2-422/2

2-422/2

Belgische Senaat

ZITTING 1999-2000

5 JULI 2000


Wetsontwerp betreffende de gezinsbemiddeling


Evocatieprocedure


AMENDEMENTEN


Nr. 1 VAN MEVROUW NYSSENS

Art. 2

In het voorgestelde artikel 734bis de volgende wijzigingen aanbrengen :

A. De paragrafen 1 en 2 vervangen als volgt :

« § 1. Onder gezinsbemiddeling wordt verstaan een op samenwerking gebaseerde methode voor het oplossen van gezinsconflicten waarbij de gezinsbemiddelaar de bij het conflict betrokken partijen helpt om zelf praktische, duurzame en voor elke partij aanvaardbare oplossingen te vinden met inachtneming van de behoeften van elk lid van het gezin.

§ 2. Op de wijze bepaald in § 3 kan een gezinsbemiddelaar worden aangewezen wanneer de rechter kennis neemt van :

1º vorderingen die betrekking hebben op hoofdstuk V van boek I, titel V, van het Burgerlijk Wetboek;

2º vorderingen die betrekking hebben op de artikelen 221, 223, 373, derde en vierde lid, 374, 375bis, 376, 387bis en 1479 van hetzelfde Wetboek;

3º vorderingen ingesteld overeenkomstig afdeling I van boek IV, hoofdstuk XI, van het vierde deel van dit Wetboek;

4º vorderingen ingesteld overeenkomstig afdeling III van boek IV, hoofdstuk XI, van het vierde deel van dit Wetboek;

5º vorderingen voortvloeiend uit de feitelijke samenwoning.

§ 3. De partijen kunnen aan de rechter gezamenlijk om een gezinsbemiddelaar vragen. In dat geval wijst de rechter de gezinsbemiddelaar aan met wie de partijen het eens zijn.

De rechter kan ook op eigen initiatief aan de partijen een gezinsbemiddeling voorstellen en, met de instemming van de partijen, daartoe een gezinsbemiddelaar aanstellen.

Een door de rechter aangewezen gezinsbemiddelaar kan, vóór hij op de hoogte is gebracht van zijn aanwijzing, worden vervangen met de instemming van de partijen; die instemming moet door de partijen worden ondertekend en bij het dossier van de rechtspleging gevoegd.

§ 4. De beslissing waarbij de gezinsbemiddelaar wordt aangewezen, bepaalt de datum waarnaar de zaak wordt verdaagd.

De griffier brengt de beslissing ter kennis van de gezinsbemiddelaar, die de rechter en de partijen zonder verwijl in kennis stelt van zijn aanvaarding of van zijn met redenen omklede weigering. »

B. De §§ 3 en 4 vernummeren tot §§ 5 en 6.

Verantwoording

1. Wat § 1 betreft : het lijkt belangrijk dat in de wet een definitie staat van wat onder gezinsbemiddeling moet worden verstaan.

2. Wat § 2 betreft : aangezien de lijst van de vorderingen waarvoor gezinsbemiddeling kan worden aangevraagd, limitatief is opgesomd in artikel 734bis, zijn de woorden « die wordt geadieerd voor een geschil dat betrekking heeft op maatregelen inzake de persoon, het levensonderhoud of de goederen van de echtgenoten, van de samenwonenden, alsmede van de kinderen » overbodig.

3. Wat § 3 betreft : de huidige formulering van § 1 van het voorgestelde artikel 734bis maakt niet duidelijk dat de partijen de gezinsbemiddelaar vrij kunnen kiezen. Bovendien is die paragraaf niet duidelijk geformuleerd want enerzijds is er sprake van de mogelijkheid voor de partijen om gezinsbemiddeling te vragen en van de mogelijkheid voor de rechter om die voor te stellen (en niet om die op te leggen) en anderzijds is er sprake van de wijze waarop de gezinsbemiddelaar wordt aangewezen.

In de wettekst dienen de volgende beginselen duidelijk tot uiting te komen :

1º Wanneer de partijen gezinsbemiddeling wensen, kan de rechter er zich niet tegen verzetten. Daarom lijken de huidige bewoordingen « de rechter ... mag ... aanwijzen » niet correct.

2º De rechter kan aan de partijen gezinsbemiddeling voorstellen indien dat de belangen van de betrokken partijen lijkt te dienen en indien de partijen die oplossing zelf niet hebben overwogen.

