(N.): Vraag gesteld in 't Nederlands - (Fr.): Vraag gesteld in 't Frans
Op 28 april 1997 dienden de heren Duquesne en Willems in de Kamer het verslag in dat de parlementaire onderzoekscommissie van de Kamer met het oog op de beleidsvorming ter bestrijding van de onwettige praktijken van de sekten en van de gevaren ervan voor de samenleving en voor het individu, inzonderheid voor de minderjarigen, had opgesteld.
In dat verslag komt de Scientology Church aan bod op bladzijde 307 en worden haar verdachte praktijken toegeschreven, meer bepaald « het inschakelen van mantelorganisaties om leden te werven ».
Het verslag meldt op bladzijde 310 ook nog dat in 1985 een VZW « Oui à la vie, non à la drogue » is opgericht en vervolgens ontbonden, wat de organisatie in staat heeft gesteld in contact te komen met de gemeentelijke autoriteiten en met klassen van het lager onderwijs. Het verslag besloot : « In een eerste fase streeft deze campagne een zeer nobel doel na, maar in feite zou het er om gaan een promotiecampagne te voeren, waarin informatie wordt verspreid over Scientology teneinde nieuwe leden te werven. »
Hetzelfde verslag verwijst naar pogingen van de Scientology Church om een conferentie te organiseren onder de dekmantel van haar vereniging « Citizens Commission of Human Rights ».
In de zomer van 2003 heeft de internationale Scientology Church in Brussel (in de Wetstraat nr. 91) een « Europees bureau voor public affairs en rechten van de mens » geopend. Ik kreeg in mijn hoedanigheid van Belgisch senator een uitnodiging voor de opening van dat bureau op 17 september 2003, gevolgd door een telefoontje van ene « Karl ». Het Europees bureau richt zich dus zowel tot Belgische als tot Europese parlementsleden.
De Kamercommissie verduidelijkte in haar conclusies en aanbevelingen dat in dat verband een verscherpte waakzaamheid geboden is. Heeft de geachte minister het verslag dat in december 1995 aan de Staatsveiligheid is gevraagd al ontvangen ? Krijgt ze geregeld informatie van de verbindingsmagistraten die in 1997 belast zijn met het volgen van de evolutie van dit fenomeen en met het informeren van de minister over de illegale en gevaarlijke praktijken van de sekten ? Vinden er geregeld coördinatievergaderingen plaats tussen de FOD Justitie en de FOD Binnenlandse Zaken, zoals in 1996 is voorgesteld ?
Kortom, welke effectieve maatregelen en welke resultaten zijn er te melden door de ministers van Binnenlandse Zaken, van Justitie en van Financiën, om de lacunes aan te vullen in de activiteit van de parketten en van de politie- en inlichtingendiensten, alsook het gebrekkig optreden van de diensten van Financiën en Sociale Zaken bij de informatie en de coördinatie met betrekking tot de financiële, fiscale en sociale aspecten van de strafbare praktijken van de sekten ?