3-39

3-39

Belgische Senaat

Handelingen

DONDERDAG 29 JANUARI 2004 - NAMIDDAGVERGADERING

(Vervolg)

Mondelinge vraag van de heer Jan Van Duppen aan de minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en Wetenschapsbeleid over «het leenrecht» (nr. 3-167)

De voorzitter. - De heer Vincent Van Quickenborne, staatssecretaris voor Administratieve Vereenvoudiging, toegevoegd aan de eerste minister, antwoordt namens mevrouw Fientje Moerman, minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en Wetenschapsbeleid.

De heer Jan Van Duppen (SP.A-SPIRIT). - Na tien jaar is er tussen de federale regering en de gemeenschappen eindelijk een akkoord over de uitvoering van het leenrecht, overeenkomstig de Europese richtlijn van 1992. Die richtlijn was nog steeds niet in federale wetgeving omgezet, waardoor ons land vanaf april 2004 een dwangsom van 5000 tot 30.000 euro per dag riskeert. Op de valreep werd dus een akkoord bereikt, dat alleen geldt voor openbare bibliotheken. De verschillende gemeenschappen houden er in deze materie blijkbaar een verschillende visie op na en dat is nu uitgedraaid op een behoorlijk beschamende vertoning.

In Europa zou de leenvergoeding gemiddeld 1,28 euro per jaar en per bibliotheekbezoeker bedragen. In Nederland is dat 2,80 euro per jaar per persoon en volgens professor Blanpain zou het zelfs 3,32 euro zijn. De auteursverenigingen in Vlaanderen vroegen 5 euro per jaar per lener. Dat was trouwens het uitgangspunt voor de discussie hierover met premier Verhofstadt. Uiteindelijk werd toen een totaal bedrag overeengekomen van 25 miljoen euro, of zowat de helft van wat de auteurs derven aan auteursrechten voor gelezen, maar niet verkochte boeken. De auteurs zelf maakten hiervan geen groot probleem, want zij willen vooral gelezen worden; toch zeker in het Nederlandstalige landsgedeelte, waar het vet niet dik op de soep ligt.

De minister heeft nu geopteerd voor een bedrag van 1 euro per jaar voor een volwassene en een halve euro voor jongeren. De gemeenschappen nemen die vergoeding op zich: voor Vlaanderen 1,2 miljoen en voor Wallonië 0,6 miljoen per jaar. Het bedrag wordt verdeeld onder auteurs, uitvoerende kunstenaars en producenten op basis van de effectief uitgeleende werken. Over uitgevers wordt in het voorstel van de minister niet gesproken. Die stelden nochtans een 30/70-verdeling voor tussen de uitgevers en de auteurs. Aan onderwijs- en zorginstellingen, aan erkende instellingen voor blinden, slechtzienden, doven en slechthorenden en aan wetenschappelijke instellingen wordt een vrijstelling verleend, zodat wetenschappelijke auteurs en auteurs van schoolboeken uit de subsidieboot vallen.

Het voorstel van de federale minister heeft mij verrast. Het getuigt van een gebrek aan betrokkenheid bij de wereld van het boek, het woord, de taal, terwijl onze premier, zelf een fijnproever van menig literair werk in vers en proza, toch zeer graag vertoeft in kringen van bekende schrijvers en zich laat voorstaan op vriendschappen met gerenommeerde auteurs. Bovendien verspreidt zijn broer een bijzonder goede en interessante liberale nieuwsbrief over fictie en non-fictie op het web.

Van de minister had ik graag vernomen of het leenrecht moet worden aangevraagd zoals in Nederland, waardoor vooral auteurs uit de eigen gemeenschap aan de bak kunnen komen? Of wordt het een `onvoorwaardelijk recht'?

Wat met vertalers, bloemlezers, illustratoren, striptekenaars? Artikel 62, §1, van de auteurswet vermeldt immers enkel auteurs.

Voor cd's en audiovisuele dragers wordt doorgaans een leenvergoeding van een halve euro gevraagd. Voor het gedrukte woord niet. Welke logica verklaart dit verschil?

Vroeger gold een embargo op het uitlenen van audiovisuele dragers tot zes maanden na hun verschijnen. Die periode zou nu worden teruggebracht tot twee maanden.

