3-21 | 3-21 |
De voorzitter. - Ik stel voor deze mondelinge vragen samen te voegen. (Instemming)
Mevrouw Annemie Van de Casteele (VLD). - In het Belgisch Staatsblad van 7 november verscheen de mededeling dat bij koninklijk besluit van 22 oktober 2003 aan de heer Baeke `eervol' ontslag werd verleend uit zijn functie als lid van de Nationale Commissie geneesheren-ziekenfondsen. De heer Baeke had nochtans niet gevraagd uit zijn functie ontslagen te worden. In hetzelfde Staatsblad verscheen ook het koninklijk besluit van 30 oktober 2003 tot wijziging van het koninklijk besluit van 3 juli 1996 houdende de wijze waarop de leden van de Nationale Commissie geneesheren-ziekenfondsen worden aangewezen.
Ik wens eerst en vooral duidelijk te maken dat het mij niet te doen is om de personen in deze discussie want ik ken zowel de heer Baeke als zijn opvolgster, mevrouw Roels, en ik heb respect voor iedereen die zich inzet voor de verdediging van de beroepsbelangen. Hier gaat het echter om uiteenlopende visies en het is geen geheim dat de algemene geneesheren en specialisten vaak van mening verschillen. Ook bij de huisartsen zelf leven er verschillende visies.
De heer Baeke was door de BVAS voorgedragen als Vlaams huisartsenvertegenwoordiger, maar nam ontslag uit dat syndicaat omdat hij vond dat hij de belangen van de huisartsen in dat gemengde syndicaat onvoldoende kon verdedigen. Hij wou als onafhankelijk lid in de medicomut spreken namens het Vlaams huisartsenparlement.
Blijkbaar heeft de BVAS u, mijnheer de minister, aangeschreven met de vraag hem te vervangen en is u tegemoetgekomen aan die vraag. De Vlaamse huisartsen voelen zich daardoor zwaar aangeslagen en zien dit als een actie tegen de huisartsen en tegen de Vlamingen. Vandaar mijn vragen.
Waarom heeft u die beslissing genomen en waarom bij hoogdringendheid? Artikel 26 van de ZIV-wet bepaalt dat de Koning instaat voor de samenstelling van de medicomut. Kan de Koning zichzelf van die opdracht ontheffen? Volgens het oud koninklijk besluit benoemt de Koning de kandidaten op basis van een dubbele lijst. Dat betekent dat de Koning wel degelijk gekozen heeft om die bepaalde persoon te benoemen.
Kan u het koninklijk besluit aanpassen om één bepaald geval te regelen? Daaromtrent heerst heel wat juridische onzekerheid. Het aangepast koninklijk besluit werd ondertekend na het ontslag van de heer Baeke. De heer Baeke heeft een klacht ingediend bij de Raad van State.
Ik heb overigens vernomen dat de voor volgende week geplande vergadering van de medicomut sine die is verdaagd. Is dat een gevolg van de heersende juridische onzekerheid?
Is er overleg geweest met alle betrokkenen vooraleer het koninklijk besluit aan de Koning ter ondertekening werd voorgelegd?
Is de minister zich ervan bewust dat het koninklijk besluit voor heel wat ongenoegen heeft gezorgd bij de huisartsen. Het probleem doet zich vooral aan Vlaamse kant voor, waar er verschillende visies bestaan over de huisartsengeneeskunde en de rol van de huisartsen in de eerstelijnszorg.
Ook tijdens de gezondheidsdialogen bleek dat de huisartsen hun problemen bij voorkeur apart wilden behandeld zien, maar u is niet op die suggestie willen ingegaan. Persoonlijk pleit ik al tien jaar voor een aparte huisartsenvertegenwoordiging in de medicomut. Wat is het standpunt van de minister terzake?
De heer Jan Van Duppen (SP.A-SPIRIT). - Ik sluit mij uiteraard aan bij de vraag van mevrouw Van de Casteele.
Deze week werd bekendgemaakt dat het contingent van 180 voorziene opleidingsplaatsen voor huisartsen in Vlaanderen niet zal worden ingevuld. We weten ook al geruime tijd dat vele jonge huisartsen - niet enkel vrouwen - binnen vijf jaar afhaken.
Bij de organisatie van de gezondheidszorg moet zowel aandacht worden besteed aan het financiële als aan het menselijke, het therapeutische en het preventieve aspect. Uit de verklaringen van de minister blijkt dat hij zich daarvan terdege bewust is. We worden dus geconfronteerd met een probleem dat voortdurend in omvang toeneemt. Het ontslag van de heer Baeke uit de medicomut heeft bij heel wat huisartsen, ook bij mij, de vraag doen rijzen naar de visie van de nieuwe minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid op de echelonnering en de huisartsgeneeskunde.
