2-740/6

2-740/6

Belgische Senaat

ZITTING 2000-2001

13 JUNI 2001


Wetsvoorstel houdende diverse institutionele hervormingen betreffende de lokale instellingen van het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest


AMENDEMENTEN

ingediend na de goedkeuring van het verslag


Art. 2

­ Nr. 1 : van mevrouw Willame-Boonen en de heer Thissen.

­ Nr. 10 : van de heer Caluwé (in hoofdorde).

Art. 2bis (nieuw)

­ Nr. 12 : van de heer Caluwé.

Art. 3

­ Nr. 2 : van mevrouw Mme Willame-Boonen en de heer Thissen.

­ Nr. 13 : van de heer Caluwé (in hoofdorde).

Art. 4

­ Nrs. 3 en 4 : van mevrouw Willame-Boonen en de heer Thissen.

Art. 5

­ Nr. 5 : van mevrouw Willame-Boonen en de heer Thissen.

­ Nr. 15 : van de heer Caluwé.


Nr. 17 VAN DE HEER VANDENBERGHE

(In subsidiaire orde)

Art. 2

Dit artikel doen vervallen.

Verantwoording

1. Naast de fundamentele kritiek van de indiener van huidig amendement op de niet-gewaarborgde aanwezigheid van een Nederlandstalige mandataris, vraagt de Raad van State zich terecht af of het systeem dat in het voorgestelde artikel in uitzicht wordt gesteld, wel werkbaar is :

« Deze [voorgestelde] regeling veronderstelt dat er na afloop van de gemeenteraadsverkiezingen een bepaalde politieke meerderheid is, waarvan de leden de akte van voordracht van de burgemeester ondertekenen en de voordracht en verkiezing van elk van de schepenen steunen. In dat geval mag worden aangenomen dat als op die manier wordt te werk gegaan, er politieke druk zal worden uitgeoefend vanuit de beide taalgroepen van de verkozenen. Aangenomen moet worden dat de aldus gevormde coalitie makkelijker van die steun gebruik zal kunnen maken.

De aldus beschreven gang van zaken kan evenwel ook anders verlopen.

­ Aldus is het mogelijk dat een voordracht van een kandidaat burgemeester opgesteld en ondertekend wordt nog voordat de gemeenteraad wordt geïnstalleerd en het college van burgemeester en schepenen wordt verkozen. Daarbij kan rekening gehouden worden met een meerderheid die onmiddellijk na de gemeenteraadsverkiezingen aan het licht is gekomen, doch die in werkelijkheid in de loop van de daaropvolgende weken afkalft of een andere gedaante aanneemt. De meerderheid, dikwijls een coalitie, die in oktober tot stand is gekomen, wordt niet meer als zodanig aangetroffen in januari.

­ Aldus nog kan zich bij de verkiezing van de schepenen, die overeenkomstig de nieuwe gemeentewet plaatsheeft bij geheime stemming en in evenveel afzonderlijke stembeurten als er schepenambten te verdelen zijn, in tegenstelling tot de meerderheid die is ontstaan als gevolg van allianties of politieke coalities een alternatieve meerderheid aftekenen en in tegenspraak zijn met de akten van voordracht die oorspronkelijk waren ondertekend.

In de twee gevallen doet er zich een verschil voor tussen de meerderheid die de voordracht van de burgemeester heeft gesteund ­ en die de grondslag van de voorgestelde regeling vormt ­ en de meerderheid die de verkiezing van elk van de schepenen heeft mogelijk gemaakt. » (Eigen onderstreping.)

2. De Raad van State bevestigt de kritiek van de indiener van huidig amendement in die zin dat de voorgestelde regeling geen enkele waarborg of verplichting inhoudt.

« Hoewel in de voorgestelde bepaling sprake is van een verplichting, is geen enkel systeem uitgewerkt om die verkiezing te waarborgen. Evenmin is er enige bepaling die aan dat voorschrift een sanctie verbindt. Te dezen kan worden opgemerkt dat de gebiedende aard van de eerste zin van de voorgestelde paragraaf 2 enigermate afgezwakt wordt door de mogelijkheden die geboden worden door de twee laatste zinnen van diezelfde paragraaf, waarin ervan wordt uitgegaan, dat aan de verplichting gesteld in de eerste zin voldaan is als toepassing wordt gegeven aan het systeem van de boventallige schepen die gewild door de Raad wordt verkozen op grond van paragraaf 1 (het huidige artikel 279 van de nieuwe gemeentewet) of als de voorzitter van het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn behoort tot de taalgroep die niet vertegenwoordigd is in het college.