3º In beide bevallen moeten de partijen het eens zijn over de persoon van de gezinsbemiddelaar, zowel ingeval die bemiddelaar door de partijen zelf is gekozen als ingeval hij door de rechter is voorgesteld.

4º Wat § 4 betreft : deze paragraaf neemt het laatste lid van de huidige § 1 en de huidige § 2 over met enkele technische preciseringen (zie ook verantwoording bij amendement nr. 2).

Nr. 2 VAN MEVROUW NYSSENS

Art. 2

De aanhef van § 3 van het voorgestelde artikel 734bis doen luiden als volgt :

« Gedurende de procedure van de gezinsbemiddeling ... »

Verantwoording

Thans bestaan er verschillende soorten bemiddeling (sociale bemiddeling, bemiddeling in strafzaken, schuldbemiddeling ...). Deze vlag dekt dus zeer uiteenlopende ladingen. Hier moet duidelijk te lezen staan dat het om gezinsbemiddeling gaat.

Nr. 3 VAN MEVROUW NYSSENS

Art. 2

In § 4, eerste lid, van het voorgestelde artikel 734bis, het woord « bemiddeling » vervangen door het woord « gezinsbemiddeling ».

Verantwoording

Zie verantwoording van amendement nr. 2.

Nr. 4 VAN MEVROUW NYSSENS

Art. 2

Het voorgestelde artikel 734ter wijzigen als volgt :

A. In § 1, telkens het woord « bemiddelaar » vervangen door het woord « gezinsbemiddelaar »;

B. In § 2, het woord « bemiddelaar » vervangen door het woord « gezinsbemiddelaar »;

C. In § 3, eerste lid, het woord « bemiddeling » vervangen door het woord « gezinsbemiddeling ».

Verantwoording

Zie verantwoording van amendement nr. 2.

Nr. 5 VAN MEVROUW NYSSENS

Art. 2

Het voorgestelde artikel 734quater wijzigen als volgt :

A. In de inleidende zin het woord « bemiddelaar » vervangen door het woord « gezinsbemiddelaar »;

B. In het derde streepje na de woorden « natuurlijke personen » de woorden « en rechtspersonen » invoegen.

Verantwoording

A. Zie verantwoording van amendement nr. 2.

B. Thans doen tal van VZW's aan gezinsbemiddeling. Het blijkt dus niet te verantwoorden alleen natuurlijke personen te erkennen die deze activiteit uitoefenen.

Nr. 6 VAN MEVROUW NYSSENS

Art. 2

Het voorgestelde artikel 734quinquies vervangen als volgt :

« Art. 734quinquies. ­ De gezinsbemiddelaar moet onafhankelijk en onpartijdig staan tegenover de betrokken partijen.

Hij kan worden gewraakt overeenkomstig de artikelen 966, 970 en 971. »

Verantwoording

De wet moet duidelijk de onafhankelijkheid en de onpartijdigheid van de rechter als beginsel vermelden.

Te noteren valt eveneens dat de verwijzing naar de artikelen van het Gerechtelijk Wetboek over het deskundigenonderzoek uit een oogpunt van wetgevingstechniek te wensen overlaat. Het gaat meer bepaald om artikel 966, dat op zijn beurt verwijst naar de redenen om rechters te wraken.

Het lijkt wenselijk het specifiek statuut van de gezinsbemiddelaar af te stemmen op bijvoorbeeld de regeling inzake de wraking in artikel 1675/17 van het Gerechtelijk Wetboek, dat handelt over het statuut van de schuldbemiddelaar bij de collectieve schuldregeling. De redenen van wraking staan er in detail opgesomd.

Daar komt nog bij dat een verwijzing naar de artikelen van het Gerechtelijk Wetboek over het deskundigenonderzoek minder aangewezen lijkt omdat duidelijk is gezegd dat het statuut van de gezinsbemiddelaar sterk afwijkt van dat van de gerechtsdeskundige (deze werkt meer bepaald onder toezicht van de rechtbank, rapporteert aan de rechter, enz.).

Nr. 7 VAN MEVROUW NYSSENS

Art. 5 (nieuw)

Een artikel 5 (nieuw) invoegen, luidende :

« Art. 5. ­ De Koning stelt een commissie in, genoemd « Commissie voor gezinsbemiddeling », waarvan Hij de samenstelling, de opdrachten en de werkwijze bepaalt.

