1-926/8

1-926/8

Belgische Senaat

ZITTING 1998-1999

13 NOVEMBER 1998


Wetsontwerp tot wijziging van sommige bepalingen van het Gerechtelijk Wetboek betreffende de rechtspleging inzake huur van goederen en van de wet van 30 december 1975 betreffende de goederen, buiten particuliere eigendommen gevonden of op de openbare weg geplaatst ter uitvoering van vonnissen tot uitzetting


Evocatieprocedure


VERSLAG

NAMENS DE COMMISSIE VOOR DE JUSTITIE UITGEBRACHT DOOR MEVROUW MERCHIERS


1. INLEIDING

De Senaat heeft het voorliggende optioneel bicameraal wetsontwerp na evocatie in geamendeerde vorm goedgekeurd op 16 juli 1998. De Kamer van volksvertegenwoordigers heeft het ontwerp op 29 oktober 1998 opnieuw geamendeerd en overeenkomstig artikel 79, eerste lid, van de Grondwet teruggezonden naar de Senaat die zich binnen een termijn van ten hoogste vijftien dagen, met name uiterlijk op 23 november 1998, over het ontwerp dient uit te spreken.

Gelet op het spoedeisend karakter van de procedure heeft de commissie voor de Justitie het wetsontwerp behandeld tijdens haar vergadering van 13 november 1998.

2. BESPREKING

De minister van Justitie verklaart dat de Kamercommissie voor de Justitie na een hoorzitting met een delegatie van de afdelingen « maatschappelijk welzijn » van de Vereniging van Steden en Gemeenten van respectievelijk het Vlaamse, het Waalse en het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest besloten heeft de voorgestelde artikelen 1344ter , § 5, en 1344sexies , § 3, van het Gerechtelijk Wetboek te amenderen (artikelen 3 en 6 van het wetsontwerp). De beide door de Senaat, na amendering, goedgekeurde bepalingen luidens welke het Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn, binnen zijn wettelijke opdracht, alle vereiste maatregelen neemt om de huurder en de bewoners van het goed te hulp te komen, werden door de Kamer vervangen als volgt : « Het Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn biedt, op de meest aangewezen wijze, aan om, binnen zijn wettelijke opdracht, hulp te bieden » (zie het verslag van de heer Verherstraeten d.d. 23 oktober 1998, Stuk Kamer, 1996-1997, nr. 1157/16).

De Kamer van volksvertegenwoordigers heeft het aldus geamendeerde wetsontwerp aangenomen met 91 tegen 45 stemmen en 3 onthoudingen (Beknopt verslag, 29 oktober 1998, nr. 279, blz. 6470).

Het is de overtuiging van de minister dat de door de Kamer goedgekeurde amendementen perfect de intentie vertolken waardoor de commissie voor de Justitie van de Senaat zich liet leiden bij de eerste bespreking van de voormelde artikelen.

De rapporteur en de meeste andere commissieleden onderschrijven deze zienswijze ten volle.

3. STEMMING

De commissie stemt met 7 stemmen tegen 1 in met de tekst zoals hij door de Kamer van volksvertegenwoordigers werd teruggezonden.

Vertrouwen werd geschonken aan de rapporteur voor de redactie van dit verslag.

De rapporteur,
Nadia MERCHIERS.
De ondervoorzitter,
André BOURGEOIS.