2-465/3 | 2-465/3 |
15 FEBRUARI 2001
(Verklaring van de wetgevende macht,
zie « Belgisch Staatsblad » nr. 88
van 5 mei 1999)
Enig artikel
In het eerste lid van het voorgestelde artikel 10bis, de eerste volzin vervangen als volgt :
« De gelijkheid van vrouwen en mannen is gewaarborgd. »
Verantwoording
Uit de hoorzittingen met de grondwetsspecialisten blijkt dat de door de regering voorgestelde tekst een herhaling bevat. Aangezien gelijkheid een recht is dat erkend wordt door artikel 10 van de Grondwet, is het onnodig in de nieuwe voorgestelde tekst terug te komen op het begrip recht op gelijkheid. Het woord « gelijkheid » is voldoende duidelijk.
Nathalie de T' SERCLAES. |
Enig artikel
Het enig artikel vervangen als volgt :
« Enig artikel. In de Grondwet wordt een artikel 11bis ingevoegd, luidende :
« Art. 11bis. De gelijkheid van vrouwen en mannen is gewaarborgd.
De wet, het decreet en de regel, bedoeld in artikel 134, bevorderen de effectieve gelijkheid van vrouwen en mannen in de uitoefening van hun rechten en vrijheden en meer bepaald hun gelijke toegang tot de door verkiezing verkregen mandaten en de overheidsmandaten.
De federale regering omvat personen van beide geslachten.
De gewestelijke en gemeenschapsregeringen en de regeringen van de gewestelijke organen, bedoeld in artikel 39, omvatten personen van beide geslachten.
De wet, het decreet en de regel bedoeld in artikel 134 organiseren de aanwezigheid van personen van beide geslachten binnen de colleges van burgemeester en schepenen, van de bestendige deputaties van de provincieraden en in de executieven van elk territoriaal intracommunaal, intercommunaal of interprovinciaal orgaan. »
Verantwoording
Betreffende de plaats van het artikel in de Grondwet :
Zoals professor Verdussen benadrukt, is het beter het artikel in te voegen « niet in een artikel 10bis, maar juist na de bepalingen van de artikelen 10 en 11 (...). Door deze plaatsing wordt het mogelijk de symbiotische band tussen artikel 10 en artikel 11 te bewaren. »
De keuze voor de invoeging van een artikel 11bis berust op twee motieven. Enerzijds willen we niet raken aan de formulering en de structuur van de artikelen 10 en 11 die een onlosmakelijk « grondwettelijk blok » vormen. Anderzijds betreft artikel 11 in de huidige versie vooral de rechten en vrijheden van de ideologische en filosofische minderheden en lijkt het wenselijk om te voorkomen dat een verband wordt gelegd tussen de bescherming van dit soort minderheden en een nieuw artikel betreffende de principiële gelijkheid van vrouwen en mannen.
Ten slotte lijkt het niet overeen te stemmen met de wil van de preconstituant om de oorspronkelijke bepaling op te splitsen in verschillende artikelen en sommige daarvan onder te brengen in titel III van de Grondwet. In de verklaring tot herziening van de Grondwet van 5 mei 1999 zijn de artikelen 99, 122 en 162 immers niet voor herziening vatbaar verklaard.
Eerste lid van het amendement :
Verschillende geraadpleegde deskundigen hebben er op gewezen dat de formulering van het oorspronkelijke wetsvoorstel overtollig is en op juridisch vlak blijk geeft van een negatieve benadering van het recht op gelijkheid die geen meerwaarde heeft ten aanzien van de huidige situatie. De in het amendement voorgestelde formulering vormt vanuit wetgevingstechnisch oogpunt een coherent geheel met de daaraan voorafgaande artikelen 10 en 11.
Tweede lid van het amendement :
Dit lid moet worden aangepast overeenkomstig de opmerkingen die in de commissie zijn gemaakt door de deskundigen.
