3-239/1

3-239/1

Belgische Senaat

BUITENGEWONE ZITTING 2003

10 OKTOBER 2003


Voorstel van bijzondere wet tot wijziging van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen en van de bijzondere wet van 12 januari 1989 met betrekking tot de Brusselse instellingen

(Ingediend door de heer René Thissen)


TOELICHTING


Dit voorstel van bijzondere wet heeft tot doel het dispositief dat werd voorgesteld in het wetsvoorstel houdende verschillende wijzigingen van de kieswetgeving (stuk Senaat, nr. 3-238/1), aan te vullen voor de verkiezing van de leden van de gemeenschaps- en gewestregeringen.

Dat voorstel had immers tot doel de verkiezingskandidaten ertoe aan te zetten de gevolgen van hun verkiezing te dragen en te voorzien in hun automatisch en onherroepelijk ontslag uit de mandaten die onverenigbaar zijn met het mandaat waarvoor zij pas verkozen zijn, zodra zij door het hoofdkiesbureau verkozen verklaard zijn.

Daar dergelijk mechanisme onvoldoende is gebleken voor ministers die nadat ze ontslag hebben genomen, zich opnieuw kunnen laten benoemen of verkiezen ­ waardoor bovenvermeld mechanisme dus volledig werd uitgehold ­ moest het dus worden aangevuld voor die categorie van personen. Bepaald moet worden dat zij niet kunnen worden benoemd of gekozen tot minister in een ander bestuursniveau dan dat waarvoor zij verkozen zijn tot parlementslid. Zo zou een federaal minister die kandidaat is bij de gewestverkiezingen automatisch en onherroepelijk bij zijn verkiezing tot lid van een gewestparlement, zijn mandaat van federaal minister verliezen zonder nog te kunnen worden benoemd tot federaal minister maar wel tot gewestminister.

Om ervoor te zorgen dat een gewestminister die kandidaat is bij de federale parlementsverkiezingen, indien hij verkozen wordt tot lid van het federale parlement automatisch en onherroepelijk zijn mandaat van gewestminister verliest zonder nog opnieuw verkozen te kunnen worden tot gewestminister maar wel tot federaal minister, dient de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen en de bijzondere wet van 12 januari 1989 met betrekking tot de Brusselse instellingen gewijzigd te worden.

Op die manier wordt een einde gemaakt aan kandidaatstellingen die enkel tot doel hebben stemmen te ronselen zonder dat de kandidaat de bedoeling heeft het mandaat waarvoor hij zich kandidaat heeft gesteld te aanvaarden met als neveneffect dat een door de partij gekozen opvolger verkozen is.

René THISSEN.

VOORSTEL VAN BIJZONDERE WET


HOOFDSTUK I

Algemene bepaling

Artikel 1

Deze bijzondere wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 77 van de Grondwet.

HOOFDSTUK II

Wijziging van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen

Art. 2

Artikel 24bis, § 2bis, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, ingevoegd bij de bijzondere wet van 4 december 1996, wordt opgeheven.

Art. 3

In dezelfde bijzondere wet wordt een artikel 61bis ingevoegd, luidende :

« Art. 61bis. ­ Niemand kan gekozen worden tot lid van een gemeenschaps- of gewestregering indien hij door het hoofdkiesbureau voor de Kamer of voor de Senaat verkozen is verklaard in de loop van de tweejarige periode die voorafgaat aan die verkiezing tot lid van een van deze regeringen. »

HOOFDSTUK III

Wijziging van de bijzondere wet van 12 januari 1989 met betrekking tot de Brusselse instellingen

Art. 4

Artikel 12, § 3, van de bijzondere wet van 12 januari 1989 met betrekking tot de Brusselse instellingen, opnieuw ingevoegd bij de bijzondere wet van 4 december 1996, wordt opgeheven.

Art. 5

In artikel 35 van dezelfde wet worden de volgende wijzigingen aangebracht :

A. in § 3, vervangen door de bijzondere wet van 16 juli 1993, worden de woorden « 61bis, » ingevoegd tussen de woorden « derde lid, » en de woorden « en 62 »;

B) § 3bis, ingevoegd bij de bijzondere wet van 4 december 1996 en gewijzigd bij de bijzondere wet van 13 juli 2001, wordt opgeheven.

3 juli 2003.

René THISSEN.