2-422/12

2-422/12

Belgische Senaat

ZITTING 2000-2001

6 FEBRUARI 2001


Wetsontwerp betreffende de proceduregebonden bemiddeling in familiezaken


Evocatieprocedure


VERSLAG

NAMENS DE COMMISSIE VOOR DE JUSTITIE UITGEBRACHT DOOR MEVROUW KAÇAR


I. PROCEDURE

Dit wetsontwerp werd door de Kamer van volksvertegenwoordigers overgezonden op 26 januari 2001, overeenkomstig artikel 79, eerste lid, van de Grondwet.

De onderzoekstermijn verstrijkt op 12 februari 2001.

De commissie voor de Justitie heeft dit wetsontwerp besproken in aanwezigheid van de minister van Justitie tijdens haar vergaderingen van 31 januari en 6 februari 2001.

II. BESPREKING

Overeenkomstig artikel 64 van het Reglement, is het wetsontwerp slechts bij de Senaat aanhangig wat betreft de bepalingen die door de Kamer werden geamendeerd of toegevoegd en die nieuw zijn in vergelijking met het aanvankelijk door de Kamer aangenomen wetsontwerp en wat betreft andere bepalingen, alleen om de redactie te verbeteren of de tekst in overeenstemming te brengen met het geheel en zonder nieuwe inhoudelijke wijzigingen aan te brengen.

De minister merkt op dat de Kamer slechts kleine en voornamelijk technische wijzigingen heeft aangebracht aan de tekst die de Senaat tijdens de plenaire vergadering van 30 november 2000 had aangenomen. De voornaamste wijzigingen luiden als volgt :

Artikel 6

Artikel 734bis, § 5. ­ Wanneer de partijen een volledige of gedeeltelijke overeenkomst hebben bereikt, wordt het advies van de procureur des Konings niet meer systematisch gevraagd. Voortaan kan de rechter dit advies vragen indien hij dit nodig acht, behalve in die gevallen waarin hij bij wet verplicht is het advies van de procureur des Konings te vragen.

Artikel 734quater. ­ Dit artikel bepaalt de drie categorieën bemiddelaars en de criteria waaraan de bemiddelaar moet voldoen om erkend te worden. Het werd aangepast om de bepaling te verduidelijken.

Een lid heeft vragen bij de overgangsregeling als voorzien in de artikelen 11 en 12 van het ontwerp. Spreekster vraagt zich eveneens af of bemiddelaars in familiezaken die noch notaris, noch advocaat zijn en die momenteel op het terrein werken, hun opdracht kunnen blijven uitvoeren zolang de Koning de erkenningscriteria niet heeft vastgesteld en zolang er geen overleg gepleegd is met de gemeenschappen.

De minister antwoordt bevestigend op deze laatste vraag. Overeenkomstig artikel 12 van het ontwerp beschikt de Koning immers over een termijn van zes maanden om in overleg met de gemeenschappen de erkenningscriteria vast te leggen. Zodra dat is geschied, moeten personen die aangewezen willen worden als bemiddelaar in familiezaken hun erkenning binnen twaalf maanden verkrijgen.

Vorige spreekster meent dat de termijn van zes maanden waarover de Koning beschikt om de erkenningscriteria te bepalen, erg kort is.

Een lid stelt met genoegen vast dat bemiddeling in familiezaken weldra bij wet geregeld zal zijn. Zij stelt vast dat er eveneens een grote vraag is naar bemiddeling in andere rechtsdomeinen, bijvoorbeeld in strafzaken. Het lid stelt voor dat er wetgevingsinitiatieven worden genomen om bemiddeling in andere domeinen bij wet te regelen.

III. STEMMINGEN

Met 8 stemmen bij 1 onthouding keurt de commissie de tekst goed zoals die door de Kamer van volksvertegenwoordigers werd overgezonden.

Dit verslag is eenparig goedgekeurd door de 9 aanwezige leden.

De rapporteur,
Meryem KAÇAR.
De voorzitter,
Josy DUBIÉ.