Professor Verdussen heeft benadrukt dat « de term « bevorderen » te verkiezen is boven de term « waarborgen » aangezien het in deze zaak onrealistisch is de wetgever een resultaatsverbintenis op te leggen ». Bovendien heeft het gebruik van de term « bevorderen » als bijkomend voordeel de Belgische bepaling meer te doen overeenstemmen met aanverwante bepalingen in de grondwet van landen zoals Portugal en Frankrijk.
Het behoud van de uitdrukking « door verkiezing verkregen en openbare mandaten » is gerechtvaardigd vanwege de verregaande implicaties die dit kan hebben. Professor Uyttendaele heeft daar tijdens zijn uiteenzetting op gewezen : « Dit begrip zou dus betrekking hebben op alle mandaten die rechtstreeks of onrechtstreeks ingevuld worden door algemene verkiezingen, en in het algemeen op alle openbare organen die zijn samengesteld uit benoemde of verkozen leden. »
Derde, vierde en vijfde lid van het amendement :
De uitdrukking « van beide geslachten » is een betere waarborg voor de gelijkheid van mannen en vrouwen dan de in het regeringsvoorstel gebruikte uitdrukking « ten minste één vertegenwoordiger van elk geslacht ».
Magdeleine WILLAME-BOONEN. |
Enig artikel
In het voorgestelde artikel 10bis :
A. Het derde lid vervangen als volgt :
« De wet, het decreet en de regel bedoeld in artikel 134 organiseren de aanwezigheid van personen van beide geslachten binnen de bestendige deputaties van de provincieraden, de colleges van burgemeester en schepenen en in de executieven van elk territoriaal, interprovinciaal, intercommunaal of intracommunaal orgaan. »
B. Een vierde lid (nieuw) toevoegen, luidende :
« Het voorgaande lid is niet van toepassing wanneer de wet, het decreet of de regel bedoeld in artikel 134 de rechtstreekse verkiezing organiseert van de leden van de bestendige deputatie van de provincieraden, van de schepenen en van de leden van de executieven van elk ander territoriaal interprovinciaal, intercommunaal of intracommunaal orgaan. »
Verantwoording
Het amendement strekt ertoe in het derde lid van het voorgestelde artikel 10bis de woorden « ten minste één lid van elk geslacht » te vervangen door de woorden « personen van beide geslachten ». Dit amendement heft het restrictieve karakter van de oorspronkelijke formulering op.
Het is ook raadzaam de volgorde waarin de territoriale organen worden opgesomd, te wijzigen. Een opsomming van groot naar klein op basis van hun territoriaal belang is logischer.
De toevoeging van een vierde lid maakt de toepassing van het derde lid facultatief wanneer de leden van de bestendige deputatie van de provincieraden, de schepenen en de leden van de executieven van elk territoriaal interprovinciaal, intercommunaal of intracommunaal orgaan rechtstreeks en via het algemeen stemrecht worden verkozen. Er is geen enkele reden om in te gaan tegen de wens van de kiezer.
Philippe MAHOUX. Myriam VANLERBERGHE. Philippe MONFILS. Martine TAELMAN. Marie NAGY. Frans LOZIE. |
(Subamendement op amendement nr. 14 van de heer Mahoux c.s.)
Enig artikel
In het voorgestelde artikel 10bis :
A. In het derde lid, na de woorden « de colleges van burgemeester en schepenen », de woorden « de raden voor maatschappelijke welzijn » invoegen.
B. In het vierde lid, na het woord « schepenen », de woorden « de leden van de raad voor maatschappelijk welzijn » invoegen.
Jean-Marie HAPPART. |
Enig artikel
In het derde lid van het voorgestelde artikel 10bis, de woorden « aanwezigheid van ten minste één lid » vervangen door de woorden « gelijke vertegenwoordiging ».
Verantwoording
Ingevolge de principes van de paritaire democratie is een gelijke vertegenwoordiging van elk geslacht wenselijk in alle uitvoerende organen.
