR geven er het beveiligingsniveau aan dat overeenkomt met hun wetgeving of regelgeving.

    De geclassificeerde informatie die in het kader van de OCCAR wordt voortgebracht draagt het classificatiemerkteken van de OCCAR.

    De geclassificeerde informatie mag enkel gebruikt worden voor de doeleinden vermeld in het OCCAR-verdrag of in de specifieke projectregelingen.

    Daarnaast wordt het meedelen van geclassificeerde informatie aan een andere internationale organisatie, aan een staat die geen Partij bij dit Veiligheidsakkoord is, of aan enig andere rechtspersoon die niet op het grondgebied van een Partij gevestigd is of niet bij een activiteit van de OCCAR betrokken is, onderworpen aan twee cumulatieve voorwaarden : de voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever en een aangepast veiligheidsakkoord of -regeling.

    Voor een staat is het inderdaad mogelijk om deel te nemen aan een project zonder lid te zijn van de OCCAR (bijvoorbeeld : Turkije, Spanje, Portugal en zelfs België voor het project A400M vóór de toetreding tot het Verdrag en tot dit Veiligheidsakkoord).

    Gezien het mogelijk is lid te zijn van de OCCAR zonder aan al haar programma's te moeten meedoen, bepaalt het Veiligheidsakkoord dat geclassificeerde informatie in verband met een specifiek project niet ter kennis mag worden gebracht van niet bij het project betrokken Partijen dan met de voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever, in het geval van aan de OCCAR overgedragen informatie, of met de voorafgaande schriftelijke toestemming van de Partijen die aan het project deelnemen, in het geval van door de OCCAR voortgebrachte informatie.

    Artikel 3

    Artikel 3 wijst de 3 informatiebeveiligingsniveaus aan : secret, confidential en restricted. Het niveau « TOP SECRET » (ZEER GEHEIM, TRES SECRET) bestaat niet in de OCCAR-regelgeving, in tegenstelling tot de onze. Het niveau « SECRET » en « CONFIDENTIAL » (VERTROUWELIJK, CONFIDENTIEL) bestaat zowel in het kader van de OCCAR als in onze wet van 11 december 1998 betreffende de classificatie en de veiligheidsmachtigingen. Het niveau « RESTRICTED » bestaat ook in onze nationale regelgeving (BEPERKTE VERSPREIDING, DIFFUSION RESTREINTE) (koninklijk besluit van 24 maart 2000, artikel 20).

    De gradatie van de schade is de volgende in dalende orde : risico op ernstige schade, risico op schade, risico op het berokkenen van nadeel aan de belangen van de Partijen of van de OCCAR.

    Artikel 4

    Artikel 4 bevat een equivalentietabel van de bestaande veiligheidsclassificaties in de nationale rechtsorden van de lidstaten en de veiligheidsclassificaties van de OCCAR.

    Wat de Franse veiligheidsclassificaties betreft, dient een verduidelijking toegevoegd te worden. In tegenstelling tot de andere lidstaten kent de Franse Republiek namelijk het classificatieniveau « BEPERKTE VERSPREIDING » niet. Men is dus overeengekomen dat de « OCCAR RESTRICTED »-informatie en de nationale « BEPERKTE VERSPREIDING »-informatie van de andere Partijen door de Franse Republiek beschermd zal worden volgens de door de Partijen aanvaarde beveiligingsmaatregelen voor « OCCAR RESTRICTED ».

    Bij de toetreding van elke nieuwe lidstaat wordt de tabel aangevuld met de nationale classificaties van deze staat.

    Artikel 5

    Artikel 5 legt voor de toegang van een persoon tot geclassificeerde informatie van het niveau « vertrouwelijk » en « geheim » twee cumulatieve voorwaarden op :

    1) het bezit van een geschikte veiligheidsmachtiging van het niveau « geheim » of « vertrouwelijk »;

    2) de noodzaak tot kennisneming; dit wil zeggen dat de informatie noodzakelijk moet zijn voor de persoon om zijn functie of opdracht uit te voeren.

    In België wordt de veiligheidsmachtiging afgeleverd door de Nationale Veiligheidsoverheid krachtens een veiligheidsonderzoek uitgevoerd door een veiligheidsdienst (Veiligheid van de Staat of algemene Dienst Inlichtingen en Veiligheid).