Het is niet mogelijk met zekerheid vast te stellen welke van de opeenvolgende handelingen die aansluiten op de gemeenteraadsverkiezing (verkiezing van elk van de schepenen, verkiezing van de leden van de raad voor maatschappelijk welzijn en van de voorzitter ervan) de handeling is die, in voorkomend geval, aangemerkt zou kunnen worden als een schending van de bepaling vervat in het voorgestelde artikel 279, § 2, noch welke sanctie erop zou staan. » (Eigen onderstreping.)

Nr. 18 VAN DE HEER VANDENBERGHE

(In subsidiaire orde)

Art. 2

In het voorgestelde artikel 279, § 2, de woorden « Indien in een gemeente de burgemeester werd voorgedragen overeenkomstig artikel 13, eerste lid, en de hem betreffende akte van voordracht » vervangen door de woorden « Indien in een gemeente van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest de burgemeester werd benoemd na een voordracht overeenkomstig artikel 13, eerste lid, en de akte van voordracht ».

Verantwoording

Dit amendement is subsidiair op amendement nr. 17 tot schrapping van artikel 2 (dat op zijn beurt subsidiair is op amendement nr. 10), en is ook inhoudelijk van subsidiaire aard.

Het betreft een precisering, conform het advies van de Raad van State :

« In het voorgestelde artikel 279, § 2, van de nieuwe gemeentewet moet ­ zoals in het huidige artikel 279, dat paragraaf 1 zal vormen ­ worden gepreciseerd dat de regeling betrekking heeft op de gemeenten van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. »

Nr. 19 VAN DE HEER VANDENBERGHE

(In subsidiaire orde)

Art. 2

In het voorgestelde artikel 279, § 3, de volgende wijzigingen aanbrengen :

A. de woorden « in de akte van voordracht van elke schepen, en, vooraleer hij gekozen wordt, tijdens de vergadering van de raad voor maatschappelijk welzijn die de voorzitter van het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn kiest » doen vervallen;

B. Het tweede lid doen vervallen.

Verantwoording

Dit amendement is subsidiair op amendement nr. 17, tot schrapping van artikel 2.

1. Tot op heden waren er met de in 1989 uitgewerkte regeling die de taalaanhorigheid vastlegt geen problemen : men moet er voor de gemeenteraadsverkiezingen voor opteren en men heeft de steun nodig van ofwel honderd kiezers met een Nederlandstalige identiteitskaart, ofwel 2 uittredende Nederlandstalige mandatarissen, ofwel 2 Nederlandstalige leden van de hoofdstedelijke raad.

De voorgestelde regeling maakt nu mogelijk dat ook een taalaanhorigheidsverklaring kan worden ingediend na de gemeenteraadsverkiezingen, maar voor de schepenverkiezingen.

Het kan bijgevolg erg lonend zijn om na de verkiezingen snel de nodige handtekeningen van honderd kiezers bijeen te sprokkelen. Wat zijn de waarborgen om te beletten dat dit misbruikt wordt om een Franstalig gemeenteraadslid van de meerderheid snel om te toveren in een Nederlandstalige ?

2. De voorgestelde regeling is ook voorwerp van kritiek door de Raad van State, verwijzend naar eerdere adviezen.

« De taal van de kandidaten voor de gemeenteraadsverkiezingen kan zwaar wegen bij de oordeelsvorming van de kiezer omtrent de stem die hij heeft uit te brengen. Een zodanig zwaarwegende factor is dus onlosmakelijk verbonden met het beginsel dat de leden van de provincie- en de gemeenteraden rechtstreeks worden verkozen, welk beginsel gehuldigd wordt in artikel 108 (nieuw 192), tweede lid, 1º, van de Grondwet.