Deze commissie werkt onder andere mee aan het vaststellen van een gemeenschappelijke en interdisciplinaire opleiding voor gezinsbemiddelaars, alsook aan het opstellen van de deontologische regels die op hun beroep van toepassing zijn. »

Verantwoording

Tijdens de behandeling in de Kamer heeft de heer Verwilghen, minister van Justitie, erop aangedrongen de opleiding van alle bemiddelaars op dezelfde leest te schoeien (Stuk Kamer, nr. 50-0067/11, blz. 40).

Deze harmonisatie via een federale instelling bestaande uit vertegenwoordigers van de verschillende bemiddelaars (advocaten, notarissen, VZW's en natuurlijke personen die aan gezinsbemiddeling doen) lijkt aangewezen om verschillende redenen :

­ zij biedt een kwaliteitsgarantie voor het optreden van de bemiddelaar wanneer iemand op hem een beroep wil doen, ongeacht wie de gekozen bemiddelaar is (advocaat, notaris en andere). Zodoende kan de wettekst de gelijkheid van de burger voor de wet beter waarborgen;

­ zij waarborgt eveneens een multidisciplinaire aanpak door de bemiddelaar, die de juridische en psychosociale facetten van de geschillen veeleer zal samenvoegen dan afsplitsen. Van het allergrootste belang is immers dat de gezinsbemiddelaar een zodanige opleiding achter de rug heeft dat hij rekening kan houden met alle aspecten van een relatie binnen een precies afgebakend juridisch kader.

In concreto zou de commissie de volgende bevoegdheden moeten bezitten :

­ erkenningscriteria bepalen voor gezinsbemiddelaars die onder meer een gemeenschappelijk programma behelzen (juridische en psychosociale aspecten, gesprekstechnieken, ...) met een verplichte stage;

­ gemeenschappelijke deontologische regels vastleggen, alsook de rechten en verplichtingen van de gezinsbemiddelaar, of de inhoud van de opdracht, los van de deontologische of andere regels waaraan de gezinsbemiddelaar beroepshalve is onderworpen als advocaat of notaris (... of meer bepaald in het verlengde van die regels);

­ eventueel een rol spelen bij de oprichting van een Orde van bemiddelaars of bij het toezicht op de toepassing van de wet, ...

Nr. 8 VAN MEVROUW NYSSENS

Art. 6 (nieuw)

Een artikel 6 (nieuw) invoegen, luidende :

« Art. 6. ­ Evenwel kunnen de personen bedoeld in artikel 734quater, laatste streepje, als gezinsbemiddelaar blijven werken zolang de bevoegde overheid de erkenningscriteria niet heeft vastgesteld die op hen van toepassing zijn. »

Verantwoording

Dit artikel wil voorkomen dat er een discriminatie tussen bemiddelaars tot stand komt volgens hun beroep. Immers, volgens het voorgestelde artikel 734quater van het ontwerp kunnen advocaten en notarissen die een bijzondere opleiding gezinsbemiddeling hebben gevolgd, overigens vaak verstrekt door de in datzelfde artikel bedoelde VZW's of natuurlijke personen, zonder meer als bemiddelaar blijven werken. Daar staat tegenover dat VZW's of natuurlijke personen die vaak een grondiger opleiding hebben genoten en dikwijls reeds jarenlang het beroep uitoefenen, voorlopig werkeloos zouden moeten toezien tot ze een erkenning krijgen.

Clotilde NYSSENS.

Nr. 9 VAN MEVROUW LINDEKENS

Art. 2

In de Nederlandse tekst van het opschrift van het voorgestelde hoofdstuk Ibis het woord « Gezinsbemiddeling » vervangen door de woorden « Bemiddeling in familiezaken ».

Verantwoording

Scheidende of gescheiden koppels willen zich doorgaans niet verzoenen, waardoor ze niet meer verwezen willen worden naar een gezinsbemiddelaar. Zij willen immers geen gezin meer vormen. Zij zoeken wel nog naar een gemeenschappelijke oplossing in de zorg voor de kinderen, de verdeling van de goederen en een eventuele alimentatieplicht.