    Artikel 6

    Bij ongeoorloofde onthulling, verlies of compromittering van informatie of bij verdenking van deze delicten schrijft artikel 6 voor dat de betrokken Partijen een onderzoek dienen in te stellen en zowel de andere Partijen als de OCCAR op de hoogte moeten brengen van de resultaten van het onderzoek. De samenwerking, die de basis van de Organisatie is, verloopt immers ook via transparantie met betrekking tot de gevallen van schending van de veiligheidsvoorschriften en -procedures en met betrekking tot de als gevolg van dergelijke gebeurtenissen genomen maatregelen.

    Artikel 7

    Artikel 7,1 bepaalt dat het Veiligheidsreglement, aangenomen door de Raad van Toezicht van de OCCAR en waarbij de veiligheidsvoorschriften en -procedures nader worden geregeld, conform de bepalingen van dit Veiligheidsakkoord moet zijn.

    Bij artikel 7,2 wordt een Veiligheidscomité opgericht, samengesteld uit vertegenwoordigers van de Nationale Veiligheidsoverheid (NVO) of van de Aangewezen Veiligheidsoverheid (AVO) van elke Partij, voor het bestuderen van alle veiligheidsgebonden aspecten.

    Artikel 8

    Artikel 8 bepaalt dat dit akkoord geen invloed heeft op de bilaterale of multilaterale Overeenkomsten, gesloten of nog te sluiten tussen twee of meer Partijen, voor zover zij er geen afbreuk aan doen. De Overeenkomsten die echter tot gevolg zouden hebben de voorwaarden van uitwisseling van geclassificeerde informatie, doorgegeven en voortgebracht in het kader van de opdracht en de programma's van de OCCAR, in te perken of te versoepelen, zouden niet tegenstelbaar zijn aan de Partijen van dit akkoord.

    Artikel 9

    Artikel 9,1 legt vast wanneer dit akkoord in werking treedt, te weten 30 dagen na de inbewaringgeving van de ratificatie-, aanvaardings- of goedkeuringsoorkonden bij de regering van de Franse Republiek die er de bewaarneemster van is.

    Voor elke wijziging die door van de Partijen eenstemmig wordt goedgekeurd, worden dezelfde regels gevolgd.

    Artikel 10

    Artikel 10 regelt de wijze van beslechting van geschillen. Ieder geschil omtrent dit akkoord wordt geregeld door middel van overleg tussen de Partijen. Geen enkele vorm van arbitrage wordt toegepast. Geen enkel geschil rechtvaardigt dat de Partijen de verplichtingen die ze krachtens dit akkoord hebben aangegaan, niet vervullen.

    Artikel 11

    Gezien dit akkoord een noodzakelijk bijkomend onderdeel vormt van het OCCAR-verdrag, bepaalt artikel 11 dat elke nieuwe toetreding tot het Verdrag een gelijktijdige toetreding tot dit akkoord vereist.

    Bij elke nieuwe toetreding dient de datum van inwerkingtreding voor het Verdrag en voor het Veiligheidsakkoord dezelfde te zijn.

    Artikel 12

    Artikel 12 bepaalt dat de opzegging van dit akkoord door een Partij eveneens de opzegging van het OCCAR-verdrag door diezelfde Partij inhoudt, en omgekeerd. De Partij blijft evenwel gehouden aan de naleving van zijn verplichtingen die uit dit akkoord voortvloeien.

    De minister van Buitenlandse Zaken,

    Karel DE GUCHT.

    De minister van Landsverdediging,

    André FLAHAUT.


    WETSONTWERP


    ALBERT II,

    Koning der Belgen,

    Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen,

    Onze Groet.

    Op de voordracht van Onze minister van Buitenlandse Zaken en van Onze minister van Landsverdediging,

    Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

    Onze minister van Buitenlandse Zaken en Onze minister van Landsverdediging zijn ermee belast het ontwerp van wet, waarvan de tekst hierna volgt, in Onze naam aan de Wetgevende Kamers voor te leggen en bij de Senaat in te dienen :

    Artikel 1

    Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 77 van de Grondwet.

    Art. 2

    Het OCCAR-Veiligheidsakkoord tussen de Regering van de Franse Republiek, de Regering van de Bondsrepubliek Duitsland, de Regering van het Koninkrijk België, de Regering van de Italiaanse Republiek en de Regering van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland, gedaan te Parijs op 24 september 2004, zal volkomen gevolg hebben.

    Gegeven te Brussel, 27 januari 2006.

    ALBERT

    Van Koningswege :

    De minister van Buitenlandse Zaken,

    Karel DE GUCHT.

    De minister van Landsverdediging,

    André FLAHAUT.


