(N.): Vraag gesteld in 't Nederlands - (Fr.): Vraag gesteld in 't Frans
De « Dienst Alternatieve Sanctie en Voogdijraad VZW Gent » organiseert en begeleidt sinds 1987 de alternatieve sanctie ten behoeve van de Jeugdrechtbanken van Gent, Dendermonde en Oudenaarde.
Deze vereniging werd, inmiddels, tweemaal tijdelijk gesubsidieerd op basis van het koninklijk besluit van 6 oktober 1994 maar zij valt buiten de toepassingsvoorwaarden van het koninklijk besluit van 30 maart 1994 houdende de sociale bepalingen (globaal plan).
Omwille van de principiėle stelling met betrekking tot het alternatief sanctioneren, met name dat dienstverlening een werkstraf is, die ingrijpend vrijheidsbeperkend is, komt de « Dienst Alternatieve Sanctie en Voogdijraad VZW Gent » niet in aanmerking voor subsidiėring op het niveau van de Vlaamse Gemeenschap omdat zij niet beantwoordt aan de criteria van de hulpverleningsfilosofie.
Bij gebrek aan financiėle tussenkomst vanwege de overheid zal de dienst, waarvan sprake, eerlang haar baanbrekende werking zonder meer moeten staken wat voor de minderjarige delinquenten tot gevolg zal hebben dat zij opnieuw naar de gemeenschapsinstellingen zullen worden verwezen.
Kan de geachte minister mij meedelen om welke reden de « Dienst Alternatieve Sanctie en Voogdijraad VZW Gent » niet of niet meer in aanmerking komt voor subsidiėring ?
Het Rekenhof, dat tot tweemaal toe de projecten van de « Dienst Alternatieve Sanctie en Voogdijraad VZW Gent » goedkeurde, stelt een veto tegenover de uitvoering van een door de regering nagestreefde politiek van alternatieve sancties. Kan deze strakke opstelling in de huidige maatschappelijke context gehandhaafd worden ?
Tot slot vernam ik graag waarom men er nog niet in geslaagd is de uitbreiding van het toepassingsveld van het koninklijk besluit van 12 augustus 1994 te verwezenlijken ?
Antwoord : De Gentse Dienst Alternatieve Sanctie en Voogdijraad VZW werd tweemaal tijdelijk gesubsidieerd op basis van het koninklijk besluit van 6 oktober 1994 houdende uitvoeringsmaatregelen inzake de dienstverlening en opleiding.
Gezien het hier minderjarige delinquenten betreft en het vermeld koninklijk besluit zich enkel richt tot meerderjarigen, kon de « Dienst Alternatieve Sanctie en Voogdijraad » in principe geen aanspraak maken op een subsidiėring. Gezien het belang van zijn werkzaamheden voor het openbaar nut en in afwachting van een definitieve wettelijke regeling (jeugdsanctierecht), besliste mijn voorganger om vermelde dienst toch te subsidiėren.
Daar een wettelijke regeling op zich laat wachten en gezien de terechte opmerkingen die het Rekenhof maakte werd de subsidie opgeschort.
De uitbreiding van het toepassingsveld van het koninklijk besluit van 12 augustus 1994 vereist een aanpassing van de wet van 30 maart 1994 houdende de sociale bepalingen (globaal plan). Een dergelijk wetsontwerp werd goedgekeurd op de Ministerraad van 18 december 1998 en volgt momenteel de gebruikelijke parlementaire weg.