Wanneer het gaat om bemiddeling tussen ouders en grootouders is dit geen gezinsbemiddeling. De ruimere omschrijving « bemiddeling in familiezaken » is daarom accurater dan de term « gezinsbemiddeling ».

Nr. 10 VAN MEVROUW LINDEKENS

Art. 2

In § 1 van het voorgestelde artikel 734bis na het 5º, de volgende zin invoegen :

« De bemiddelaar wordt aangewezen onder opschortende voorwaarde van melding door de partijen aan de griffie van een andere bemiddelaar binnen de drie weken, onder de vorm van een akkoordconclusie. »

Verantwoording

Op deze manier wordt op een duidelijke wijze geformuleerd dat de partijen niet alleen hun akkoord moeten geven voor bemiddeling, maar ook voor een bepaalde bemiddelaar, behoudens een eigen alternatief.

De waarborg dat de partijen zelf kunnen kiezen door welke bemiddelaar zij willen worden geholpen, wordt benadrukt.

Kathy LINDEKENS.

Nr. 11 VAN MEVROUW KAÇAR

Opschrift

In de Nederlandse tekst van het opschrift van het wetsontwerp het woord « Gezinsbemiddeling » vervangen door de woorden « Bemiddeling in familiezaken ».

Verantwoording

Gezinsbemiddeling impliceert een bemiddeling om het gezin bijeen te houden, een therapeutische aanpak van de relatie om te bemiddelen tussen de partners, terwijl dit niet in de doelstelling ligt van het wetsontwerp. Het woord gezinsbemiddeling zou ten hoogste de vordering op grond van artikel 221 van het Burgerlijk Wetboek (hulp- en bijdrageplicht van de partners), artikel 223 van het Burgerlijk Wetboek (dringende en voorlopige maatregelen), en de regelen omtrent de kinderen dekken.

Bemiddeling in familiezaken dekt daarentegen wel alle vormen van geschillen in familierecht die opgesomd zijn het in voorgestelde artikel 734bis, § 1, van 1º tot 5º.

Nr. 12 VAN MEVROUW KAÇAR

Art. 2

In de Nederlandse tekst van het opschrift van het voorgestelde hoofdstuk Ibis het woord « gezinsbemiddeling » vervangen door de woorden « Bemiddeling in familiezaken ».

Verantwoording

Gezinsbemiddeling impliceert een bemiddeling om het gezin bijeen te houden, een therapeutische aanpak van de relatie om te bemiddelen tussen de partners, terwijl dit niet in de doelstelling ligt van het wetsontwerp. Het woord gezinsbemiddeling zou ten hoogste de vordering op grond van artikel 221 van het Burgerlijk Wetboek (hulp- en bijdrageplicht van de partners), artikel 223 van het Burgerlijk Wetboek (dringende en voorlopige maatregelen), en de regelen omtrent de kinderen dekken.

Bemiddeling in familiezaken dekt daarentegen wel alle vormen van geschillen in familierecht die opgesomd zijn in het artikel 734bis, § 1, 1º tot 5º.

Nr. 13 VAN MEVROUW KAÇAR

Art. 2

Het eerste lid van § 1 van het voorgestelde artikel 734bis vervangen als volgt :

« § 1. De rechter die wordt geadieerd voor een geschil dat betrekking heeft op maatregelen inzake de persoon, het levensonderhoud of de goederen van de echtgenoten, van de samenwonenden alsmede van de kinderen, moet de partijen wijzen op de mogelijkheid het geschil voor te leggen aan een bemiddelaar in familiezaken. »

Verantwoording

Zonder dat de rechter zijn rechtsmacht overdraagt aan de bemiddelaar in familiezaken dient hij aan de rechtzoekende het bestaan van de bemiddeling in familiezaken mee te delen. Deze mededeling dient verplichtend te zijn doordat niet alle rechtzoekenden op de hoogte kunnen zijn van de bemiddelingsmogelijkheid in de familiezaken.

Nr. 14 VAN MEVROUW KAÇAR

Art. 2

Paragraaf 1 van het voorgestelde artikel 734bis aanvullen met een nieuw lid, luidende :

« De rechter die wordt geadieerd voor de geschillen zoals bepaald in het eerste lid, mag op gezamenlijk verzoek van de partijen of op eigen initiatief maar met instemming van de partijen, een bemiddelaar naar hun eigen keuze en, in geval van onenigheid, zelf een bemiddelaar aanwijzen, als hij kennis neemt van :

Verantwoording

Een duidelijk onderscheid dient gemaakt te worden tussen het verzoek tot aanwijzing van een bemiddelaar en wie die bemiddelaar mag zijn.

