2-411/1 | 2-411/1 |
17 APRIL 2000
In het vooruitzicht van de gemeenteraads- en provincieraadsverkiezingen over enkele maanden wil dit voorstel de totale gelijkheid in de politiek van mannelijke en vrouwelijke kandidaten bevorderen.
Het voorstel beoogt twee categorieën van kandidaten die zich door de huidige wetgeving gediscrimineerd kunnen voelen.
Vandaag ontmoet men immers niet zelden zeer jonge ongehuwde vrouwen die hun politieke carrière beginnen onder hun meisjesnaam en die vervolgens, om diverse redenen, die naam willen behouden en er eventueel later de naam van hun echtgenoot willen aan toevoegen.
Er zijn ook vrouwen die privé, familiaal, sociaal en professioneel hun hele leven lang de naam gedragen hebben van de persoon die intussen hun ex-echtgenoot is geworden. Wanneer die vrouwen zich aan de kiezer moeten voorstellen onder hun meisjesnaam, kan dit voor hen een ernstig nadeel zijn aangezien zij die naam nooit gebruikt hebben en niemand hen onder die naam kent. De huidige wetgeving verbiedt hen gebruik te maken van de naam waaronder zij in hun sociale en professionele betrekkingen en bij de kiezers gekend zijn, ook al hebben zij de uitdrukkelijke toestemming van hun ex-echtgenoot.
Dit voorstel heeft tot doel die problemen te verhelpen door de vrouwelijke kandidaten toe te staan de naam van hun echtgenoot toe te voegen aan hun meisjesnaam en eventueel met toestemming van hun ex-echtgenoot de naam te dragen van de man waarmee zij gehuwd waren. In dit laatste geval moet de ex-echtgenoot zijn uitdrukkelijke toestemming geven in een onderhandse akte waarvan de handtekening gelegaliseerd werd door de diensten van de gemeente waar de ex-echtgenoot verblijft.
| Magdeleine WILLAME-BOONEN. Iris VAN RIET. |
Artikel 1
Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.
Art. 2
In artikel 23, § 1, vijfde lid, van de gemeentekieswet, gecoördineerd op 4 augustus 1932, gewijzigd door de wet van 11 april 1994 worden de volgende wijzigingen aangebracht :
A) in de derde zin worden de woorden « mag voorafgegaan worden » vervangen door de woorden « mag voorafgegaan of gevolgd worden »;
B) het lid wordt aangevuld als volgt : « Hetzelfde geldt voor de vrouwelijke kandidaat die gescheiden is, mits haar ex-echtgenoot zijn uitdrukkelijke toestemming geeft in een onderhandse akte waarvan de handtekening gelegaliseerd werd. »
Art. 3
In artikel 11, § 1, vierde lid, van de wet van 19 oktober 1921 tot regeling van de provincieraadsverkiezingen, gewijzigd door de wet van 11 april 1994, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
A) in de tweede zin worden de woorden « mag worden voorafgegaan » vervangen door de woorden « mag worden voorafgegaan of gevolgd »;
B) het lid wordt aangevuld als volgt :
« Hetzelfde geldt voor de vrouwelijke kandidaat die gescheiden is, mits haar ex-echtgenoot zijn uitdrukkelijke toestemming geeft in een onderhandse akte waarvan de handtekening gelegaliseerd werd. »
| Magdeleine WILLAME-BOONEN. Iris VAN RIET. |