2-705/1

2-705/1

Belgische Senaat

ZITTING 2000-2001

23 MAART 2001


Wetsvoorstel tot opheffing van artikel 252 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992

(Ingediend door mevrouw Mimi Kestelijn-Sierens


TOELICHTING


Dit wetsvoorstel heeft als doel een fiscale ongelijkheid tussen mannen en vrouwen aan te pakken.

Artikel 252 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 (WIB) bepaalt immers dat de onroerende voorheffing op de inkomsten van de persoonlijke onroerende goederen van de vrouw ten name van de man mag worden gevestigd.

Waarom moeten belastingen op goederen die eigendom zijn van de vrouw, geheven worden op naam van de echtgenoot ? Dit wijkt af van artikel 251 WIB dat bepaalt dat de onroerende voorheffing verschuldigd is door de eigenaar.

Wanneer de vrouw eigenaar is van een onroerend goed dat niet in de huwelijksgemeenschap valt, moet zij ook in de fiscale wetgeving als eigenaar worden beschouwd. Waarom moet hier haar man als eigenaar beschouwd worden ? De enige uitleg die de wetgever hiervoor heeft, is dat het gaat om een oplossing om praktische redenen.

Hetzelfde argument vinden we terug in de commentaren op het WIB. Men moet inderdaad weten dat naar luid van artikel 83 van het koninklijk besluit van 26 juli 1877 houdende reglement voor de bewaring van het kadaster « al de onroerende goederen van de echtgenoten, in de kadastrale legger, zonder onderscheid van herkomst, onder één enkel artikel worden ingeschreven op naam van de man, waaraan de familienaam van de vrouw wordt toegevoegd ». De aanslag inzake onroerende voorheffing wordt uitgevoerd op grond van de kadastrale inschrijvingen, en niet op grond van de burgerlijke titels.

Die praktische uitleg kan het onderscheid tussen vrouwen en mannen niet verantwoorden.

Mimi KESTELIJN-SIERENS.

WETSVOORSTEL


Artikel 1

Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.

Art. 2

Artikel 252 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 wordt opgeheven.

Mimi KESTELIJN-SIERENS.