2-59

2-59

Belgische Senaat

Parlementaire handelingen

DONDERDAG 29 JUNI 2000 - NAMIDDAGVERGADERING

(Vervolg)

Wetsontwerp tot wijziging, wat de door de werkgevers verschuldigde bijdrage voor werkloosheid wegens economische oorzaken betreft, van de wet van 29 juni 1981 houdende de algemene beginselen van de sociale zekerheid voor werknemers (Stuk 2-452) (Evocatieprocedure)

Algemene bespreking

De heer Jan Remans (VLD), rapporteur. - De senaatscommissie voor Sociale Aangelegenheden heeft het wetsontwerp in haar vergadering van 14 juni besproken. Het voert een werkgeversbijdrage in voor werkloosheid om economische redenen. De minister heeft uitgelegd dat het ontwerp een laatste deel uitvoert van het interprofessioneel akkoord 1999-2000, dat de sociale gesprekspartners sloten op 8 december 1998. Volgende maatregelen werden overeengekomen: de verhoging van de jaarlijkse werkgeversbijdrage met 0,08%, waarvan de opbrengst op 600 miljoen frank wordt geraamd; een verhoging van de solidariteitsbijdrage op de hogere vakantiegelden van 0,5% naar 1,5%, verwachte opbrengst 575 miljoen frank; een responsabilisering van de bedrijven die een hogere graad aan werkloosheid om economische redenen opgeven, verwachte opbrengst 250 miljoen frank.

De regering heeft beslist de maatregel in beginsel te beperken tot 2000 en 2001. Daarna zou een evaluatie plaatsvinden.

Er werden twee amendementen ingediend door de heer Kelchtermans en mevrouw De Schamphelaere. Het eerste amendement strekt ertoe de bijdrage pas te innen indien twee jaar na elkaar de vooropgestelde grenzen worden overschreden. Het tweede amendement wil de referteperiode voor de RSZ-berekeningen die betrekking heeft op de eerste drie kwartalen van het voorgaande kalenderjaar en van het vierde kwartaal van het jaar daarvoor, vervangen door de aangiften van een volledig kalenderjaar.

Deze amendementen werden in de commissie uitgebreid besproken. Ze werden verworpen met 7 stemmen tegen 3 stemmen. Het wetsontwerp in zijn geheel werd goedgekeurd met 7 stemmen bij 3 onthoudingen.

Mevrouw Mia De Schamphelaere (CVP). - Ten gronde zijn we het natuurlijk eens met de responsabilisering van werkgevers die op een niet correcte wijze gebruik maken van de tijdelijke werkloosheid om economische redenen. Tijdelijke werkloosheid mag niet afglijden naar structurele werkloosheid, verdoken seizoenarbeid of deeltijdse arbeid. We zijn het echter niet eens met de door de regering in het wetsontwerp gehanteerde criteria om onrechtmatig gebruik te bepalen. Na goedkeuring van het ontwerp zal door de werkgevers een extra bijdrage van 60 frank per werknemer per werkloosheidsdag moeten worden betaald voor iedere werkloosheidsdag boven de 10 procent. Dat betekent concreet dat op gemiddeld 220 werkdagen al vanaf de 23ste werkloosheidsdag wordt geoordeeld dat de tijdelijke werkloosheid om economische redenen onterecht wordt gebruikt.

We vrezen dan ook dat de goedkeuring van het ontwerp niet zozeer de responsabilisering zal bevorderen, maar zal leiden tot een vermindering van de buffer van werknemers met een contract van onbepaalde duur en dat die vervangen zullen worden door werknemers met een tijdelijk contract of door uitzendarbeid. Het ontwerp bevordert de werkgelegenheid niet. Onze amendementen willen meer realistische criteria invoeren om de structurele en economische werkloosheid beter af te lijnen.

- De algemene bespreking is gesloten.