Dit amendement heeft enkel verduidelijking van dit onderscheid als doel.

Zowel bij het gezamenlijk verzoek van de partijen voor de aanwijzing van een bemiddelaar als bij ambtshalve aanwijzing ervan door de rechter dienen de partijen te kiezen uit welke discipline zij deze bemiddelaar wensen te aanvaarden.

In de gevallen waar de keuze door de partijen niet mogelijk is omwille van onenigheid tussen de partijen dient de rechter dit ambtshalve te regelen.

Meryem KAÇAR.

Nr. 15 VAN MEVROUW NYSSENS

(Subsidiair amendement op amendement nr. 8)

Art. 2

Het voorgestelde artikel 734quater vervangen als volgt :

« Art. 734quater. ­ Als bemiddelaar kunnen slechts worden aangewezen :

­ advocaten die daartoe een bijzondere opleiding hebben gevolgd, verstrekt door of in samenwerking met de in artikel 488 bedoelde instanties;

­ notarissen die daartoe een bijzondere opleiding hebben gevolgd, verstrekt door de Nationale Kamer van notarissen;

­ natuurlijke personen of rechtspersonen die het bewijs kunnen voorleggen dat ze een opleiding in gezinsbemiddeling hebben gevolgd die ten minste gelijk is aan die welke aan de voornoemde advocaten en notarissen wordt verstrekt. »

Verantwoording

Met dit amendement willen we bereiken dat de door de wet beoogde hervorming zo spoedig mogelijk in de praktijk wordt gebracht zonder te moeten wachten op de door de bevoegde overheden vast te stellen criteria voor de erkenning van de gezinsbemiddelaar en zonder overgangsmaatregelen te moeten nemen.

Het amendement beoogt bovendien een gezonde concurrentie in de hand te werken tussen advocaten, notarissen en andere gezinsbemiddelaars zonder te raken aan het beginsel van de gelijke toegang tot het beroep van gezinsbemiddelaar.

Clotilde NYSSENS.

Nr. 16 VAN DE HEER HORDIES EN MEVROUW KAÇAR

Art. 2

In het voorgestelde artikel 734quater, derde streepje, de woorden « die daartoe zijn erkend door de bevoegde overheden » vervangen door de woorden « wier deskundigheid bekend is en gewaardeerd wordt door de met het dossier belaste magistraat en die het bewijs kunnen voorleggen dat ze een opleiding in gezinsbemiddeling hebben gevolgd die ten minste gelijk is aan die welke aan de voornoemde advocaten en notarissen wordt verstrekt ».

Verantwoording

Het ontwerp bepaalt dat alleen advocaten en notarissen die daartoe een bijzondere opleiding hebben gevolgd, als bemiddelaar kunnen worden aangewezen terwijl de natuurlijke personen erkend moeten worden door de bevoegde overheden. Op dit moment bestaat er echter geen enkele instelling die gezinsbemiddelaars kan erkennen en de oprichting daarvan dreigt veel tijd in beslag te nemen temeer daar het gaat om hulp aan personen, wat een bevoegdheid is van de gemeenschappen. Dat betekent dat de rechter en de rechtzoekenden geen beroep zullen kunnen doen op personen die terzake ervaring hebben en al het bewijs hebben kunnen leveren van hun deskundidgheid aangezien de rechters die personen al vele jaren informeel inschakelen.

Magistraten hebben immers niet gewacht op de hervorming waarmee wij ons nu bezighouden en hebben ­ gebruik makend van hun bevoegdheid om deskundigen aan te wijzen ­ al het initiatief genomen om aan partijen die met elkaar in conflict zijn, een bemiddeling voor te stellen. Dit soort taken, die steeds talrijker en gevarieerder geworden zijn, worden niet alleen opgedragen aan notarissen of advocaten, die al dan niet zijn aangesloten bij de bemiddelingscentra van sommige balies, maar ook aan personen die geen jurist zijn maar wier lange praktijk en kwaliteiten als professionele bemiddelaar algemeen bekend zijn.

