3-460/1

3-460/1

Belgische Senaat

ZITTING 2003-2004

16 JANUARI 2004


Wetsvoorstel tot wijziging van de wet van 22 december 1999 betreffende de regularisatie van het verblijf van bepaalde categorieën van vreemdelingen verblijvend op het grondgebied van het Rijk

(Ingediend door de heer Christian Brotcorne)


TOELICHTING


Dit wetsvoorstel neemt de tekst over van een voorstel dat reeds op 9 november 2000 in de Senaat werd ingediend (stuk Senaat, nr. 2-569/1 ­ 2000/2001).

De regularisatiecampagne georganiseerd volgens de bepalingen van de wet van 22 december 1999 betreffende de regularisatie van het verblijf van bepaalde categorieën van vreemdelingen verblijvend op het grondgebied van het Rijk, loopt vast en de vertragingen die hiermee gepaard gaan, veroorzaken grote menselijke problemen, brengen de Staat in diskrediet en kunnen de campagne doen mislukken.

Deze regularisatiecampagne was en blijft noodzakelijk. Meer dan negen maanden na de start van de operatie zijn echter minder dan 1 000 van de 52 000 aanvragen behandeld.

De voornaamste obstakels voor het welslagen van deze campagne zijn het gebrek aan eenheid in de jurisprudentie van het onderzoekssecretariaat en van de kamers, het gebrek aan middelen voor de commissie, het ontbreken van een wettelijke termijn om de campagne volledig af te ronden, het onzekere statuut van een aantal leden van de commissie.

Wij stellen voor de wet te verbeteren om een aantal van deze obstakels te verhelpen.

1. Om de eenheid van jurisprudentie te waarborgen, worden de administrateur, het secretariaat-griffie en het onderzoekssecretariaat van de Commissie voor regularisatie geplaatst onder het gezag van de eerste voorzitter van de commissie. De administrateur blijft verder zorgen voor de budgettaire, technische en logistieke organisatie van de commissie, coördineert verder de activiteiten van het secretariaat en oefent nog altijd de leiding en het toezicht uit over het personeel, maar nu onder het gezag van de eerste voorzitter.

2. Om redenen van billijkheid bepaalt ons voorstel duidelijk dat het onderzoekssecretariaat alleen maar officiële stukken in aanmerking kan nemen bij de beoordeling van de dossiers. Thans worden door het secretariaat informele onderzoeksmiddelen, zoals verklaringen van particulieren, gebruikt tegen personen die regularisatie aangevraagd hebben. Niet-officiële gegevens die de aanvrager tot voordeel strekken, worden daarentegen niet in aanmerking genomen.

3. Om de regularisatieprocedure te versnellen, is een termijn van 18 maanden bepaald vanaf de inwerkingtreding van de wet van 22 december 1999, waarbinnen de regularisatie afgehandeld moet worden. Indien de commissie na het verstrijken van deze termijn geen advies gegeven heeft, worden de aan de minister verstrekte adviezen geacht positief te zijn, zonder dat de minister evenwel erdoor gebonden is.

4. Voor de aanvragers die hun regularisatieverzoek gegrond hebben op het feit dat ze gedurende meer dan vier jaar, of drie jaar voor gezinnen met schoolgaande kinderen (criterium nr. 1), geen uitvoerbare beslissing betreffende hun asielaanvraag hebben ontvangen, en de aanvragers die sinds vijf jaar voortdurend op ons grondgebied verblijven (criterium nr. 5), stellen wij voor de wachtperiode voor de regularisatie mee te rekenen in de periode die voor de regularisatie in aanmerking wordt genomen.

5. Dit wetsvoorstel voert een vijfde regularisatiecriterium in. De vreemdeling die sinds vijf jaar voortdurend in België heeft verbleven, heeft recht op een verblijfstitel. Na een verblijf van vijf jaar in ons land heeft de vreemdeling aangetoond dat hij voldoende duurzame sociale bindingen bezit, dat hij zich in onze samenleving geïntegreerd heeft. Nadat hun verblijf op ons grondgebied zo lang geduurd heeft, zullen deze mensen niet meer geheel vrijwillig terugkeren.

Christian BROTCORNE.

WETSVOORSTEL


Artikel 1

Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.

Art. 2

In artikel 2 van het wet van 22 december 1999 betreffende de regularisatie van het verblijf van bepaalde categorieën van vreemdelingen verblijvend op het grondgebied van het Rijk, worden de volgende wijzigingen aangebracht :

A) het enige lid, dat het eerste lid wordt, wordt aangevuld als volgt :

« 5º hetzij gedurende een periode van vijf jaar voortdurend op ons grondgebied hebben verbleven. »;

B) het artikel wordt aangevuld met het volgende lid :

« De onderzoekstermijn van de regularisatieprocedure wordt in aanmerking genomen voor de berekening van de termijnen bedoeld in het eerste lid, 1º en 5º. »

Art. 3

Artikel 3 van dezelfde wet wordt vervangen als volgt :

« Art. 3. ­ Er wordt een Commissie voor regularisatie opgericht die bestaat uit kamers en een secretariaat.

De kamers zijn elk samengesteld uit een magistraat of een gewezen magistraat, of nog, een lid of een gewezen lid van een administratief rechtsorgaan, een advocaat en een afgevaardigde van een erkende niet-gouvernementele organisatie actief in het domein van de mensenrechten. Elke kamer wordt voorgezeten door de magistraat of de gewezen magistraat of het lid of het gewezen lid van een administratief rechtsorgaan. De Koning wijst onder de kamervoorzitters een eerste voorzitter en een vice-eerste voorzitter aan die de dossiers onder de verschillende kamers verdelen en toezien op de eenheid van behandeling van de aanvragen.

Het secretariaat wordt geleid door een administrateur die onder het gezag van de eerste voorzitter van de commissie zorgt voor de budgettaire, technische en logistieke organisatie van de commissie, die de activiteiten van het secretariaat coördineert en die de leiding over en het toezicht op het personeel uitoefent. »

Art. 4

Artikel 4, tweede lid, van dezelfde wet wordt aangevuld als volgt :

« De adviezen betreffende regularisatieaanvragen die na het verstrijken van een termijn van 18 maanden vanaf de inwerkingtreding van deze wet niet door de commissie verstrekt zijn, worden beschouwd als gunstige adviezen van de commissie. »

Art. 5

Artikel 9, eerste lid, van dezelfde wet wordt aangevuld als volgt :

« 10º voor de in artikel 2, 5º, bedoelde vreemdelingen, het bewijs dat hun verblijf in België teruggaat tot vijf jaar. »

Art. 6

Artikel 12 van dezelfde wet wordt aangevuld met een § 5, luidende :

« § 5. Het secretariaat past in de uitoefening van zijn taken de beoordelingscriteria toe die door de kamer van de commissie aangenomen zijn. Alleen officiële stukken komen in aanmerking bij de beoordeling van de dossiers. »

23 juni 2003.

Christian BROTCORNE.