2-1608/1 | 2-1608/1 |
9 APRIL 2003
Problemen omtrent ereloonschalen komen steeds vaker voor. Die problemen kunnen bij de parketten gesitueerd zijn, die via hun « commissie gerechtskosten » eigenhandig, op voorstel van hun rapporteur(s), de barema's bepalen. Voor artsen deskundigen met een universitair diploma bedraagt het uurtarief ongeveer 50,25 euro. Indien de arts voorkomt op een lijst van gerechtelijke experten met minstens 120 opdrachten per jaar, waaronder 20 lijkschouwingen dat zijn dan ook bijna uitsluitend anatomen-pathologen krijgt hij ongeveer 7,50 euro extra per uur. Dergelijke erelonen zijn beslist niet exuberant wanneer men de omvang, de vorm en de inhoud van de expertiseverslagen in acht neemt.
In de sociale en de arbeidswetgeving is de toestand nog slechter, aangezien men in navolging van de begroting van de staten van kosten en erelonen inzake medische expertises bij toekenning van een gezinsbijslag of tegemoetkomingen aan minder-validen, de erelonen en kosten inzake ziekteverzekering forfaitair beperkt heeft tot respectievelijk ongeveer 275 en 80 euro (10 942 en 3 274 frank, zie het koninklijk besluit van 25 juni 1997, Belgisch Staatsblad van 24 juli 1997). Deskundigen die niet akkoord gaan met de forfaitaire tarieven worden geschrapt van de lijst van deskundigen.
Het is onze bedoeling in deze resolutie de regering te vragen de forfaitaire bedragen af te schaffen en de verloning van experten opnieuw over te laten aan de soevereine appreciatie van de rechtbanken. Zo kan de discriminatie tussen experten die optreden in de sociale en de arbeidswetgeving, voornamelijk op basis van de ziekte- en invaliditeitsverzekering, opgeheven worden. Bovendien zijn in de eerste plaats de betrokken partijen zelf, dus ook de overheid, het slachtoffer, indien er onvoldoende middelen uitgetrokken worden om een dossier uit te diepen.
Jan REMANS. |
De Senaat,
A. gelet op de artikelen 962 en volgende van het Gerechtelijk Wetboek, die bepalen dat het ereloon van de deskundigen wordt vastgesteld met inachtneming van de moeilijkheid van de opdracht, de waarde van het geschil, de persoonlijke kenmerken van de deskundige (opleiding, ervaring en dergelijke) en de tijdsbesteding;
B. gelet op het koninklijk besluit van 25 juni 1997 tot vaststelling van het tarief van de erelonen en kosten voor de deskundigen aangewezen door de arbeidsgerechten inzake de geschillen betreffende de regeling voor verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen;
C. overwegende dat bij deskundigenonderzoeken in arbeids- en sociale zaken artsen vaak te kampen hebben met bijkomende en uitzonderlijke administratieve verplichtingen; dat er in deze gevallen geen mogelijkheid bestaat om een provisie te vragen en de kosten van bijkomende onderzoeken dus moeten worden voorgeschoten;
D. overwegende dat er bij het beoordelen van arbeidsongeschiktheid met toepassing van de geldende ziekte- en invaliditeitswetgeving altijd een ergologisch aspect in het geding is, waarvan de kostprijs al snel 800 euro bedraagt, maar dat dat advies niet echt aan de opdracht verbonden is;
E. overwegende dat de huidige ereloonstaten van artsen-deskundigen geen loon naar werken vertegenwoordigen, omdat ze onvoldoende rekening houden met de kwaliteit, de inhoud en de kosten van de expertise;
F. overwegende dat een tekort aan middelen om een dossier uit te diepen, de rechtsbedeling in dat dossier schade toebrengt waarvan in de eerste plaats de betrokken partijen het slachtoffer zijn;
G. gelet op het feit dat enkel de rechtbank zich rekenschap kan geven van de omvang van de prestaties van de aangestelde deskundige,
Vraagt de regering :
het koninklijk besluit van 25 juni 1997 tot vaststelling van het tarief van de erelonen en kosten voor de deskundigen aangewezen door de arbeidsgerechten inzake de geschillen betreffende de regeling voor verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, in die zin aan te passen dat de omvang van de staat van kosten en het ereloon van de arts-deskundige overgelaten worden aan de soevereine appreciatie van de rechtbank.
18 maart 2003.
Jan REMANS. |