3-1072/3

3-1072/3

Belgische Senaat

ZITTING 2004-2005

3 MEI 2005


Voorstel van resolutie met betrekking tot de nagedachtenis van de holocaust en de veroordeling van antisemitisme en racisme


VERSLAG NAMENS DE COMMISSIE VOOR DE BINNENLANDSE ZAKEN EN DE ADMINISTRATIEVE AANGELEGENHEDEN UITGEBRACHT DOOR DE HEER COLLAS


I. INLEIDING

Het voorstel van resolutie met betrekking tot de nagedachtenis van de holocaust en de veroordeling van antisemitisme en racisme is ingediend op 10 februari 2005. De commissie voor de Binnenlandse Zaken en de Administratieve Aangelegenheden heeft dit voorstel besproken tijdens haar vergaderingen van 27 april 2005 en 3 mei 2005.

II. INLEIDENDE UITEENZETTING DOOR DE HEER VAN NIEUWKERKE, INDIENER VAN HET VOORSTEL VAN RESOLUTIE

In het jaar dat de zestigste verjaardag van de bevrijding van het concentratiekamp in Auschwitz wordt herdacht, stelt de indiener van de resolutie, de heer Van Nieuwkerke stelde vast dat racisme en xenofobie nog niet de wereld uit zijn.

Ter opvolging van de door de Senaat in 1995 goedgekeurde resoluties inzake de strijd tegen racisme, xenofobie, antisemitisme en onverdraagzaamheid, is het voorliggende voorstel van resolutie een hernieuwde oproep tot meer verdraagzaamheid voor minderheden, joden en andere culturen.

Na 10 jaar is de heer Van Nieuwkerke ervan overtuigd dat een krachtig signaal vanuit de Senaat naar de buitenwereld zeker op zijn plaats is.

In het voorstel van resolutie wordt de regering opgeroepen om tegemoet te komen aan de volgende zes punten :

1º blijvend veroordelen van elke daad van onverdraagzaamheid;

2º veroordelen van alle vormen van antisemitisme;

3º veroordelen van alle gewelddaden die worden ingegeven door godsdienst- of rassenhaat of door onverdraagzaamheid;

4º veroordelen van alle extremistische stromingen die de bestaande economische omstandigheden als voorwendsel hanteren om sociale spanningen te focussen op migranten, vluchtelingen en minderheden;

5º stimuleren van de educatie met betrekking tot de holocaust via steun aan de betreffende instellingen;

6º positieve initiatieven bevorderen in ondermeer de scholen en de media die in het bijzonder de jongeren meer bewust maken van de gevaren die voortkomen uit totalitaire en racistische ideologieën.

Spreker hoopt dat zijn voorstel van resolutie op bijval van een algemene meerderheid van de commissie zou kunnen rekenen en dat de resolutie door de Senaat zou kunnen worden goedgekeurd in het verlengde van de activiteiten van de Senaat rond burgerschap en democratie op 8, 9 en 10 mei 2005.

III. BESPREKING EN STEMMING VAN DE AMENDEMENTEN

A. Consideransen

De heer Collas en de heer Roelants du Vivier dienen amendement nr. 1 in (stuk Senaat, nr. 3-1072/2) dat ertoe strekt het punt H van de considerans te vervangen.

Zo wordt ondermeer het woord « scholen » aan de opsomming van de openbare plaatsen toegevoegd.

Amendement nr. 1 wordt eenparig aangenomen door de 12 aanwezige leden.

De heer Collas en de heer Roelants du Vivier dienen amendement nr. 2 in (stuk Senaat, nr. 3-1072/2) dat ertoe strekt tussen het punt H en het punt I van de considerans een nieuw punt in te voegen dat betrekking heeft op de actuele geopolitieke context.

Amendement nr. 2 wordt eenparig aangenomen door de 12 aanwezige leden.

De heer Collas en de heer Roelants du Vivier dienen amendement nr. 3 in (stuk Senaat, nr. 3-1072/2) dat ertoe strekt in punt J van de considerans de woorden « sinds 1945 » te doen vervallen.

Amendement nr.3 wordt eenparig aangenomen door de 12 aanwezige leden.

B. Dispositief

Punt 2

De heer Collas en de heer Roelants du Vivier dienen amendement nr. 4 in (stuk Senaat, nr. 3-1072/2) dat ertoe strekt in punt 2 van de aanbevelingen een meer expliciete tekst op te nemen.

De heer Happart c.s. dienen subamendement nr.6 in op het amendement nr. 4 (Stuk, Senaat, nr. 3-1072/2) dat tot doel heeft niet enkel te verwijzen naar de « joodse gemeenschap » maar naar « alle gemeenschappen die vervolgd worden op ons grondgebied ».

Op vraag van de heer Destexhe welke gemeenschappen de indieners van het amendement viseren, verwijzen de heren Happart en Delpérée naar de zigeuners en de homoseksuelen.

De heren Delpérée en Collas dienen subamendement nr. 7 in op het amendement nr. 4 (stuk Senaat, nr. 3-1072/2) dat ertoe strekt de laatste regel van punt 2, waarin de verwijzing naar Frankrijk is opgenomen, te schrappen.

Subamemendent nr. 7 van de heren Delpérée en Collas wordt aangenomen met 11 stemmen bij 1 onthouding.

Subamendement nr. 6 van de heer Happart c.s. wordt aangenomen met 11 stemmen bij 1 onthouding.

Het aldus gesubamendeerde amendement nr.4 van de heren Collas en Roelants du Vivier wordt eenparig aangenomen door de 12 aanwezige leden.

Punt 6

De heren Collas en Roelants du Vivier dienen amendement nr. 5 in (stuk Senaat, nr. 3-1072/2) dat ertoe strekt punt 6 van de aanbevelingen aan te vullen met een paragraaf die specifiek verwijst naar didactische activiteiten voor jongeren.

De indiener van het voorstel van resolutie, de heer Van Nieuwkerke, verklaart zich akkoord met dit amendement en verduidelijkt dat ook deze oproep aan de federale regering mag worden gericht. Hij ziet hiervoor twee redenen :

— het Vlaams Parlement heeft een eigen, gelijkaardige resolutie gericht aan de Vlaamse regering en ook het parlement van de Franstalige Gemeenschap en de Raad van de Duitstalige Gemeenschap kunnen dit doen;

— de federale regeringen en de gemeenschapregeringen hebben elk hun actieterrein en kunnen elkaar dan ook aanvullen : voorbeeld hiervan is het project « scholen en democratie » waarbij de federale ministers van Landsverdediging en Gelijke Kansen en de onderwijsministers van de gemeenschappen samenwerken om fenomenen als racisme en xenofobie aan te pakken. Vanuit het federale niveau kan men in deze dan ook steun verlenen aan en in complementariteit werken met de gemeenschappen.

Amendement nr. 5 wordt eenparig aangenomen door de 13 aanwezige leden.

IV. STEMMING OVER HET GEHEEL

Het geamendeerde voorstel van resolutie met betrekking tot de nagedachtenis van de holocaust en de veroordeling van antisemitisme en racisme in zijn geheel wordt eenparig aangenomen door de 13 aanwezige leden.

Vertrouwen werd geschonken aan de rapporteur voor het uitbrengen van dit verslag.

De rapporteur, De voorzitter,
Berni COLLAS. Ludwig VANDENHOVE.