3-1153/1 | 3-1153/1 |
28 APRIL 2005
Op heden is het onduidelijk of een museumbewaarder als een interne bewakingsdienst moet worden beschouwd in de zin van artikel 1 van de wet van 10 april 1990 tot regeling van de private en bijzondere veiligheid.
Een museum-rechtspersoon of de rechtspersoon die een museum omvat, organiseert een dienst die op een voor het publiek toegankelijke plaats :
1º toezicht houdt op personen en personen controleert met het oog op het verzekeren van de veiligheid;
2º toezicht houdt op en instaat voor de bescherming van onroerende en roerende goederen.
Musea zijn een belangrijk element in de ontwikkeling van de bevolking, jong en oud. De drang naar kennis is groot. Het kan niet dat de overheid en de non-profitsector, als organisator, en hun personeelsleden bezwaard worden met de regels vervat in de wet van 10 april 1990 tot regeling van de private en bijzondere veiligheid.
Met dit wetsvoorstel wensen wij de organisatoren en de personen die toezicht houden in onze musea en bij openbare tentoonstellingen die worden uitgebaat door de overheid of de non-profit sector, vrij te stellen van de toepassing van de voormelde wet van 10 april 1990. De voorwaarde is dan wel dat de tentoonstelling geen economische of commerciële privaatrechterlijke activiteit uitmaakt.
Fatma PEHLIVAN. |
Artikel 1
Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.
Art. 2
Artikel 1 van de wet van 10 april 1990 tot regeling van de private en bijzondere veiligheid, laatst gewijzigd bij de wet van 27 december 2004, wordt aangevuld met de volgende bepaling :
« § 12. Deze wet is niet van toepassing op de musea of de rechtspersonen die een museum uitbaten, voor zover de tentoonstellingen geen economische of commerciële privaatrechterlijke activiteit uitmaken. »
Art. 3
Deze wet treedt in werking de dag waarop zij in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
24 maart 2005.
Fatma PEHLIVAN. |