(N.): Vraag gesteld in 't Nederlands - (Fr.): Vraag gesteld in 't Frans
Bij het overlijden van een aantal gepensioneerde adjudant-chefs van de luchtmacht, geboren vóór 1 januari 1934, kregen hun weduwen te horen dat hun overlevingspensioen veel kleiner was dan verwacht.
Volgens het statuut van het vliegend personeel moesten de onderofficieren en de lagere officieren piloten en navigators op 45 jaar met pensioen gaan omdat ze geen beschikbare plaats meer kregen in het organogram van de luchtmacht. Er werd hierbij niet vermeld dat ze dan eigenlijk « op eigen aanvraag » met pensioen gingen. Voor de berekening van het eigenlijke pensioen van de adjudant-chefs maakte dit geen verschil, maar dit heeft wel verregaande gevolgen voor het overlevingspensioen van hun weduwen. De weduwen van adjundant-chefs verliezen immers circa 37,5 % van hun overlevingspensioen indien hun echtgenoot geboren was vóór 1 januari 1934.
Normaal gezien wordt het overlevingspensioen van een militair berekend op basis van de gemiddelde wedde (GW) van de laatste 5 jaar van de loopbaan. Het bedrag wordt dan als volgt berekend :
60 % GW × T/N (T = aantal maanden dat effectief gewerkt werd; N = aantal maanden tussen de 20e verjaardag en datum van overlijden, met een maximum van 480)
Wanneer de overleden echtgenoot vóór de leeftijd van 60 jaar gepensioneerd werd wegens het bereiken van de leeftijdsgrens of wegens ziekte, geldt voor N het aantal maanden tussen de 20e verjaardag en de maand voor de opruststelling (= 300). Dit zou normaal ook gelden voor de adjudant-chefs hierboven vernoemd, ware het niet dat deze regel voor hen niet geldt omdat ze zogezegd « op eigen aanvraag » met pensioen gingen.
Hierdoor ontvangen de weduwen van deze adjundant-chefs 3/8 minder overlevingspensioen.
Kan u geen regeling treffen zodat de weduwen van deze beperkte groep militairen een overlevingspensioen kunnen ontvangen dat berekend wordt op basis van de leeftijdsgrens van 45 jaar ?