    VERTALING

    OCCAR VEILIGHEIDSAKKOORD

    tussen de Regering van de Franse Republiek, de Regering van de Bondsrepubliek Duitsland, de Regering van het Koninkrijk België, de Regering van de Italiaanse Republiek en de Regering van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland.

    De leden van OCCAR (Organisation conjointe de coopération en matière d'armement), opgericht door de Conventie houdende oprichting van OCCAR, ondertekend op 9 september 1998 in Farnborough (« OCCAR-Conventie »), vermeld in artikel 2 van de OCCAR- Conventie,

    hierna de « de Partijen « genoemd,

    — ERKENNENDE dat het voor de uitvoering van de taken van OCCAR noodzakelijk is geclassificeerde gegevens uit te wisselen;

    — MET DE BEDOELING de veiligheid van de door OCCAR aangemaakte of aan haar toegezonden geclassificeerde informatie te waarborgen,

    Zijn het volgende overeengekomen :

    Artikel 1

    1) Met betrekking tot dit akkoord verstaat men onder « geclassificeerde informatie » ieder type informatie, document of materieel waarvan de niet geoorloofde bekendmaking nadelig kan zijn voor de belangen van de Partijen of van OCCAR, ongeacht of die informatie van bij OCCAR of van de Parijen komt, en waarvoor als dusdanig een veiligheidsclassificatie geldt.

    2) Dergelijke informatie moet worden geïdentificeerd aan de hand van hetzij een nationaal classificatiemerkteken, hetzij het merkteken van « OCCAR » vergezeld van het passende classificatieniveau overeenkomstig artikel 3.

    Artikel 2

    Iedere Partij

    a) moet de veiligheid van de geclassificeerde informatie, die door OCCAR is aangemaakt of haar is toegezonden, beschermen en waarborgen,

    b) moet de veiligheidsclassificatie van de informatie behouden en die informatie de beschermingsgraad toekennen, die met het door de uitgever bepaalde classificatieniveau overeenkomt,

    c) mag deze geclassificeerde informatie niet voor andere doeleinden gebruiken dan die bepaald in de OCCAR-Conventie of in de specifieke programmaregelingen.

    d) mag de geclassificeerde informatie niet ter kennis brengen van een andere internationale organisatie, van staten die geen partij zijn bij dit akkoord of van enig andere rechtspersoon die niet op het grondgebied van een Partij gevestigd is of die niet bij een activiteit van OCCAR betrokken is, zonder

    — de voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever; en

    — een aangepast veiligheidsakkoord of -regeling,

    e) moet zich ervan vergewissen dat de nationale geclassificeerde informatie die aan OCCAR in verband met een specifiek programma wordt verstrekt, alleen ter kennis van niet bij het programma betrokken partijen zal worden gebracht met de voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever,

    f) moet zich ervan vergewissen dat de geclassificeerde informatie die in het kader van OCCAR in verband met een specifiek programma wordt aangemaakt, alleen ter kennis van niet bij het programma betrokken partijen zal worden gebracht met de voorafgaande schriftelijke toestemming van de Partijen die aan het programma deelnemen.

    Artikel 3

    Voor informatie met OCCAR-classificatie wordt het merkteken « OCCAR » gebruikt vergezeld van de volgende classificatieniveaus

    a) GEHEIM : deze classificatie geldt alleen voor informatie waarvan de niet geoorloofde bekendmaking de belangen van de Partijen of van OCCAR ernstig kan schaden.

    b) CONFIDENTIAL : deze classificatie geldt voor informatie waarvan de niet geoorloofde bekendmaking de belangen van de Partijen of van OCCAR kan schaden.

    c) RESTRICTED : deze classificatie geldt voor informatie waarvan de niet geoorloofde bekendmaking enig nadeel kan berokkenen aan de belangen van de Partijen of van OCCAR.