(Subsidiair amendement op haar amendement nr. 16)
Enig artikel
In het derde lid van het voorgestelde artikel 10bis, de woorden « aanwezigheid van ten minste één lid van elke geslacht » vervangen door de woorden « aanwezigheid van ten hoogste twee derde leden van hetzelfde geslacht ».
Verantwoording
Ingevolge de principes van de paritaire democratie is een gelijke vertegenwoordiging van elk geslacht wenselijk in alle uitvoerende organen.
Indien de invoering van dit principe in de Grondwet geen steun zou vinden, stelt de indienster van dit amendement voor op zijn minst te bepalen dat in de uitvoerende organen ten hoogste twee derde leden van hetzelfde geslacht mogen zetelen.
Sabine de BETHUNE. |
Enig artikel
Het enig artikel vervangen als volgt :
« Artikel 10 van de Grondwet wordt aangevuld met het volgende lid :
« De gelijkheid van vrouwen en mannen is gewaarborgd. De wet, het decreet en de regel, bedoeld in artikel 134, waarborgen de gelijke uitoefening van hun rechten en vrijheden. Zij bevorderen inzonderheid een gelijke verdeling van de door verkiezing verkregen mandaten. »
Frans LOZIE. Meryem KAÇAR. |
Enig artikel
Dit artikel vervangen als volgt :
« Artikel 1. Artikel 10 van de Grondwet wordt aangevuld met het volgende lid :
« De gelijkheid van vrouwen en mannen is gewaarborgd. »
Art. 2. In de Grondwet wordt een artikel 11bis ingevoegd, luidende :
« De wet, het decreet of de in artikel 134 bedoelde regel waarborgen voor vrouwen en mannen de gelijke uitoefening van hun rechten en vrijheden, en bevorderen meer bepaald hun gelijke toegang tot de door verkiezing verkregen mandaten en de openbare mandaten.
De Ministerraad en de Gemeenschaps- en Gewestregeringen tellen personen van verschillend geslacht.
De wet, het decreet of de in artikel 134 bedoelde regel organiseren de aanwezigheid van personen van verschillend geslacht binnen de bestendige deputaties van de provincieraden, de colleges van burgemeester en schepenen, de raden voor maatschappelijk welzijn, de vaste bureaus van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn en in de uitvoerende organen van elk ander interprovinciaal, intercommunaal of binnengemeentelijk territoriaal orgaan.
Het voorgaande lid is niet van toepassing wanneer de wet, het decreet of de in artikel 134 bedoelde regel de rechtstreekse verkiezing organiseren van de bestendig afgevaardigden van de provincieraden, van de schepenen, van de leden van de raad voor maatschappelijk welzijn, van de leden van het vast bureau van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn of van de leden van de uitvoerende organen van elk ander interprovinciaal, intercommunaal of binnengemeentelijk territoriaal orgaan. »
Sabine de BETHUNE. Marcel CHERON. Jean-Marie HAPPART. Frans LOZIE. Guy MOENS. Nathalie de T' SERCLAES. Iris VAN RIET. Magdeleine WILLAME-BOONEN. |
(Subamendement op amendement nr. 19 van mevrouw de Bethune c.s.)
Art. 2
In het tweede lid van het voorgestelde artikel 11bis, de woorden « en de Gemeenschaps- en Gewestregeringen » doen vervallen zodat de tekst wordt « de Ministerraad telt personen van verschillend geslacht ».
Verantwoording
Artikel 123 van de gecoördineerde Grondwet bepaalt in paragraaf 1 dat de wet de samenstelling en de werking regelt van de gemeenschaps- en gewestregeringen. Deze wet is de wet bedoeld in artikel 4, laatste lid, van de Grondwet, die met een bijzondere meerderheid dient te worden aangenomen.
