2-214 | 2-214 |
De heer Jan Remans (VLD). - In een communiqué van 18 juni kondigt de minister aan dat op 1 juli de terugbetaling ingaat van nieuwe geneesmiddelen voor de behandeling van reumatoïde artritis. Nu blijkt echter dat als anti-TNF voor volwassen patiënten enkel Remicade zal worden terugbetaald. Voor de andere TNF-blokker, Enbrel, wordt niet in terugbetaling voorzien, tenzij bij kinderen en jongeren tot 18 jaar. Toen ik op 8 november 2001 de doorbraak voor de terugbetaling van de anti-TNF-medicatie voor reumatoïde artritis toejuichte, zou ik me nooit hebben kunnen voorstellen dat het ene anti-TNF-middel wel en het ander anti-TNF-middel niet zou worden aanvaard.
De minister nam het initiatief - en dat siert hem - aan de Commissie Tegemoetkomingen Geneesmiddelen te vragen de mogelijkheid te onderzoeken om Enbrel ook voor volwassenen terug te betalen.
De minister nam eveneens het initiatief - en ook dat siert hem - om de betrokken commissie te vragen de eis te schrappen dat patiënten met chronische evolutieve polyartritis een CRP van 3 mg% moeten voorleggen om tot categorie E te kunnen behoren voor een bijzondere tegemoetkoming voor een kine-behandeling. Ik had nochtans reeds op 21 juni 2001 vanop dit spreekgestoelte gewaarschuwd voor het onzinnige van die CRP-eis. In West-Europa ken ik immers geen enkele reumatoloog die een dergelijke CRP-eis voor een chronische evolutieve polyartritis durft te stellen.
Heer minister, hoe verklaart u dat technische commissies dergelijke onredelijke voorstellen kunnen formuleren? Een tekort aan deskundigheid? Ik zou het niet kunnen indenken. De druk van lobbywerk? Ik zou het niet weten. Tekorten in de budgetten? Dit zou niet overeenkomstig de principes van Evidence Based Medecine zijn. Dat waren mijn vragen gisteren en nog vanochtend. Vanmiddag vernam ik van de voorzitter van de Vlaamse Reuma Liga dat een meerderheid van de bevoegde TRSF commissie akkoord was met de terugbetaling van én Remicade én Enbrel, maar dat de notulen van de vergadering niet in die zin werden opgemaakt. Daartegen is protest aangetekend, een protest dat u bekend is, maar een protest dat als laattijdig werd beschouwd omdat het verslag van de commissie als goedgekeurd door het verzekeringscomité aan u heer minister was meegedeeld.
Het lijkt mij evident dat Remicade-intraveneus en Enbrel-subcutaan strikt op dezelfde wijze moeten worden terugbetaald omdat de patiënten recht hebben op een gelijke behandeling.
Hoe kunnen patiënten een beroep doen op de mogelijkheden van TNF-alfa-blokkering als ze geen methotrexaten verdragen? Wat met de patiënten die zich niet kunnen verplaatsen naar het ziekenhuis? Wat met de vrije artsenkeuze van patiënten die in behandeling zijn bij een reumatoloog die niet verbonden is aan een ziekenhuis? En wat moeten de patiënten doen die momenteel met Enbrel worden behandeld?
Maar ik wil een oplossing voor de problemen. Daarom deze vragen naar de toekomst. Over hoeveel tijd beschikt de commissie om een beslissing te nemen? Wordt dit dossier opgelost binnen de eerstkomende dagen of weken? Wie kan dit bijkomend uitstel verantwoorden en hoe? De procedure werd reeds meer dan twee jaar geleden opgestart. In de meeste andere landen in Europa hebben de patiënten reeds lange tijd toegang tot beide innoverende geneesmiddelen.
De voorzitter. - Mijnheer Remans, ik herinner u eraan dat een mondelinge vraag maar drie minuten mag duren.
De heer Frank Vandenbroucke, minister van Sociale Zaken en Pensioenen. - De beslissing over de vergoeding van anti-TNF-geneesmiddelen die gebruikt worden voor de behandeling van reumatoïde artritis, werd genomen na evaluatie van een voorstel van de Technische Raad voor de Farmaceutische Specialiteiten voor vergoeding van die farmaceutische specialiteiten volgens duidelijk omschreven voorwaarden en na advies van onder andere het Verzekeringscomité.
De Technische Raad formuleerde zijn voorstel na evaluatie van de farmacotherapeutische waarde, het sociaal belang en de prijs van de betrokken geneesmiddelen. Voor specialiteiten die gebruikt worden in gespecialiseerde vakgebieden, liet de Raad - die vandaag niet meer bestaat - zich bijstaan door externe deskundigen.
Voor de evaluatie van de anti-TNF-medicatie voor reumatoïde artritis werd een werkgroep van verschillende deskundigen, waaronder reumatologen, geraadpleegd. De zeer specifieke vergoedingsvoorwaarden zijn tot stand gekomen na onderzoek en evaluatie van de beschikbare wetenschappelijke informatie én wetenschappelijke evidentie. De beperkingen die die vergoedingsvoorwaarden inhouden, hebben alleen tot doel een zo groot mogelijke doelmatigheid van de vergoeding te garanderen. Hierbij werd rekening gehouden met de verkoopprijzen van de geneesmiddelen.
Ik vond het ook eigenaardig dat de terugbetaling van Enbrel beperkt wordt tot minderjarigen. Ik heb de nieuwe Commissie Terugbetaling Geneesmiddelen verzocht een definitief gemotiveerd voorstel te doen over een eventuele aanpassing van de vergoedingsvoorwaarden van de farmaceutische specialiteit Enbrel zodat ook volwassen patiënten behandeld kunnen worden. Conform artikel 38 van het koninklijk besluit van 21 december 2002 dient de CTG dit voorstel binnen de 180 dagen doen. Ik heb wel sterk aangedrongen op spoed.
De heer Remans was niet de enige die verbaasd was. Ik heb echter het besluit van de Technische Raad Farmaceutische Specialiteiten gevolgd. Ik ben niet op de hoogte van een betwisting over het verslag. Voor een nieuw besluit moet ik wachten op het advies van de CTG.
Het CRP-gehalte geldt als criterium om in aanmerking te komen voor terugbetaling van een kine-behandeling volgens de voorwaarden van de E-lijst. De heer Remans heeft dat als eerste bekritiseerd en mijn reactie bleef inderdaad te lang uit. Ik dring er bij het College van geneesheren-directeurs op aan om dat criterium te herzien. Op de vraag hoe zulke eigenaardige beslissingen tot stand komen, moet ik het antwoord schuldig blijven. Ik heb het College van geneesheren-directeurs, dat autonoom beslist over de criteria die gelden voor de toepassing van de E-lijst inzake kinesitherapie, gevraagd waarop het zich heeft gebaseerd. Men zegt mij dat daarover destijds overleg is gepleegd met de vorige voorzitter van de vereniging voor reumatologie. Ik weet echter niet wat zijn advies was en of het College van geneesheren-directeurs dat advies goed begrepen heeft. Ik kan dus niemand een steen werpen. Dit alles dateert "van voor mijn tijd".
De heer Remans heeft me ervan overtuigd dat het nieuwe criterium slecht is. Ik hoop dan ook dat het zo snel mogelijk gewijzigd wordt.
De heer Jan Remans (VLD). - Ik zal het verslag en de gevolgen met de minister zelf bespreken.