(N.): Vraag gesteld in 't Nederlands - (Fr.): Vraag gesteld in 't Frans
Het koninklijk besluit van 9 oktober 1998 (Belgisch Staatsblad van 28 oktober 1998) bepaalt dat verhogingen op de openbare weg enkel mogen bestaan uit verkeersdrempels en verkeersplateaus die voldoen aan de voorwaarden die zijn vastgelegd in het koninklijk besluit.
Artikel 8 van dat koninklijk besluit laste een aanpassingsperiode in voor niet-conforme verhogingen, die op 1 november 2001 ten einde liep.
Men stelt echter vast dat slechts heel weinig verhogingen daadwerkelijk werden aangepast (of, in het geval van verkeersdrempels, verwijderd omdat ze op een traject van het openbaar vervoer lagen).
Bepaalde gemeentelijke overheden blijven met een ongebreidelde verbeeldingskracht verhogingen aanleggen die volstrekt niet beantwoorden aan de nochtans zeer precieze voorschriften van het koninklijk besluit.
Wanneer uw bevoegde administratie geraadpleegd wordt door burgers die haar de slechte voorbeelden tonen waarmee zij worden geconfronteerd, antwoordt die in het algemeen binnen een voorbeeldige termijn en op een zeer omstandige manier zonder omwegen dat die verhogingen illegaal zijn en aangelegd werden onder de volledige verantwoordelijkheid van de beheerders van de betrokken weg.
Zij voegt er in het algemeen nog een afschrift bij van de stappen die zijn ondernomen ten aanzien van de gemeenten die op een fout werden betrapt. Hoewel het blijkt dat sommige gemeenten gewoonweg de wetgeving niet goed kenden, zijn er heel wat andere die de verhogingen hebben aangelegd terwijl ze goed wisten dat ze illegaal waren, aangezien de inspecteur van uw departement hun had meegedeeld welke verhogingen toelaatbaar waren en welke niet.
Jammer genoeg vermeldt het besluit van 9 oktober 1998 echter geen enkele sanctie ten aanzien van weerbarstige beheerders van wegen. Zelfs het weglaten van verkeersbord A 51 wordt niet gesanctioneerd.
De gemeenten zijn jammer genoeg de mening toegedaan dat wanneer er in geen sanctie voorzien is, ze kunnen doen wat ze willen. Die indruk wordt nog versterkt door het feit dat de verzekeringssystemen die de verzekeraar die door de gemeenten is aangesteld, hun aanbiedt, hen praktisch altijd dekt als ze verantwoordelijk worden gesteld, zelfs als ze duidelijk in de fout zijn gegaan.
Daartegenover staat dat de openbare busdiensten en de hulpdiensten niet meer weten tot wie ze zich nog moeten richten om verhogingen die soms gevaarlijk, verkeerd ontworpen en in elk geval niet-conform het koninklijk besluit zijn, te laten weghalen of verplaatsen.
Ook heel wat gewone weggebruikers worden dagelijks verrast door verhogingen die door de verkeersborden als verkeersdrempels worden voorgesteld, maar die geduchte valstrikken blijken te zijn als men erover rijdt tegen de reglementaire snelheid van 50 km/uur.
Het koninklijk besluit had een aanpassingsperiode ingelast, waarvan praktisch geen gebruik is gemaakt, aangezien de gemeenten weten dat ze toch ongestraft blijven.
Als u die situatie laat voortduren, wordt de betrokken reglementering, die overigens goed ontworpen is, totaal zinloos.
Vandaar dat er gepast moet worden gereageerd.
Artikel 4, 11º, van de bijzondere wet van 13 juli 2001, de zogenaamde Sint-Polycarpuswet, zegt letterlijk dat de daden van de gemeenten en andere administratieve overheden niet mogen indruisen tegen de besluiten van de federale overheid, die in elk geval die overheden, met inbegrip van de gemeenten, kan opdragen die besluiten uit te voeren en in het budget alle uitgaven op te nemen die ze die autoriteiten oplegt. De Sint-Polycarpus-wet is op 1 januari van kracht geworden en op basis van die wet kan u de gemeenten verplichten om het besluit van 9 oktober 2001 uit te voeren.
U beschikt daarvoor overigens over tussenpersonen, namelijk de gouverneurs en de arrondissementscommissarissen, die door de provinciewet (artikel 124 en 133) uitdrukkelijk belast zijn met het waken over de uitvoering van de wetten en de besluiten van de algemene administratie. De regionalisering van de provinciewet verandert precies krachtens hetzelfde artikel 4, 11º, van de bijzondere wet van 13 juli 2001 niets aan de mogelijkheid om gebruik te maken van die tussenpersonen om de federale opdrachten te doen uitvoeren.
In eerste instantie kan u die tussenpersonen opdragen om in samenwerking met uw verkeersinspecteurs een inventaris op te maken van de illegale verhogingen. Vervolgens kunnen zij de nodige maatregelen laten nemen om de van kracht zijnde reglementering te doen naleven.
Zou u mij ook kunnen zeggen of u vindt dat de huidige wetgeving inzake « verkeersdrempels » nog steeds aangepast is aan de behoeften van een geruststellend verkeer dat rekening houdt met alle weggebruikers ?
Antwoord : Het koninklijk besluit van 9 oktober 1998 tot bepaling van de vereisten voor de aanleg van verhoogde inrichtingen op de openbare weg en van de technische voorschriften waaraan die moeten voldoen, is inderdaad in werking getreden op 1 november 2001.
Zoals het geachte lid onderstreept, hebben mijn diensten de gemeenten gewaarschuwd voor niet met de regelgeving overeenstemmende inrichtingen op hun grondgebied; mijn diensten hebben overigens te dezer gelegenheid hun medewerking aangeboden om de toestand in orde te brengen.
Sommige gemeenten hebben het nodige gedaan, andere hebben aanpassingswerken gepland, maar er zijn ook enkele gemeenten die, zoals u aanstipt, nog niets hebben gedaan, wat ik ten zeerste betreur.
Ik moet ook de aandacht vestigen op het feit dat een ontwerpbesluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 1998 binnenkort zal gepubliceerd worden. Het gaat in de eerste plaats om technische aanpassingen, gegrond op de ervaring, maar ook om een verlenging van de termijn binnen welke de niet-conforme inrichtingen in orde zullen moeten gebracht worden.
De inrichtingen die ik als « te hard » zou bestempelen zullen dit keer op korte termijn aangepast moeten worden.
Ik neem me voor die dossiers van nabij te volgen en ik zal alle drukkingsmiddelen gebruiken ten opzichte van gemeenten die in gebreke blijven.