2-1617/1 | 2-1617/1 |
9 APRIL 2003
Afwezigheid van werknemers op het werk kan vermijdbare en onvermijdbare oorzaken hebben. De onvermijdbare oorzaken betreffen ziekteverschijnselen en andere dringende situaties die de uitvoering van de arbeidsovereenkomst onmogelijk maken.
Op 27 januari 2002 pakte het grootste Vlaamse sociale secretariaat uit met verrassende cijfers : bij een enquêtepopulatie van 282 000 werknemers uit de privé-sector werd een totaal verzuimpercentage van bijna 6% genoteerd. Die cijfers werden nagetrokken en zijn zeer betrouwbaar. Het totale arbeidsverzuim is het gevolg van ziekte, zwangerschap, arbeidsongevallen en alle andere legale en niet-legale afwezigheden op het werk. Het specifieke ziekteverzuim geeft een afwezigheidpercentage van 4,4 %.
Het onvermijdbare ziekteverzuim, dat specifiek verklaarbaar is door louter medische redenen, wordt geschat op maximaal 3 %. Het wel te voorkomen verzuim is deels te wijten aan een verzameling van medische factoren, maar de echte oorzaken liggen meestal elders. In De Artsenkrant van 10 oktober 2002 zegt driekwart van de Nederlandse bedrijfsartsen dat de aanpak van vermijdbaar problematisch verzuim wordt bemoeilijkt doordat huisartsen, specialisten en ziekenhuizen zich vaak uitsluitend op de medische aspecten concentreren, terwijl de echte oorzaken elders liggen.
Het Belgisch Tijdschrift voor Sociale Zekerheid publiceerde in het eerste trimester van 2002 (blz. 103) de onderzoeksresultaten van een vergelijkende analyse van sectoraal statistisch materiaal met betrekking tot ziekteverzuim. Er werd gepeild naar de beschikbaarheid en vergelijkbaarheid van ziekteverzuimcijfers en kengetallen in zes bedrijfssectoren. Uit dat onderzoek bleek dat de verzuimkosten enorm oplopen. Daardoor wordt de concurrentiepositie van Belgische bedrijven belemmerd. Bovendien werd vastgesteld dat het voor ondernemingen in België en de overheid uiterst moeilijk is om een aangepast en doelmatig ziekteverzuimbeleid te voeren, omdat het meest elementaire statistisch materiaal ontbreekt.
De extra kosten die gemaakt moeten worden om het productieproces niet in het gedrang te laten komen door het ziekteverzuim, bedragen in België 2,15% van de totale loonmassa (De Sociale Zekerheid verzekerd ?, VUB Press, 1995, volume 2, blz. 355 en volgende). De loonkost (425 euro in 1995) is bijna tienmaal hoger dan de medische kost (42,5 euro in 1995). Het directe productiviteitsverlies voor het bedrijf wordt geschat op 2,15 % van de totale loonmassa, met daarbovenop nogmaals 1 % indirect verlies.
Een van de redenen waarom in België degelijk cijfermateriaal en een daaraan gekoppeld consequent beleid ontbreken, is de wettelijke situatie van de Belgische bedrijfsarts. De bedrijfsarts zou de persoon bij uitstek moeten zijn om een doeltreffend en aangepast verzuimbeleid te voeren, maar dat wordt nagenoeg onmogelijk gemaakt door de strikte interpretatie van artikel 148quater van het ARAB. Dat artikel verbiedt de arbeidsgeneesheer « na te gaan of de afwezigheid van de werknemers gegrond is ».
Hetzelfde artikel gaat echter verder : « Telkens als zij het nodig oordelen nochtans, mogen (de arbeidsgeneesheren) bij de behandelende geneesheer navraag doen naar de omstandigheden die tot de afwezigheid kunnen hebben geleid, alsmede naar de gezondheidstoestand der betrokkenen, ten einde met kennis van zaken te kunnen oordelen over de doeltreffendheid van hun preventieprogramma, de beroepsrisico's te kunnen opsporen, en de minder validen werk te kunnen geven dat bij hun toestand past, met het oog op hun heropleiding. »
In de praktijk wordt het de Belgische bedrijfsarts ontzettend moeilijk gemaakt om een verzuimanalyse en een aansluitend verzuimbeleid op te starten. Dat is nadelig voor de concurrentiepositie van vele Belgische bedrijven. In het Europa van morgen zal dat nog verergeren.
Om die redenen dien ik dit wetsvoorstel in, dat samen met mijn wetsvoorstel ter bevordering van de arbeidsactiviteit (stuk Senaat, nr. 2-1212/1) de actieve welvaartstaat ondersteunt en zo past in de regeringsverklaring van 1999. De voorgestelde tekst legt de werkgever de verplichting op, na te gaan wat de oorzaken van ziekteverzuim in zijn bedrijf zijn, met als finaliteit de werknemers te reïntegreren en de nodige maatregelen te treffen om de arbeidsomstandigheden te verbeteren. De mogelijkheden van de werkgever zijn dus beperkt omdat de finaliteit duidelijk wordt bepaald.
De werkgever schakelt daarvoor de bevoegde preventiedienst in. Dat is de dienst waartoe de arbeidsgeneesheer behoort. Die krijgt door deze bepaling de ruimte om een verzuimbeleid in zijn preventieactiviteiten te integreren. Deze wetsbepaling doet geenszins afbreuk aan de regeling van de controle van de gegrondheid van het ziekteverzuim, die door de wet aan de controlegeneesheer is toegekend. De arbeidsgeneesheer kan echter objectief cijfermateriaal laten verzamelen, dat materiaal analyseren en maatregelen voorstellen die de arbeidsomstandigheden verbeteren.
Jan REMANS |
Artikel 1
Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.
Art. 2
Artikel 5, § 1, van de wet van 4 augustus 1996 betreffende het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk wordt aangevuld als volgt :
« l) door de bevoegde preventiedienst laten nagaan waarom werknemers afwezig zijn op het werk, teneinde de reïntegratie van die werknemers mogelijk te maken en de nodige maatregelen te treffen voor de verbetering van de arbeidsomstandigheden die tot de afwezigheid kunnen hebben geleid. »
25 maart 2003.
Jan REMANS. |