2-1107/7 | 2-1107/7 |
4 JULI 2002
Evocatieprocedure
Art. 4
In dit artikel een 3ºbis invoegen, luidende :
« 3ºbis na het derde lid worden de volgende leden ingevoegd :
« Onverminderd de verbodsbepalingen die voortvloeien uit het in het achtste lid bedoelde koninklijk besluit, mogen de commissarissen en de personen met wie zij een arbeidsovereenkomst hebben gesloten of met wie zij beroepshalve in samenwerkingsverband staan, geen andere diensten verrichten dan de opdrachten die krachtens de wet werden toevertrouwd aan de commissaris, voor zover het totale bedrag van de vergoedingen voor deze diensten hoger ligt dan de in artikel 134, § 1, bedoelde bezoldigingen.
Van het bepaalde in het vierde lid kan worden afgeweken in drie gevallen :
1º Na een gunstige beslissing van het auditcomité, wanneer de statuten van de betrokken vennootschap voorzien in de oprichting binnen de raad van bestuur van een dergelijk comité dat met name belast is met een permanent toezicht op de afgewerkte dossiers van de commissaris;
2º Als de commissaris vooraf een positief advies heeft gekregen van het comité voor advies en controle dat krachtens het negende lid is opgericht;
3º Als binnen de vennootschap een college van commissarissen is opgericht.
Met de prestaties geleverd om de economische en financiële gegevens van een derde onderneming die de vennootschap of een van haar dochtervennootschappen wenst te verwerven of verworven heeft, te controleren, wordt voor de toepassing van het vierde en vijfde lid geen rekening gehouden. De beoordeling van de verhouding tussen de vergoedingen en bezoldigingen moet, wanneer een vennootschap deel uitmaakt van een groep, uitgevoerd worden voor zowel de vennootschap als de dochtervennootschappen, met dien verstande dat de bezoldigingen voor de wettelijke audit van de rekeningen van buitenlandse dochtervennootschappen die zijn welke voortvloeien uit de wettelijke en/of contractuele bepalingen die van toepassing zijn op deze dochtervennootschappen. »
Verantwoording
Het voorgestelde amendement voegt in het ontwerp een eenparig akkoord van de Raad van het Instituut der bedrijfsrevisoren in zoals meegedeeld in de brief van 17 juni 2002 gericht aan de voorzitter van de commissie voor de Economische Aangelegenheden.
Het amendement komt tegemoet aan een heersende bezorgdheid van zowel de markten als de spaarders wat betreft de betrouwbaarheid van de rekeningen van de ondernemingen. Wanneer de bezoldiging van de wettelijke commissaris voor bovenwettelijke opdrachten hoger ligt dan die voor zijn wettelijke opdrachten, moet er naast zijn controle immers nog een extra controle komen.
Zo is de indiener van het amendement een aantal op de beurs van Brussel genoteerde vennootschappen op het spoor gekomen, waar het bedrag van de bovenwettelijke bezoldiging van de commissaris 10 à 26 maal hoger ligt naargelang van het geval dan die verbonden aan zijn wettelijke opdracht. De onafhankelijkheid van de commissaris-revisor kan zo in het gedrang komen. Daarom stelt dit amendement voor een nazichtprocedure in te voeren via naar gelang het geval de instelling van een college van commissarissen die onafhankelijk staan ten opzichte van elkaar.
François ROELANTS du VIVIER. |
Nr. 14 : van de heer Thissen.