Wat is de precieze reden van het ontslag van de heer Baeke? Moet dit ontslag worden beschouwd als een wijziging in de visie op de organisatie van de gezondheidszorg en de huisartsgeneeskunde? Beschouwt de minister de huisartsgeneeskunde als een essentieel onderdeel van een geëchelonneerde gezondheidszorg?
Is de minister zich ervan bewust dat in de regio Turnhout steeds meer - niet alleen jonge - huisartsen het beroep verlaten? Ze doen dat niet enkel om in de Senaat te komen zetelen, maar vooral om naar Nederland te gaan, waar ze in veel aangenamere en veel degelijker georganiseerde en gehonoreerde omstandigheden aan de slag kunnen. Die toestand leidt tot problemen voor de patiënten. Huisartsen moeten de patiënten begeleiden in de jungle van de geneeskunde, waar achter elke boom een leeuw staat die aast op de portefeuille van de patiënt en van de sociale zekerheid.
Hoe ziet de minister de toekomst van de huisartsgeneeskunde in ons land?
De heer Rudy Demotte, minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid. - Ik heb veel belangstelling voor de huisartsen. Ze spelen een zeer belangrijke rol. Ik weet dat er veel problemen van burn-out bij jonge huisartsen bestaan, niet alleen bij vrouwelijke huisartsen.
Artikel 26 van de wet op de verplichte verzekering voor de geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, bepaalt dat de samenstelling en werkingsregels van de Nationale Commissie geneesheren-ziekenfondsen door de Koning worden vastgesteld. Artikel 211 van dezelfde wet bepaalt dat het RIZIV om de vier jaar verkiezingen organiseert op basis waarvan de vertegenwoordiging van de representatieve beroepsorganisaties wordt geregeld. De Koning bepaalt de criteria van de representativiteit via een in Ministerraad overlegd koninklijk besluit. Die criteria zijn vastgesteld bij koninklijk besluit van 8 augustus 1997, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 2 december 1997, 2 maart 1998, 18 mei 1998 en 13 juli 2001. In toepassing van die criteria zijn nu twee beroepsorganisaties van geneesheren representatief. Alleen die twee organisaties konden zich dus kandidaat stellen bij de verkiezingen.
De mandaten in de Nationale Commissie geneesheren-ziekenfondsen zijn gebaseerd op het resultaat van de vorige verkiezing in 2002 en zijn dus verdeeld tussen die twee organisaties. Tot 7 november 2003 bestond er, op basis van een koninklijk besluit, een procedure van benoeming op voordracht van de representatieve organisaties. Die procedure is administratief gezien erg log: opvragen van kandidaturen per brief, opstellen van koninklijke besluiten, ondertekening van die besluiten door het staatshoofd, bekendmaking in het Belgisch Staatsblad. Bovendien kan ze niet op soepele wijze inspelen op incidenten die zich binnen de representatieve organisaties kunnen voordoen wanneer leden na hun benoeming hun organisatie verlaten.
De wet bepaalt niet dat de samenstelling van de Nationale Commissie geneesheren-ziekenfondsen gedurende de lopende vier jaar kan afwijken van het resultaat van de verkiezingen. Alleen de vertegenwoordigers van de representatieve beroepsorganisaties kunnen in die commissie zitting hebben.
Om de risico's van representativiteit op te vangen en om de administratieve procedure van de mandaten te vereenvoudigen heb ik de tekst die in het Belgisch Staatsblad van 7 november 2003 is verschenen, aan het staatshoofd voorgesteld. Die tekst gaat over de aanwijzing van de leden door de representatieve organisaties, rekening houdend met de uitslag van de verkiezingen.
Ook in andere overeenkomstencommissies wijzen de beroepsorganisaties de leden aan die hen in die commissies vertegenwoordigen. Een gelijkaardig geval als dat van dokter Baeke heeft zich enige tijd geleden voorgedaan in de Nationale Commissie tandheelkundigen-ziekenfondsen.
Dat voorval heeft de administratie en mezelf ertoe gebracht te zoeken naar een stabiele en eenvoudige oplossing die op harmonieuze wijze de wettelijke werking van die essentiële overlegorganen regelt. Er moest dringend iets worden ondernomen omdat de besprekingen voor het sluiten van een akkoord geneesheren-ziekenfondsen een concrete vorm begonnen aan te nemen. Er had immers al een vergadering plaatsgevonden op 20 oktober 2003. Het akkoord moest worden gesloten in een commissie waarvan de samenstelling rekening houdt met de resultaten van de verkiezingen. Ondanks de dringendheid werd het besluit genomen overeenkomstig de wettelijke bepalingen.