Het is vanzelfsprekend strijdig met artikel 123 van de Grondwet, artikel dat niet voor herziening vatbaar is, om dit nu rechtstreeks te wijzigen in het voorgestelde artikel 11bis van de Grondwet. Onder meer professor P. Lemmens, staatsraad, heeft deze vaststelling in zijn advies onderschreven.
De wijziging van artikel 123 doet zich voor op een dubbel niveau. Enerzijds wordt gehandeld over de samenstelling van de gemeenschaps- en gewestregeringen en daarenboven wordt de bepaling gewijzigd die bepaalt dat het een bijzondere wet is, die de samenstelling van de gemeenschaps- en gewestregeringen moet ordenen en niet de Grondwet. Het gaat niet langer om een gebeurlijk te gedogen indirecte wijziging.
Dergelijk gemis aan respect voor de Grondwet kan niet bijgetreden worden. Dit doet niets af aan de vaststelling dat de inhoud van de regel in het voorgestelde artikel 11bis van de Grondwet door de indiener van het amendement wordt bijgetreden. Derhalve zal de indiener van het amendement een voorstel van bijzondere wet indienen dat bepaalt dat de gemeenschaps- en gewestregeringen personen tellen van verschillend geslacht.
Samen met de goedkeuring van de voorgestelde artikelen 10, derde lid, en 11bis van de Grondwet, kan deze bepaling in de bijzondere wet dan ook worden goedgekeurd.
Hugo VANDENBERGHE. |
(Subamendement op haar amendement nr. 19)
Art. 2
Het tweede lid van het voorgestelde artikel 11bis vervangen als volgt :
« De Ministerraad, de Eerste Minister eventueel uitgezonderd, en de Gemeenschaps- en Gewestregeringen tellen een gelijke vertegenwoordiging van elk geslacht. »
(Subsidiair amendement op haar amendement nr. 19)
Art. 2
Het tweede lid van het voorgestelde artikel 11bis vervangen als volgt :
« De Ministerraad en de Gemeenschaps- en Gewestregeringen tellen ten hoogste twee derde leden van hetzelfde geslacht. »
Sabine de BETHUNE. |
(Subamendement op amendement nr. 19 van mevrouw de Bethune c.s.)
Art. 2
Het tweede lid van het voorgestelde artikel 11bis vervangen als volgt :
« Onverminderd de bepalingen van artikel 123 tellen de Ministerraad en de Gemeenschaps- en Gewestregeringen personen van verschillend geslacht ».
Frans LOZIE. |
(Subamendement op amendement nr. 19 van mevrouw de Bethune c.s.)
Art. 2
Het derde en vierde lid van het voorgestelde artikel 11bis wijzigen als volgt :
« Behoudens wanneer zij de rechtstreekse verkiezing van hun leden regelen, organiseren de wet, het decreet en de regel bedoeld in artikel 134 de aanwezigheid van personen van verschillend geslacht binnen de bestendige deputaties van de provincieraden, de colleges van burgemeester en schepenen, de vaste bureaus van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn en in de uitvoerende organen van elk ander territoriaal interprovinciaal, intercommunaal of binnengemeentelijk orgaan. »
Verantwoording
Dit amendement beoogt de gevolgen te verlichten van het voorstel tot wijziging van de Grondwet door met betrekking tot de rechtstreekse verkiezing een uitzondering in te voeren op de algemene regel.
Magdeleine WILLAME-BOONEN. Sabine de BETHUNE. Meryem KAÇAR. Hugo VANDENBERGHE. Marcel CHERON. |
(Subamendement op amendement nr. 19 van mevrouw de Bethune c.s.)
Art. 2
Aan het voorgestelde artikel 11bis een lid toevoegen, luidende :
« Dit artikel treedt in werking de dag na de eerstkomende verkiezingen na de welke de in het vorige lid bedoelde organen worden samengesteld. »
Iris VAN RIET. Patrik VANKRUNKELSVEN. Martine TAELMAN. |