3-829/1

3-829/1

Belgische Senaat

ZITTING 2003-2004

16 JULI 2004


Wetsvoorstel tot wijziging van de wet van 1 augustus 1985 houdende fiscale en andere bepalingen wat betreft de schadeloosstelling van slachtoffers van opzettelijke gewelddaden

(Ingediend door de heer Jean Cornil)


TOELICHTING


Dit wetsvoorstel neemt de tekst over van een voorstel dat reeds op 9 april 2003 in de Senaat werd ingediend (stuk Senaat, nr. 2-1619/1 ­ 2002/2003).

Het Fonds tot hulp aan de slachtoffers van opzettelijke gewelddaden heeft vanaf zijn oprichting in 1985 een werkwijze toegepast die destijds haalbaar leek. De ontwikkelingen op dat gebied alsook de aanbevelingen van de Europese instellingen vragen echter om een aanpassing van bepaalde artikelen van de oorspronkelijke tekst.

Het gaat meer bepaald om de manier om de aanvragen in te dienen, het medisch deskundigenonderzoek op tegenspraak, de vergoedingsprincipes en de mogelijkheid in beroep te gaan tegen een beslissing van het Fonds.


De oprichting van het Fonds tot hulp aan de slachtoffers van opzettelijke gewelddaden kwam in 1985 tegemoet aan een behoefte die steeds is blijven toenemen. Destijds kwamen de slachtoffers van nationale en/of internationale terreurdaden in een onoverzichtelijke situatie terecht.

Europa was bovendien voorstander van het vrij verkeer van personen zodat de lidstaten er moesten voor zorgen dat personen in alle veiligheid konden komen en gaan. Deden zij dat niet, dan was de Staat aansprakelijk voor de onveiligheid en verplicht de schade geleden door de slachtoffers van opzettelijke gewelddaden te vergoeden.

Anders gezegd voldoet het Fonds dus aan een werkelijke behoefte, door een soort aanvullend sociaal vangnet te organiseren.

« Se posent cependant différentes questions suite à l'application de ces principes, notamment de viabilité financière : sur base de la différénce de démographie entre les grands et les petits pays, sur base des flux touristiques (l'Espagne, par exemple, accueille 50 millions de touristes par an), certains pays ont un réel risque de voir exploser les indemnisations ... Sans doute faudra-t-il arriver à créer un « pot commun » ... ». (« Vade-mecum des victimes », Luc Lethé, uitgeverij Labor, 2003, blz. 37).

De wet is dus, zoals hierboven gezegd, op verschillende punten aan bijwerking toe :

­ de procedure voor het indienen van de aanvraag dient eenvoudiger te verlopen;

­ de Europese instellingen en het Fonds zelf overwegen de mogelijkheid om een aanvraag in te dienen nog voor er een rechterlijke uitspraak is;

­ het medisch deskundigenonderzoek dat door het Fonds kan worden aangevraagd dient op tegenspraak plaats te hebben, wat de oorspronkelijke tekst niet uitdrukkelijk vermeldt;

­ de schadeloosstelling moet verlopen volgens dezelfde regels als in het gemene recht;

­ er behoren nieuwe mogelijkheden van beroep te komen en de bestaande mogelijkheden zijn aan vereenvoudiging toe.

Het Fonds tot hulp aan de slachtoffers van opzettelijke gewelddaden is opgericht bij de wet van 1 augustus 1985. Het heeft tot doel de slachtoffers van gewelddaden schadeloos te stellen wanneer die geen vergoeding krijgen omdat de dader onvermogend of onbekend is.

Er zijn bij dat Fonds werkingsproblemen vastgesteld, die evenwel gemakkelijk te verhelpen zijn.

ARTIKELSGEWIJZE BESPREKING

Artikel 2

Wat de indiening van het verzoek betreft, bepaalt de huidige wet dat het slachtoffer zijn verzoek pas kan indienen na een rechterlijke beslissing, wat slachtoffers van gewelddaden waarvan de dader niet gevonden kan worden, ertoe verplicht om zich burgerlijke partij te stellen, zelfs na een seponering, en om een jaar te wachten voor zij aanspraak kunnen maken op de vergoeding van het Fonds. De Europese Commissie is thans over dat punt wel aan het onderhandelen met de lidstaten.