Het voorstel dat het bepalen van de taal van de kandidaten voor de gemeenteraadsverkiezingen en van de verkozen leden van de raad van maatschappelijk welzijn a posteriori laat plaatshebben, gaat zodoende terugwerken, hetgeen strijdig is met het beginsel dat bevestigd wordt in het voormelde artikel 108 (nieuw 162), tweede lid, 1º, van de Grondwet, doordien het de wil van de kiezer interpreteert, zonder dat deze de gelegenheid heeft gehad om die wil bewust en dus vrij tot uiting te brengen. »

Nr. 20 VAN DE HEER VANDENBERGHE

(In subsidiaire orde)

Art. 2

In het voorgestelde artikel 279, § 3, het woord « gekozenen » vervangen door het woord « raadsleden ».

Verantwoording

Dit amendement is subsidiair aan amendement nr. 17 tot schrapping van artikel 2.

Aangezien in het huidige artikel 279 van de nieuwe gemeentewet geen sprake is van « gekozenen », maar wel van « raadslid » kan men in het voorgestelde artikel 279, § 3, eerste lid, beter de woorden « raadsleden » gebruiken, conform het advies van de Raad van State.

Nr. 21 VAN DE HEER VANDENBERGHE

(In subsidiaire orde)

Art. 3

In het voorgestelde artikel 23bis, § 2, tweede lid, de derde zin doen vervallen.

Verantwoording

Zie de verantwoording bij amendement nr. 18 op artikel 2, conform het advies van de Raad van State.

Nr. 22 VAN DE HEER VANDENBERGHE

Art. 4

Dit artikel doen vervallen.

Verantwoording

Huidig amendement heeft betrekking op de juridische vormgeving van de voorziene vertegenwoordiging van leden van de Nederlandstalige taalgroep in de politieraden van de zones van het administratief arrondissement Brussel-Hoofdstad.

De Raad van State stelt :

« Bij artikel 9 van de wet van 7 december 1998 tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus, wordt aan de Koning de bevoegdheid opgedragen de politiezones af te bakenen. Voorzover in de voorgestelde bepaling bijzondere regels worden vastgesteld voor de samenstelling van de daarin bepaalde zones, is die bepaling niet verenigbaar met dat artikel 9. De vraag rijst immers wat er met de gewaarborgde vertegenwoordiging van een bepaalde taalgroep zou gebeuren als de Koning de politiezones zou wijzigen.

Zo ook is het voorgestelde artikel 22bis, § 2, waarin de coöptatie van de aanvullende leden wordt geregeld, voorzover het de coöptatie toestaat van opvolgers van gemeenteraadsleden ­ die dus geen lid zouden zijn van de gemeenteraad ­, evenmin bestaanbaar met artikel 12, tweede lid, van de voormelde wet van 7 december 1998, welke voorschrijft dat de politieraad evenredig wordt samengesteld uit leden van de gemeenteraden van de verschillende gemeenten die samen de meergemeentezone vormen op basis van hun respectieve bevolkingscijfer, noch met artikel 26 van dezelfde wet, waarbij wordt geregeld hoe de stemmen in de politieraad over elke groep van vertegenwoordigers van een gemeente worden verdeeld. Deze bepaling mag alleen worden aangenomen als de samenstelling en de regels voor de werking van de politiezones in het Brussels Gewest grondig worden herzien. » (Eigen onderstreping)

Hugo VANDENBERGHE.

Nr. 23 VAN DE HEER CALUWÉ C.S.

Art. 4

Het voorgestelde artikel 22bis vervangen als volgt :

« Art. 22bis. ­ De politieraden van de zones van het administratief arrondissement Brussel-Hoofdstad omvatten per politieraad ten minste een vijfde leden van de Nederlandse taalgroep.

De taalaanhorigheid wordt vastgesteld overeenkomstig artikel 23bis, § 2, van de gemeentekieswet. De verklaring van taalaanhorigheid kan worden afgelegd bij de indiening van de kandidaturen voor de gemeenteraadsverkiezingen. »

Verantwoording

Huidig amendement komt tegemoet aan de opmerkingen van de Raad van State, die het in het voorstel bepaalde artikel 22bis niet conform acht met de bepalingen van de wet van 7 december 1998 tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst.

Ludwig CALUWÉ.
Hugo VANDENBERGHE.
Luc VAN DEN BRANDE.