3-1143/3 | 3-1143/3 |
3 MEI 2005
I. INLEIDING
Het voorstel van resolutie om 8 mei te erkennen als « Dag van de Memorie » is ingediend op 10 maart 2005. De commissie voor de Binnenlandse Zaken en de Administratieve Aangelegenheden heeft dit voorstel besproken tijdens haar vergadering van 3 mei 2005.
II. INLEIDENDE UITEENZETTING DOOR MEVROUW CHRISTEL GEERTS, MEDE-INDIENSTER VAN HET VOORSTEL VAN RESOLUTIE
De symboliek en het belang van 8 mei 1945 zijn genoegzaam bekend.
Het is een symbolisch erg geladen datum, eerst en vooral omdat op die dag een totaalconflict werd afgesloten en omdat 8 mei 1945 voor Europa de langste periode van vrede inluidde.
Alle middelen moeten worden aangegrepen om deze dag waardig te herdenken.
Aangezien het wellicht economisch weinig realistisch zou zijn om deze dag tot wettelijke feestdag uit te roepen, wordt in het voorstel van resolutie bepleit om 8 mei te erkennen als een officiële herdenkingsdag zodanig dat hij in onze herinnering en in onze toekomstprojecten een referentiedatum blijft die onlosmakelijk verbonden is met onze historische cultuur. Zoniet dreigt het gevaar dat de nagedachtenis aan de gruwelijke oorlogsfeiten gedeeltelijk vervaagt. Er zijn bovendien aanwijzingen dat bij bepaalde groepen van de bevolking het voor de Tweede Wereldoorlog typerende gedachtegoed, alsook de uitingsvormen ervan, terug op enige sympathie kunnen rekenen.
In het belang van de democratie en in het belang van onze fundamentele rechten moet men alles aangrijpen om 8 mei 1945 te herdenken.
In het voorstel van resolutie wordt aan de federale regering dan ook het volgende gevraagd :
1º 8 mei ten volle te erkennen als officiële herdenkingsdag van het einde van de Tweede Wereldoorlog en deze dag uit te roepen als « Dag van de Memorie »;
2º te onderzoeken hoe op deze dag op passende wijze hulde kan worden gebracht aan diegenen die direct en indirect slachtoffer zijn geworden van oorlogsdaden;
3º om in overleg met de gemeenschappen te onderzoeken hoe op deze dag initiatieven kunnen worden ontplooid in de scholen en in de media om de herinnering levendig te houden en vooral jongeren bewust te maken van de gevaren die voortkomen uit totalitaire en racistische ideologieën.
III. BESPREKING EN STEMMING VAN DE AMENDEMENTEN
A. Opschrift en voorstel van resolutie
Mevrouw Leduc c.s. dient amendement nr. 1 in (stuk Senaat, nr. 3-1143/2) dat ertoe strekt in de Nederlandse tekst van het opschrift en het geheel van het voorstel van resolutie telkens het woord « Memorie » te vervangen door het woord « Herinnering ».
Amendement nr. 1 wordt eenparig aangenomen door de 13 aanwezige leden.
B. Consideransen
De heer Delpérée dient amendement nr. 3 in (stuk Senaat, nr. 3-1143/2) dat ertoe strekt het woord « momenteel » in considerans F te schrappen.
Spreker wijst erop dat 8 mei vandaag reeds de jaarlijkse feestdag is — Irisfeest genaamd — van het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest.
Mevrouw Leduc is van oordeel dat het samenvallen van festiviteiten op symbolische dagen niet nieuw is. Ook 11 november, de dag van de wapenstilstand voor de Eerste Wereldoorlog, wordt geclaimd door verschillende belangengroeperingen.
8 mei is nu eenmaal dé dag van het einde van de Tweede Wereldoorlog.
Zij herinnert er tevens aan dat 8 mei in het verleden ook nog een officiële feestdag was.
Spreekster onderschrijft ten volle het voorstel van resolutie.
Amendement nr. 3 van de heer Delpérée wordt eenparig aangenomen door de 13 aanwezige leden.
C. Dispositief
Mevrouw Geerts c.s. dient amendement nr. 2 in (stuk Senaat, nr. 3-1143/2) dat ertoe strekt in punt 2 van de aanbevelingen het woord « Belgen » te vervangen door het woord « slachtoffers ».
Amendement nr. 2 wordt eenparig aangenomen door de 13 aanwezige leden.
IV. STEMMING OVER HET GEHEEL
Het geamendeerde voorstel van resolutie om 8 mei te erkennen als « Dag van de Herinnering » wordt in zijn geheel eenparig aangenomen door de 13 aanwezige leden.
Vertrouwen werd geschonken aan de rapporteur voor het uitbrengen van dit verslag.
| De rapporteur, | De voorzitter, |
| COLLAS Berni. | Ludwig VANDENHOVE. |