Het is niet waar dat ik geen oor heb voor de verzuchtingen van de huisartsen, aangezien dokter Baeke vervangen werd door dokter Roels, die zelf ook huisarts is. De stem van de huisartsen kan voortaan in de Technisch Geneeskundige Raad en in de Nationale Commissie geneesheren-ziekenfondsen worden gehoord, rekening houdend met de vereiste meerderheid die in de wet wordt bepaald.
Mevrouw Annemie Van de Casteele (VLD). - De uitleg van de minister was nogal technisch. Wij kennen de chronologie en de inhoud van de koninklijke besluiten. Mijn vraag ging vooral over de manier waarop u over de hoofden van de betrokkenen heen heeft gehandeld. Waarom heeft u geen overleg gehad met dokter Baeke?
Ik blijf er ook bij dat de minister de procedure heeft aangepast voor één specifiek geval en dat ook daarover had moeten worden overlegd. Is het wel zo dat de verkiezingen niet over personen gaan? In hoeverre heeft de heer Baeke er in dit geval, bijvoorbeeld, mee voor gezorgd dat de verdeling tussen de twee syndicaten de verdeling van vandaag is? Zou die anders zijn geweest als hij voor de andere artsenorganisatie kandidaat was geweest? Dat weten we niet. In de politiek gebeurt het ook soms dat mensen van ideeën veranderen of moeten veranderen en in de loop van de legislatuur in een andere partij terechtkomen.
De minister heeft het over een stabiele en eenvoudige oplossing. Ik ben er niet zo zeker van dat het nieuw koninklijk besluit voor een stabiele en eenvoudige oplossing zal zorgen. De minister schept immers een precedent. Als er in de syndicaten problemen zijn, zullen de afgevaardigden in de medicomut soepeler kunnen worden vervangen. Ik weet niet of het wel zo goed is dat men à la tête du client en volgens het onderwerp dat moet worden besproken, de pionnen kan verschuiven.
Ik blijf er bij dat het beter zou zijn een aparte huisartsenvertegenwoordiging te laten verkiezen. De voorganger van de minister heeft trouwens als antwoord op mijn vraag bevestigd dat één van de problemen van de huisartsen op dit moment is dat ze zich niet goed vertegenwoordigd voelen in de medicomut. Ze zien dat een groot deel van de budgetten naar de specialisten gaan. Hun ongenoegen is deels terecht. Het kan worden opgevangen door aparte huisartsenverkiezingen. Ik dien vandaag als eerste stap dan ook een voorstel in om artikel 211 van de ZIV-wet aan te passen en om de criteria die nu door de Koning bij koninklijk besluit worden vastgelegd, in de wet in te schrijven om monodisciplinaire huisartsensyndicaten aan de verkiezingen te laten deelnemen. Hopelijk kunnen we mijn voorstel in de loop van de legislatuur in de Senaatscommissie voor de Sociale Aangelegenheden bespreken vóór in 2006 nieuwe verkiezingen voor de artsensyndicaten worden georganiseerd.
De heer Jan Van Duppen (SP.A-SPIRIT). - Ik dank de minister voor zijn technische toelichting, maar ik sluit mij aan bij de repliek van mijn collega. Ik mag hopen dat hij onze visie deelt over de rol van de huisartsgeneeskunde en de echelonnering in de organisatie van de gezondheidszorg. Ik volg deze problematiek al ruim twintig jaar. Wanneer er geen doorbraak komt in de organisatie, de financiering, de planning van de gezondheidszorg, staat de minister een ontzaglijk werk te wachten om de boot drijvende te houden. Er moeten structurele maatregelen komen en daarin zal de eerstelijnszorg een zeer belangrijke rol spelen. In de eerstelijnszorg heeft de arts het meest directe contact met de patiënten; hij/zij vermijdt dat mensen overgeleverd worden aan een systeem dat de minister, de gemeenschap, de ZIV fortuinen kost.
De minister heeft de voorbije drie maanden al immense inspanningen gedaan, maar de situatie zal blijven uit de hand lopen zolang er geen structurele wijzigingen komen.
Ik hoop dat de minister rekening zal houden met het voorstel van collega Van de Casteele. Een aparte vertegenwoordiging van de huisartsen biedt een niet-onbelangrijke mogelijkheid. Dat is een open doel voor de minister, omdat hij, voor het eerst sinds lang, zowel het departement van Volksgezondheid als dat van Sociale Zaken beheert.