Ons voorstel heft die wachttijd op en maakt een einde aan de verplichting om zich burgerlijke partij te stellen wanneer de politiediensten of het parket hebben vastgesteld dat de dader onvindbaar of onvermogend is.

Dezelfde wijziging biedt het slachtoffer ook de mogelijkheid om een aanvraag in te dienen tot bewaring van zijn recht tot wanneer de gerechtelijke procedures achter de rug zijn.

Artikel 3

Het Fonds beschikt naar billijkheid (artikel 33), terwijl de beste oplossing er eigenlijk in zou bestaan te beschikken volgens de beginselen inzake schadeloosstelling en volgens artikel 1382 van het Burgerlijk Wetboek. Vanuit dat opzicht moet het verband tussen het slachtoffer en de dader van de feiten niet nauwkeurig worden vastgesteld.

Artikel 4

Het geneeskundig onderzoek zoals dat momenteel plaatsvindt in het kader van de procedure van een verzoek aan het Fonds, duldt geen pottenkijkers : alleen de door het Fonds aangewezen arts beoordeelt het lichamelijk letsel, zonder tegenspraak en, essentiëler nog, zonder dat het slachtoffer kennis kan nemen van de stukken die de arts heeft ontvangen, erop reageren of er stukken aan toevoegen. De voorgestelde wijziging strekt ertoe om :

­ te verduidelijken dat de aangewezen arts geen banden mag hebben met het verzekeringswezen en zelfs houder moet zijn van een diploma waaruit blijkt dat hij lichamelijk letsel kan beoordelen;

­ een onderzoek op tegenspraak te eisen van het medisch dossier (zoals dat in het Gerechtelijk Wetboek bepaald staat met betrekking tot het deskundigenonderzoek);

­ ervoor te zorgen dat er beroep openstaat tegen het deskundigenonderzoek.

De wet bepaalt tevens dat tegen de beslissingen van het Fonds hoger beroep kan worden ingesteld bij de Raad van State. Dat rechtsorgaan is echter moeilijk toegankelijk (er moeten zegels gekocht worden, er zijn wachttermijnen om een zaak in te leiden, de termijnen om conclusies te nemen zijn te kort voor dit soort materie in vergelijking met de arbeidsrechtbanken). Bovendien gaat het om een materie waarmee de magistraten van de Raad van State niet zo vertrouwd zijn.

Een beroep ingesteld bij het Arbitragehof met het argument dat burgers die een zelfde schade oplopen over langere termijnen kunnen beschikken om het beroep in te stellen, zou bij dat hof wel eens in goede aarde kunnen vallen.

Het wetsvoorstel strekt ertoe het hoger beroep te laten behandelen door de rechter van eerste aanleg.

Artikel 5

Dit artikel versoepelt de termijnen inzake de aanvullende hulp. Er wordt een onderscheid ingevoerd naargelang het medisch dossier al dan niet op een aantal punten voorbehoud maakt.

Jean CORNIL.

WETSVOORSTEL


Artikel 1

Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet, met uitzondering van artikel 4, E) en F), dat een aangelegenheid regelt als bedoeld in artikel 77 van de Grondwet.

Art. 2

Artikel 31, § 1, eerste lid, 3, van de wet van 1 augustus 1985 houdende fiscale en andere bepalingen wordt vervangen als volgt :

« 3. het slachtoffer kan te allen tijde zijn aanvraag tot bewaring van zijn recht bij het fonds indienen vóór er een rechterlijke beslissing komt, er een beslissing tot opsporing of tot onderzoek is genomen, of er bij vonnis uitspraak is gedaan; in dat geval houdt het fonds zijn uitspraak aan in afwachting van de rechterlijke beslissing. Wordt de zaak geseponeerd, dan hoeft het slachtoffer zich geen burgerlijke partij te stellen. »

Art. 3

In artikel 33, § 1, van dezelfde wet worden de volgende wijzigingen aangebracht :

A) het eerste lid wordt vervangen als volgt :

« Het bedrag van de hulp ten laste van de Staat wordt bepaald volgens de beginselen van het gemene recht inzake schadeloosstelling en met name van de artikelen 1382 en volgende van het Burgerlijk Wetboek. »;

B) het tweede lid, 3º, wordt opgeheven.

