2-231 | 2-231 |
M. René Thissen (CDH). - Le CDH s'abstiendra sur la motion pure et simple déposée par différents membres de la majorité suite à la demande d'explication de M. Van den Brande sur le projet de résolution de Mme Nabholz-Haidegger concernant la protection des minorités en Belgique.
Le CDH tient toutefois à réaffirmer son opposition totale au contenu de la motion déposée par MM. Van den Brande, Caluwé et Vandenberghe pour les raisons suivantes :
La motion en question demande de ne procéder sous aucune condition à la ratification de la convention-cadre pour la protection des minorités nationales. Faut-il rappeler que le gouvernement a promis formellement lors de la conclusion des accords de la Saint-Polycarpe que cette convention cadre serait ratifiée avant la fin de la législature ? Rappelons aussi que le ministre Louis Michel s'était engagé dans son programme électoral de juin 1999 à faire signer et ratifier cette convention et que le FDF en avait fait l'un de ses chevaux de bataille. C'est notamment pour marquer notre désapprobation devant ces promesses non tenues que nous nous abstiendrons sur la motion pure et simple de la majorité.
Lors de la réunion de la commission des Affaires institutionnelles de ce 12 septembre, le premier ministre a tenu des propos plus que méprisants à l'égard du rapport de Mme Nabholz-Haidegger puisqu'il a souligné qu'il se retrouvait dans les paroles de certains qui qualifièrent ce rapport de « grotesque et naïf ». Il a conclu son intervention en déclarant que le rapport est inutilisable quant au fond. Une telle attitude est inqualifiable face au travail sérieux et indépendant qui a été mené par l'instance internationale en question.
(Mouvements divers sur les bancs du VB, du CD&V et du VLD)
Comme le souligne avec justesse le FDF, partenaire de l'actuelle majorité, ces déclarations de M. Verhofstadt ne sont pas digne de la fonction qu'il exerce. C'est donc aussi pour marquer notre indignation devant cette attitude déplorable du premier ministre d'un État qui a contribué à la création du Conseil de l'Europe que nous nous abstiendrons sur la motion de la majorité.
Enfin, il faudrait que le monde politique flamand s'accorde sur l'importance qu'il donne aux résolutions du Conseil de l'Europe puisque, alors que le rapport de Mme Nabholz irritent certains Flamands, d'autres se précipitent au Conseil de l'Europe sitôt qu'ils ont l'impression de se sentir spoliés. Je fais ici allusion au dépôt envisagé par des édiles communaux flamands d'une pétition au Conseil de l'Europe relative au fait que les patients flamands ne seraient pas toujours accueillis dans leur langue dans les hôpitaux bruxellois. Comme l'a souligné le député socialiste flamand Hans Bonte, dire que les résolutions du Conseil de l'Europe ne doivent avoir aucune conséquence en Belgique et ensuite introduire une affaire devant cette même instance est illogique.
En conclusion, j'estime que le refus de certains Flamands de ratifier la convention-cadre témoigne de l'incapacité de la Flandre à surmonter un passé peut-être douloureux mais révolu. Le risque de voir demain la Flandre francisée à cause de la consécration des droits reconnus aux francophones par la convention cadre n'existe évidemment pas. Ces Flamands-là combattent des chimères.
De heer Luc Van den Brande (CD&V). - Ik wil mij eerst richten tot de heer Thissen. Zijn verbazing verbaast mij. Hij moet toch weten dat de meerderheid haar woord niet houdt. Hij moet dan ook niet komen jammeren omdat hij in het ootje genomen wordt. Hij kon weten dat zoiets ging gebeuren. Iedereen wist dat hij en zijn partij werden meegezogen in het Lambermont-avontuur. Het getuigt alleen van zijn eerbiedwaardige, maar grenzeloze naïviteit dat hij kon hopen dat de meerderheid zou doen wat ze had beloofd. Zoals gewoonlijk komt het berouw ook hier ongetwijfeld na de zonde.
Over de grond van de zaak wil ik, zonder de polemiek te zoeken, toch duidelijk zijn: van twee zaken één!
De CD&V-fractie is voorstander van de bescherming van de minderheden, omdat we het als democraten belangrijk vinden dat een minderheid beschermd wordt. Dat werd afgesproken in de Raad van Europa en in andere instellingen. In België wordt de Franstalige minderheid echter overbeschermd. Ze geniet een bescherming krachtens de Grondwet en de bijzondere wetten. In de kaderconventie over de bescherming van de minderheden staat nergens dat er een paritaire federale regering moet zijn of dat er stemmingen moeten plaatsvinden met dubbele meerderheid. Nergens staat in de conventie dat de administratie of het gerechtelijk apparaat paritair moeten worden samengesteld.
Ik herhaal: van twee zaken één! Ofwel zijn de Franstaligen in ons land van oordeel dat de bescherming van de minderheden geregeld wordt op basis van de kaderconventie en dan is de consequentie dat alle andere sleutels inzake de bescherming van de minderheden vervallen. Ofwel aanvaarden ze de in ons land wettelijk vastgelegde regeling. Dat is de keuze waarvoor ze staan.
Ik ben ervan overtuigd dat we onvermijdelijk evolueren naar een staatsinrichting waarbij de deelstaten uitmaken welke rechten op een legitieme wijze aan de minderheden kunnen worden toegekend.
De federale regering heeft in februari 2002 afgesproken in het Interministerieel Comité voor het buitenlands beleid een definitie uit te werken van het begrip `minderheid'. Die is er nog altijd niet. Wij wachten op het eerste verslag van de deskundigen, van wie de eerste minister onlangs vertelde dat ze nu pas gaan bestuderen wat in 1997 al door zeven grondwetspecialisten is uitgewerkt.
Het standpunt van de CD&V-fractie is duidelijk: aan Vlaamse kant kan er maar één definitie aanvaard worden en dat is de definitie die zegt dat er in België maar één nationale minderheid bestaat, namelijk de Duitstalige.
Ik roep de collega's op, zowel van de meerderheid als van de minderheid en in het bijzonder de Nederlandstaligen, om in de Senaat eenzelfde houding aan te nemen als destijds in de Raad van Europa en op vele andere plaatsen. Het is echt onaanvaardbaar aan de ene kant te zeggen dat alleen de Duitstaligen een nationale minderheid vormen en dat er binnen ons staatsbestel geen regionale minderheden kunnen bestaan en aan de andere kant in de Senaat vertrouwen te schenken aan een regering die op dit punt de grootst mogelijke onduidelijkheid laat bestaan. We mogen ons geen illusies maken: als niet deze definitie wordt aanvaard, zal het Vlaams Parlement nooit tot ratificatie overgaan.
De voorzitter. - We stemmen over de gewone motie die voorrang heeft.
Stemming 4
Aanwezig: 60
Voor: 37
Tegen: 18
Onthoudingen: 5
-De gewone motie is aangenomen.