3-1103/1 | 3-1103/1 |
21 MAART 2005
Dit voorstel tot herziening van de Grondwet heeft tot doel niet-Belgen de mogelijkheid te bieden ambten in overheidsdienst te bekleden. Krachtens artikel 10, tweede lid, van de Grondwet, zijn alleen Belgen « tot de burgerlijke en militaire bedieningen benoembaar, behoudens de uitzonderingen die voor bijzondere gevallen door een wet kunnen worden gesteld. »
Het is essentieel om hieraan meteen toe te voegen dat artikel 10, tweede lid, van de Grondwet, voor herziening vatbaar is verklaard met als doel ook niet-Belgen toe te laten tot betrekkingen in overheidsdienst. Men stelt immers vast dat dit artikel niet meer aangepast is aan de juridische en sociale realiteit van België.
Hoewel ook artikel 48, § 4, (thans artikel 39.4) van het EG-verdrag een uitzondering invoert op het beginsel van non-discriminatie op grond van nationaliteit voor werknemers van de lidstaten inzake werkgelegenheid, door betrekkingen in overheidsdienst te reserveren voor personen van het land zelf, heeft het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen hier toch een restrictieve interpretatie gegeven. Het Hof vindt namelijk dat deze uitzondering alleen van toepassing mag zijn op betrekkingen die al dan niet rechtstreekse deelneming inhouden aan de uitoefening van openbaar gezag, alsook op functies die tot doel hebben de algemene belangen van de Staat en andere openbare lichamen te beschermen (1) . Voor de personen die de nationaliteit van het betrokken land hebben, blijven dus gereserveerd de betrekkingen waarbij een bijzondere band van vertrouwen en solidariteit vereist is tussen de werknemer en de Staat.
Deze uitzondering, die verbonden is met de uitoefening van het openbaar gezag, hangt dus niet af van het niveau of de graad, noch van de opdrachten van de administratie, maar is gebaseerd op de aard van de taak die de ambtenaar zelf moet verrichten. Wanneer die taak verband houdt met het imperium, zal zij gereserveerd blijven voor Belgen.
Het is ook belangrijk eraan te herinneren dat zowel de afdeling wetgeving als de afdeling administratie van de Raad van State een herziening van de Grondwet aanbevelen om onze grondwettelijke bepalingen af te stemmen op de rechtspraak van het Hof van Justitie. Deze rechtspraak heeft rechtstreekse gevolgen voor onze interne rechtsorde en ligt in de lijn van het principe van het vrije verkeer van werknemers.
Op het sociale vlak zal niemand ontkennen dat werkgelegenheid en toegang tot werk machtige instrumenten zijn wat de integratie en de emancipatie betreft van de immigranten die regelmatig in België verblijven.
Bovendien zal het openstellen van overheidsbetrekkingen voor personen die niet de Belgische nationaliteit bezitten, beter de heterogene samenstelling van onze samenleving weergeven.
Het Centrum voor gelijke kansen en racismebestrijding heeft herhaaldelijk onderstreept dat het hoog tijd wordt dat de overheid en de instellingen van openbaar nut zich breder openstellen voor de Belgische burgers afkomstig van de immigratie, maar ook voor personen met een buitenlandse nationaliteit in overeenstemming met de jurisprudentie van het Europees Hof van Justitie.
Het is dus belangrijk dat er een einde wordt gemaakt aan de discriminatie tussen Belgen en buitenlanders en dat de overheidsbetrekkingen worden opengesteld voor iedere niet-Belgische inwoner die blijvend op ons grondgebied gevestigd is. Dat houdt in concreto in dat iedere burger die in het bevolkingsregister is opgenomen, zich kandidaat kan stellen voor een overheidsbetrekking die geen rechtstreekse of onrechtstreekse deelneming inhoudt aan de uitoefening van het openbaar gezag of voor functies die niet gericht zijn op het beschermen van staatsbelangen. Met andere woorden, de niet-Belgen zullen kunnen deelnemen aan de aanwervingsprocedures van de overheid, waarbij de selectie voortaan enkel op basis van de geschiktheid van de kandidaten zal gebeuren, en niet langer op basis van hun nationaliteit. De indieners vinden namelijk dat alleen de kwaliteit en de efficiëntie van het werk van een persoon tot de aanwervingscriteria mogen behoren en dat de nationaliteit daarin geen rol mag spelen.
De indieners zijn er meer dan ooit van overtuigd dat een echt solidaire samenleving alleen kan bestaan wanneer er komaf wordt gemaakt met racisme, intolerantie en discriminatie. Het opnemen van het gelijkheidsbeginsel in de Grondwet is daarvoor de beste garantie.
Sfia BOUARFA. |
Jean CORNIL. |
Enig artikel
Artikel 10, tweede lid, tweede zinsdeel, van de Grondwet, wordt vervangen als volgt :
« zij alleen zijn tot de burgerlijke bedieningen benoembaar, die rechtstreeks of zijdelings deelnemen aan de uitoefening van het openbaar gezag, alsook aan de ambten die tot doel hebben de algemene belangen van de Staat of andere openbare lichamen te beschermen. ».
3 februari 2005.
Sfia BOUARFA.
Jean CORNIL. |
(1) HJEG, arrest van 17 december 1980, Commissie/België (149/79, Rec., blz. 03881).