Art. 4

In artikel 34 van dezelfde wet worden de volgende wijzigingen aangebracht :

A) § 1, tweede lid, 7º, wordt vervangen als volgt :

« 7º de vermelding van de aard van de gevraagde hulp : noodhulp, hoofdhulp of aanvullende hulp »;

B) § 1, vierde lid, wordt vervangen als volgt :

« Bij het verzoekschrift of de aangetekende brief worden gevoegd een afschrift van alle gerechtelijke documenten alsmede de stukken tot staving van de verschillende bestanddelen van het nadeel. »;

C) in § 3, eerste lid, worden de woorden « Het verzoek tot hulp moet op straffe van verval worden ingediend ... » vervangen door de woorden « Behoudens een verzoek ingediend tot bewaring van recht, moet het verzoek tot hulp op straffe van verval worden ingediend »;

D) § 4, derde lid, wordt vervangen door de volgende leden :

« Zij draagt een geneesheer op een deskundigenonderzoek op tegenspraak uit te voeren om, op basis van de in deze materie geldende beginselen, de duur en de graad van de tijdelijke en blijvende arbeidsongeschiktheid, alsook het letsel in zijn geheel vast te stellen.

De geneesheer moet houder zijn van een diploma in de beoordeling van lichamelijk letsel. Hij dient alle nuttige inlichtingen te verzamelen, waaronder ook de eventuele deskundigenonderzoeken die reeds door een wetsdokter of een medisch deskundige zijn uitgevoerd.

Het onderzoek door de geneesheer van het Fonds wordt op tegenspraak uitgevoerd; het Fonds en de adviserende geneesheren van beide partijen moeten elkaar alle stukken overzenden.

De geneesheer van het Fonds moet zijn inleidende informatie meedelen aan het slachtoffer, diens geneesheer of diens advocaat.

Vóór het deskundigenonderzoek, brengt het Fonds het slachtoffer bij een ter post aangetekende brief op de hoogte van de mogelijkheid om bijgestaan te worden door een adviserend geneesheer en van de verplichting om de eventueel reeds door een wetsdokter of medisch deskundige opgestelde verslagen over te zenden.

Het door de geneesheer van het Fonds ondertekende verslag geldt als gerechtelijk deskundigenonderzoek.

Het kan voor het Fonds betwist worden, meer bepaald om aanvullende onderzoeksopdrachten te verkrijgen; het slachtoffer kan de aanstelling van een andere geneesheer vragen dan die welke door het Fonds is aangewezen. Het slachtoffer kan ook de aanstelling aanvragen van een derde geneesheer, die moet kiezen tussen de bestaande standpunten; het verslag van deze derde geneesheer geldt dan als gerechtelijk deskundigenonderzoek. »;

E) § 5, tweede lid, wordt vervangen als volgt :

« De verzoeker en de minister van Justitie kunnen hoger beroep instellen bij de rechtbank van eerste aanleg. Bevoegd is de rechtbank van het arrondissement waar het slachtoffer zijn woonplaats heeft. »;

F) in § 6, worden de woorden « bij de Raad van State » vervangen door de woorden « bij de rechtbank van eerste aanleg ».

Art. 5

Artikel 37, tweede lid, van dezelfde wet wordt vervangen door de volgende leden :

« Indien er in het geneeskundig verslag enig medisch voorbehoud wordt gemaakt, beschikt het slachtoffer over het recht om te allen tijde aanvullende hulp te verkrijgen, binnen de grenzen van het maximum bedrag dat de wet bepaalt inzake de hoofdhulp.

Wanneer het nadeel zonder medisch voorbehoud merkbaar is toegenomen, is het recht op het verzoek tot toekenning van een aanvullende hulp beperkt tot tien jaar vanaf de dag waarop de hoofdhulp vereffend is. »

15 juli 2004.

Jean CORNIL.