Meer algemeen lijkt de juridische kennis waarop notarissen en advocaten zich terecht kunnen beroepen, niet essentieel voor het vervullen van een opdracht als gezinsbemiddelaar. Van bemiddelaars wordt juist verwacht dat zij zich niet opwerpen als deskundige, noch als hulpverlener maar dat ze veel aandacht besteden aan het contact tussen de partijen en de billijke behandeling van elke partij. Dat is juist het doel van dit wetsontwerp, dat de gezinsconflicten uit de gerechtelijke sfeer wil halen.

Bijgevolg dient de rechter in alle onafhankelijkheid deskundige bemiddelaars aan te wijzen die belast zullen worden met het helpen van de rechtzoekenden die daarom vragen. Het is in het belang van die rechtzoekenden dat de magistraat kan kiezen uit een zo ruim mogelijk aanbod van personen wier deskundigheid en professionele en menselijke kwaliteiten hij kent en erkent. Dit amendement doet dus niets anders dan een wettelijke grondslag geven aan een praktijk die zijn deugdelijkheid bewezen heeft en ook steeds meer uitbreiding neemt.

Marc HORDIES.
Meryem KAÇAR.

Nr. 17 VAN DE REGERING

Art. 2

In dit artikel de volgende wijzigingen aanbrengen :

A. In de Nederlandse tekst van het opschrift van het voorgestelde hoofdstuk Ibis, het woord « Gezinsbemiddeling » vervangen door de woorden « Bemiddeling in familiezaken ».

B. Paragraaf 1 van het voorgestelde artikel 734bis aanvullen met de volgende leden :

« In voorkomend geval wijst de rechter de persoon aan die door de partijen gezamenlijk als bemiddelaar werd gekozen uit die welke voldoen aan de voorwaarden van artikel 734quater.

Ieder door de rechter aangewezen bemiddelaar kan, alvorens hij van zijn aanwijzing kennis krijgt, worden vervangen bij overeenkomst tussen de partijen, die door hen ondertekend wordt en bij het dossier van de rechtspleging wordt gevoegd. »

C. Het voorgestelde artikel 734quater vervangen als volgt :

« Art. 734quater. ­ De Koning bepaalt de categorieën van personen die als bemiddelaar kunnen worden aangewezen, alsmede de bijzondere opleiding die zij daartoe dienen te hebben gevolgd. »

Verantwoording

1º Het onderscheid in het Nederlands tussen « gezin » en « familie » bestaat niet in het Frans. Vermits het toepassingsveld van de wet in een aantal gevallen het kerngezin (ouders/kinderen) overstijgt, is het aangewezen het Nederlands opschrift te wijzigen. Bovendien worden op die manier de Nederlandse en Franse teksten meer in overeenstemming gebracht.

2º Het voorgestelde amendement is gebaseerd op het bij artikel 964 van het Gerechtelijk Wetboek voorziene systeem inzake de aanwijzing van een deskundige.

Het is mogelijk dat partijen het eens zijn over de aan te wijzen bemiddelaar (op voorwaarde dat het gaat om een persoon bedoeld in artikel 734quater). Zulks kan enkel het vertrouwensklimaat dat nodig is om de bemiddeling te doen slagen, bevorderen. Er wordt derhalve voorgesteld dat in dat geval de rechter die persoon aanwijst.

Om dezelfde reden kan ook de bemiddelaar die door de rechter werd aangewezen, alvorens hij van zijn aanwijzing kennis krijgt, worden vervangen door die welke de partijen gezamenlijk hebben gekozen.

3º De huidige tekst van artikel 734quater bevat geen criteria, noch procedureregels op grond waarvan kan worden geoordeeld of een natuurlijke persoon voldoet aan de voorwaarden om als bemiddelaar te worden erkend. Dit impliceert dat de vaststelling hiervan in een aantal gevallen volledig wordt overgelaten aan de respectieve gemeenschappen, hetgeen het risico inhoudt dat de erkenning van bemiddelaars zich niet op een gelijklopende wijze ontwikkelt in de verschillende gemeenschappen.

Om de nodige uniformiteit te garanderen inzake de erkenning van bemiddelaars, verdient het de voorkeur om het bepalen van de categorieën van personen die als bemiddelaar kunnen worden aangewezen, alsmede de bijzondere opleidingen die zij dienen te hebben gevolgd, over te laten aan de Koning.