Als we rekening houden met 50 miljoen uitleningen en een bedrag van 1,5 miljoen euro, dan gaat het om drie eurocent per uitlening? En dan te beseffen dat de boeren voor de BSE-test van onze biefstuk vijf eurocent hebben afgedwongen! Moeten wij hieruit besluiten dat op de federale balans een boek minder weegt dan een biefstuk?

Vandaag is het in het Nederlandse taalgebied voor de vijfde keer Nationale Gedichtendag. Dit is een schitterende traditie aan het worden en wij laten de collega's graag genieten van een vers van Leonard Nolens, van wie in heel Vlaanderen vandaag affiches met verzen worden rondgedeeld en opgehangen. Dit vers komt uit zijn bundel Voorbijganger, Bres II en kan bijzonder inspirerend zijn voor menig lid van dit huis.

"Wij stoken 's avonds vuur met oude kranten
En lezen as.
Wij haten de poëzie van journalisten,
Hun sensationele lyriek van onze verveling,
Hun brio van ons verdriet.
Wijzelf houden de oorlog in het vage.
Wat telt is de precisie van de nacht
En nevel, de meetkundige figuur
Van rook uit een stad, de diepte
Van een dampende decimeter bloed
Wij zitten met gekruiste benen te zwijgen
En maken kleren van de stilte
En weten niet voor wie.
Wij horen ginder in de verte, achter
De verste verte horen wij honger lopen
Van blote, magere mensen."

De heer Vincent Van Quickenborne, staatssecretaris voor Administratieve Vereenvoudiging, toegevoegd aan de eerste minister. - Minister Moerman beaamt dat het inderdaad meer dan tien jaar heeft geduurd voor een regering deze materie kon oplossen. Er is nu eindelijk een regeling die het leenrecht in ons rechtstelsel invoert.

De minister benadrukt dat het om een recht gaat en niet om een subsidie die de auteur of artiest rechtstreeks aan de overheid moet vragen. Invordering en verdeling van het leenrecht zullen gebeuren door een beheersvennootschap, voor rekening van de individuele auteurs en artiesten.

Het bedrag is volgens de minister gebaseerd op de gemiddelde bedragen van het leenrecht in de Europese Unie bij twintig ontleningen. Niets belet de gemeenschappen om, in het kader van hun cultuurbeleid, bijkomende bedragen vrij te maken voor de aanmoediging van auteurs en uitgevers.

De wet spreekt alleen van auteurs als rechthebbenden. De richtlijn bepaalt dat ook uitgevers in aanmerking kunnen komen, maar de wetgever heeft in 1994 beslist deze optie niet te volgen.

Ik besluit op mijn beurt met een gedicht. Sta me toe om u in het kader van de administratieve vereenvoudiging een gedicht van Herman De Coninck voor te lezen.

"Ik sta geregistreerd. Geboorte, plaats, tijd.
Ik sta voor zowat één kilo papier:
geboorteakte militie, verhuizen van daar naar hier,
politieke sympathieën, vakbondsaangehorigheid.

Daarom ben ik op zoek naar een plek op de grens van drie naties.
Daar wil ik dan sterven.
Want ik wil met mijn dood op zijn minst het plezier bederven
van een stuk of twintig administraties."

De heer Jan Van Duppen (SP.A-SPIRIT). - Ik dank de staatssecretaris voor zijn prachtige voordracht van het gedicht van Herman De Coninck. Hij heeft in zijn antwoord evenwel Herman De Coninck post factum enig onrecht aangedaan.

Minister Moerman verklaart dat het bedrag gebaseerd is op het gemiddelde van de Europese uitgaven voor leenrecht, maar volgens de cijfers die ons bezorgd werden, bedraagt het gemiddelde immers 1,28 euro en niet 1 euro.

Het is met de auteurs zo erg gesteld, althans in Vlaanderen, dat Herman De Coninck het bedrag dat hij ontving toen hem de Staatsprijs voor Poëzie werd toegekend, heeft moeten benutten om zijn lekkende dak te herstellen. Het is belangrijk om de relativiteit der dingen tot ons te laten doordringen en een boek en een biefstuk op een andere manier te evalueren.

Wanneer de administratie moet uitrekenen wat en aan wie er zal worden uitbetaald, vrees ik dat de Nederlandse en Belgische auteurs niet zo veel van de leenvergoeding zullen zien. De leenvergoeding zal worden verdeeld op basis van de lijst van uitgeleende boeken, en dus tussen auteurs in de hele wereld. Het vet in de soep zal dan ondraaglijk licht worden.