(N.): Vraag gesteld in 't Nederlands - (Fr.): Vraag gesteld in 't Frans
In 2002 werden in Belgie 655 217 dieren gebruikt voor medische en/of cosmetische proeven. Dit is een stijging met 6 % ten opzichte van 2001. Voor het eerst stijgt echter ook het aantal proeven op levende dieren.
Van 1996 tot 2001 kon een halvering worden vastgesteld van het aantal dieren dat wordt gebruikt voor experimentele doeleinden. Het laatste jaar echter neemt het gebruik van proefdieren opnieuw snel toe.
Samen met de dierenrechtenorganisatie GAIA vrees ik dat, indien er vanuit het beleid geen maatregelen worden getroffen, het inzetten van dieren voor proeven, en dan vooral voor cosmetische doeleinden, verder exponentieel zal blijven toenemen.
Daarom zou ik terzake de geachte minister willen vragen welke maatregelen zijn beleid in petto heeft om het zinloos en ongemotiveerd gebruik van dieren voor experimentele doeleinden aan banden te leggen.
Antwoord : In 2002 waren in België 391 laboratoria erkend voor het uitvoeren van dierproeven; 85 % daarvan maakt deel uit van een universitaire instelling. Er werden in totaal 695 091 dieren gebruikt, dit is inderdaad 6 % meer dan het jaar voordien (655 217). Bijna 91 % zijn knaagdieren die hiervoor specifiek worden gekweekt zoals muizen, ratten en in mindere mate konijnen.
Vooreerst wil ik het geachte lid er op wijzen dat proeven op cosmetica sedert 1999 niet meer plaats vinden in België.
Belangrijk is na te gaan of structurele oorzaken aan de basis liggen van een verhoogd proefdiergebruik. Hierbij wil ik enkele punten naar voor brengen :
Bijna 3/4 van de laboratoria is betrokken in fundamenteel onderzoek. Vooral research inzake kanker, Alzheimer, Parkinson en hartaandoeningen is daarbij erg belangrijk.
Het onderzoek en de controle op geneesmiddelen en producten vergt bijna 2/3 van het totaal aantal gebruikte proefdieren in 2002.
Kan de dierproef wellicht niet op korte termijn verlaten worden, dan moet alles erop gericht dierexperimenten uit te voeren met een minimum aan dieren(leed). In dit kader wil ik u wijzen op een aantal verwezenlijkingen of uit te voeren actiepunten.
Elk labo is thans aangesloten bij een ethische commissie. De bevoegde dienst van mijn departement is in elke commissie vertegenwoordigd. Daardoor is voor de overheid een uniforme opvolging mogelijk en is er beter zicht op de werking van de verschillende commissies.
De uitwerking van een uniforme evaluatiemethode (ethische matrix) voor dierproeven is bijna rond : elke voorgenomen dierproef moet daarbij beoordeeld worden op de keuze van diersoort, op de toegepaste pijnbestrijding, op het mogelijk gebruik van alternatieven en de statistische onderbouwing. Zinloos en ongemotiveerd gebruik kan vanzelfsprekend niet getolereerd worden.
Hoewel dieren in de praktijk niet altijd gemakkelijk kunnen vervangen worden door in vitro proefopstellingen, is het mijn doelstelling het gebruik van alternatieve methodes maximaal te stimuleren. In dit verband kan verwezen naar goedgekeurde alternatieve testen voor de bepaling van acute toxiciteit (LD50), fototoxiciteit of corrosiviteit. Een koninklijk besluit specificeert in de nabije toekomst de omstandigheden waarin dieren (muizen) nog kunnen gebruikt worden voor de aanmaak van monoklonale antistoffen.
Zoveel mogelijk moeten alternatieve methoden ontwikkeld en indien geschikt, voorgedragen worden voor validatie. Dit laatste proces is een onontbeerlijke stap bij de acceptatie ervan op Europees of mondiaal vlak. Ik gaf mijn diensten opdracht om na te gaan of nieuwe testen of methodes hiervoor in aanmerking kunnen komen.
Ik hoop te hebben verduidelijkt dat nuancering noodzakelijk is bij de interpretatie van het aantal gebruikte proefdieren. Dit neemt niet weg dat op ieder niveau onderzoeker, ethische commissie en overheid constant een verfijning in deze materie dient te worden nagestreefd om het proefdiergebruik zoveel mogelijk te limiteren.