    Artikel 4

    1) Ter uitvoering van dit akkoord zijn de maatregelen tot bescherming van de OCCAR-veiligheidsclassificaties gelijk aan die van de nationale veiligheidsclassificaties van de Partijen, zoals vermeld in de onderstaande tabel :

    OCCAR OCCAR SECRET OCCAR CONFIDENTIAL OCCAR RESTRICTED
    BELGIQUE. — BELGIË SECRET GEHEIM CONFIDENTIEL VERTROUWELIJK DIFFUSION RESTREINTE BEPERKTE VERSPREIDING
    FRANCE. — FRANKRIJK SECRET DEFENSE CONFIDENTIEL DEFENSE (voir paragraphe 2 ci-dessous). — (zie paragraaf 2 hierna)
    ALLEMAGNE. — DUITSLAND GEHEIM VS-VERTRAULICH VS-NUR FÜR DEN DIENSTGEBRAUCH
    ITALIE. — ITALIË SEGRETO RISERVATISSIMO RISERVATO
    ROYAUME-UNI. — VERENIGD KONINKRIJK UK SECRET UK CONFIDENTIAL UK RESTRICTED

    2) Ten behoeve van dit akkoord beschermt de Franse Partij de OCCAR RESTRICTED- informatie en de nationale BEPERKTE VERSPREIDING-informatie van de andere Partijen volgens de beschermingsmaatregelen die de partijen voor OCCAR RESTRICTED zijn overeengekomen. De andere Partijen bij dit akkoord beschermen het Franse nationale beschermingsmerkteken DIFFUSION RESTREINTE volgens de beschermingsmaatregelen die de Partijen voor OCCAR RESTRICTED zijn overeengekomen.

    3) De equivalentietabel voor de nieuwe lidstaten van OCCAR wordt opgenomen in de uitnodiging die overeenkomstig artikel 53 van de OCCAR-Conventie wordt verstuurd.

    Artikel 5

    1) De Partijen vergewissen zich ervan dat alle personen, die toegang moeten hebben of in aanmerking komen om toegang te hebben tot SECRET of CONFIDENTIAL geclassificeerde informatie, de passende veiligheidsbevoegdheid bezitten, vooraleer zij hun functie opnemen, en « kennis moeten kunnen nemen ».

    2) De regelingen voor de toegang tot CONFIDENTIAL of SECRET geclassificeerde informatie zijn die welke in het Veiligheidsreglement van OCCAR zijn bepaald.

    Artikel 6

    1) De betrokken Partijen onderzoeken alle gevallen waarvan men weet of waarvoor er redenen bestaan om te vermoeden dat geclassificeerde informatie, die krachtens dit akkoord aangemaakt of verstrekt is, ter kennis werd gebracht van onbevoegde personen, werd gecompromitteerd of werd verloren.

    2) De betrokken Partij(en) brengt (brengen) de andere Partijen en OCCAR onverwijld op de hoogte van dergelijke voorvallen en van het eindresultaat van het onderzoek, alsook van de correctieve maatregel die werd genomen om herhaling te voorkomen.

    Artikel 7

    1) De Partijen dienen zich ervan te vergewissen dat het Veiligheidsreglement van OCCAR, dat overeenkomstig artikel 12 (g) en 42 van de OCCAR-Conventie is aangenomen, met de bepalingen van dit akkoord overeenstemt.

    2) Er wordt een Veiligheidscomité opgericht om alle veiligheidsgebonden aspecten te bestuderen. Het is samengesteld uit vertegenwoordigers van de ANS/ASD van iedere Partij.

    Artikel 8

    Dit akkoord belet de Partijen op generlei wijze om andere akkoorden te sluiten betreffende de uitwisseling van geclassificeerde informatie, die door hen wordt uitgegeven en geen invloed heeft op het toepassingsgebied van dit akkoord.

    Artikel 9

    1) Dit akkoord wordt ter ratificatie, aanvaarding of goedkeuring aan de Partijen voorgelegd en treedt in werking 30 dagen, nadat alle ondertekenaars hun ratificatie-, aanvaardings- of goedkeuringsoorkonden in bewaring hebben gegeven. De bewaarnemer brengt de datum van inwerkingtreding van dit akkoord ter kennis van alle Partijen en van OCCAR.

    2) De regering van de Franse Republiek is de bewaarnemer van dit akkoord.

    3) De Partijen onderzoeken op aanvraag van enig wie onder hen ieder voorstel tot wijziging van dit akkoord. Ieder voorstel dat op beslissing van alle Partijen wordt aangenomen, wordt hun ter ratificatie, aanvaarding of goedkeuring voorgelegd overeenkomstig het bepaalde in paragraaf 1 van dit artikel. Het amendement treedt in werking dertig dagen na de datum waarop de bewaarnemer de ratificatie-, aanvaardings- of goedkeuringsoorkonden heeft ontvangen en de bewaarnemer brengt de datum van inwerkingtreding van het amendement ter kennis van alle Partijen en van OCCAR. Iedere nieuwe Partij bij dit akkoord is automatisch door het amendement gebonden, zodra het amendement in werking is getreden.

