1-259 | 1-259 |
Sénat de Belgique |
Belgische Senaat |
Annales parlementaires |
Parlementaire handelingen |
SÉANCES DU JEUDI 1er AVRIL 1999 |
VERGADERINGEN VAN DONDERDAG 1 APRIL 1999 |
Algemene bespreking
Artikelsgewijze bespreking
M. le président. Nous abordons l'examen de la proposition de loi.
We vatten de bespreking aan van het wetsvoorstel.
Conformément à notre Règlement, le texte adopté par la commission servire de base à notre discussion. (Voir document nº 1-667/4 de la commission de la Justice du Sénat. Session 1998/1999.)
Volgens het Reglement geldt de door de commissie aangenomen tekst als basis voor de bespreking. (Zie gedrukt stuk nr. 1-667/4 van de commissie voor de Justitie van de Senaat. Zitting 1998/1999.)
La discussion générale est ouverte.
De algemene bespreking is geopend.
Mme Delcourt-Pêtre, rapporteuse, se réfère à son rapport.
Het woord is aan mevrouw Merchiers.
Mevrouw Merchiers (SP). Mijnheer de voorzitter, om tot de opheffing van artikel 53 van de wet van 8 april 1965 betreffende de jeugdbescherming te komen, is een zeer lange weg afgelegd. Eind de jaren '80 heeft collega Erdman reeds een gelijkaardig voorstel ingediend en toen België door het Europees Hof voor de rechten van de mens werd terechtgewezen in de zaak-Bouamar, dienden verschillende andere parlementsleden eveneens een voorstel in.
Tijdens de bespreking van de wet van 2 februari 1994 tot wijziging van de wet van 8 april 1965 ijverden zowel de Kamer als de Senaat voor de onmiddellijke opheffing van artikel 53 of voor een in de tijd beperkte overgangsperiode tot de opheffing, maar uiteindelijk werd deze oplossing niet aangenomen bij gebrek aan een voldoende aantal plaatsen in gesloten instellingen.
We hebben het vroegere voorstel opnieuw ingediend, omdat een gebrek aan plaatsen of infrastructuur geen rechtvaardiging kan zijn voor de opname van minderjarigen in gevangenissen als maatregel van voorlopige bewaring. Voor de SP-fractie is de afschaffing van artikel 53 geen kwestie van beschikbare plaatsen, maar een beleidskeuze inzake jeugddelinquentie en inzake bijzondere jeugdzorg in het algemeen.
Iedereen is het erover eens dat de wet op de jeugdbescherming aan herziening toe is, maar in welke richting deze moet gaan, is nog altijd onderwerp van discussie. We pleiten in elk geval voor een gestructureerd overleg met de gemeenschappen teneinde tot een zo volledig mogelijke complementariteit te komen. De gemeenschappen nemen de preventieve en begeleidende taak op zich, terwijl de justitie het best belast wordt met het sanctierecht en met de daarbijbehorende vaak gedwongen hulpverlening.
Hoewel de roep naar jeugdgevangenissen op het ogenblik erg groot is, is dit volgens ons niet het gepaste antwoord op het toenemende delinquent gedrag van jongeren. We pleiten voor de uitbouw van gesloten instellingen waar vorming en begeleiding zijn verzekerd, maar meer nog pleiten we voor een ruime toepassing van alternatieve straffen, waarvan herstelrecht een onderdeel kan zijn.
Ik zal niet verder uitweiden over de mogelijke hervormingen van de bijzondere jeugdzorg, maar enkel de dringende noodzaak kort benadrukken.
De opheffing van artikel 53 is een belangrijke vooruitgang. De SP-fractie had liever gezien dat de maatregel onmiddellijk in werking zou treden, maar kan zich toch verzoenen met een inwerkingtreding op 1 januari 2002 ten laatste. We zijn ervan overtuigd dat hiermee het overleg met de gemeenschappen zal worden gestimuleerd en dat de opvangmogelijkheden voor jongeren nog doeltreffender zullen worden ontwikkeld.
Ik wil van deze gelegenheid ook gebruik maken om alle collega's te danken die dit voorstel hebben helpen realiseren. Ik dank uiteraard ook de minister die dit voorstel heeft gesteund en die daardoor mede mogelijk gemaakt heeft dat minderjarigen in de nabije toekomst niet meer bij voorlopige maatregel in de gevangenis zullen worden opgesloten.
De SP-fractie zal dit wetsvoorstel uiteraard goedkeuren. (Applaus.)
De voorzitter. Daar niemand meer het woord vraagt, is de algemene bespreking gesloten en vatten we de artikelsgewijze bespreking aan.
Plus personne ne demandant la parole, la discussion générale est close et nous passons à l'examen des articles.
L'article premier est ainsi libellé :
Article premier. La présente loi règle une matière visée à l'article 78 de la Constitution.
Artikel 1. Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.
Adopté.
Aangenomen.
Art. 2. Les articles 53 et 53bis de la loi du 8 avril 1965 relative à la protection de la jeunesse sont abrogés à l'égard des mineurs qui sont poursuivis en raison d'un fait qualifié infraction.
Art. 2. De artikelen 53 en 53bis van de wet van 8 april 1965 betreffende de jeugdbescherming worden opgeheven ten aanzien van minderjarigen die wegens een als misdrijf omschreven feit worden vervolgd.
Adopté.
Aangenomen.
Art. 3. Aux articles 45, 2., a) , 49, deuxième alinéa, et 59, alinéa premier, de la même loi, les mots « aux articles 52 et 53 » sont remplacés par les mots à « l'article 52 ».
Art. 3. In de artikelen 45, 2., a) , 49, tweede lid, en 59, eerste lid, van de voornoemde wet worden de woorden « de artikelen 52 en 53 » telkens vervangen door de woorden « artikel 52 ».
Adopté.
Aangenomen.
Art. 4. La présente loi entre en vigueur à la date fixée par le Roi, et au plus tard le 1er janvier 2002.
Art. 4. Deze wet treedt in werking op de door de Koning te bepalen datum, en uiterlijk op 1 januari 2002.
Adopté.
Aangenomen.
De voorzitter. We stemmen later over het geheel van het wetsvoorstel.
Il sera procédé ultérieurement au vote sur l'ensemble de la proposition de loi.