    Artikel 10

    1) Ieder geschil omtrent de interpretatie of toepassing van dit akkoord wordt geregeld door middel van overleg tussen de Partijen. Totdat een geschil geregeld is, blijven de Partijen al hun verplichtingen overeenkomstig dit akkoord nakomen.

    2) Voor de regeling van geschillen wordt geen beroep gedaan op derde staten, internationale organisaties of enige andere rechtspersoon.

    Artikel 11

    1) Wanneer overeenkomstig artikel 53 van de OCCAR-Conventie een uitnodiging wordt gestuurd, is het noodzakelijk terzelfder tijd een oorkonde van toetreding tot dit akkoord in bewaring te geven.

    2) Dit akkoord treedt voor die nieuwe lidstaat in werking de dag waarop de OCCAR-Conventie voor hem in werking treedt.

    Artikel 12

    1) Een Partij kan zich noch uit dit akkoord, noch uit OCCAR terugtrekken zonder zich ook uit het(de) ander(e) terug te trekken.

    2) Wanneer een Partij zich uit dit akkoord of uit de OCCAR-Conventie terugtrekt, blijft die betrokken Partij haar verplichtingen overeenkomstig de bepalingen van dit akkoord nakomen.

    Ten blijke waarvan de ondergetekenden, daartoe behoorlijk gemachtigd door hun respectieve regeringen, dit akkoord hebben ondertekend.

    Opgemaakt te Parijs, op 24 september 2004, in het Engels, Frans, Duits en Italiaans, de vier teksten zijnde gelijkelijk rechtsgeldig, in één enkel origineel exemplaar dat in bewaring wordt gegeven in het archief van de Franse Republiek dat een behoorlijk voor eensluidend gewaarmerkt afschrift toestuurt aan ieder van de ondertekenende staten en aan alle staten die toetreden.


    VOORONTWERP VAN WET VOOR ADVIES VOORGELEGD AAN DE RAAD VAN STATE


    Voorontwerp van wet houdende instemming met het OCCAR-Veiligheidsakkoord tussen de Regering van de Franse Republiek, de Regering van de Bondsrepubliek Duitsland, de Regering van het Koninkrijk België, de Regering van de Italiaanse Republiek en de Regering van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland, gedaan te Parijs op 24 september 2004.

    Artikel 1

    Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 77 van de Grondwet.

    Art. 2

    Het OCCAR-Veiligheidsakkoord tussen de Regering van de Franse Republiek, de Regering van de Bondsrepubliek Duitsland, de Regering van het Koninkrijk België, de Regering van de Italiaanse Republiek en de Regering van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland, gedaan te Parijs op 24 september 2004, zal volkomen gevolg hebben.


    ADVIES VAN DE RAAD VAN STATE

    39.582/4


    De RAAD VAN STATE, afdeling wetgeving, vierde kamer, op 14 december 2005 door de Minister van Buitenlandse Zaken verzocht hem, binnen een termijn van dertig dagen, van advies te dienen over een voorontwerp van wet « houdende instemming met het OCCAR-Veiligheidsakkoord tussen de Regering van de Franse Republiek, de Regering van de Bondsrepubliek Duitsland, de Regering van het Koninkrijk België, de Regering van de Italiaanse Republiek en de Regering van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland, gedaan te Parijs op 24 september 2004 », heeft op 10 januari 2006 het volgende advies gegeven :

    Aangezien de adviesaanvraag ingediend is op basis van artikel 84, § 1, eerste lid, 1º, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State, zoals het is vervangen bij de wet van 2 april 2003, beperkt de afdeling wetgeving overeenkomstig artikel 84, § 3, van de voornoemde gecoördineerde wetten, haar onderzoek tot de rechtsgrond van het ontwerp, de bevoegdheid van de steller van de handeling en de te vervullen voorafgaande vormvereisten.

    Op die drie punten behoeft over het voorontwerp geen enkele opmerking te worden gemaakt.

    De kamer was samengesteld uit

    de heer R. ANDERSEN, eerste voorzitter van de Raad van State,

    De heren P. LIÉNARDY en P. VANDERNOOT, staatsraden,

    Mevrouw C. GIGOT, griffier.

    Het verslag werd uitgebracht door de heer Y. CHAUFFOUREAUX, auditeur.

    De overeenstemming tussen de Franse en de Nederlandse tekst werd nagezien onder toezicht van de heer P. LIÉNARDY.

    De griffier, De eerste voorzitter,
    C. GIGOT. R. ANDERSEN.