1-643/3 | 1-643/3 |
10 NOVEMBER 1998
(Subamendement op amendement nr. 1)
In punt 1 van het dispositief :
A. de woorden « Dienst Wetsevaluatie » vervangen door de woorden « Dienst voorbereiding van de wetsevaluatie »;
B. na het woord « opgericht » invoegen de woorden « , hierna de dienst genoemd ».
Verantwoording
Men moet zo duidelijk mogelijk te kennen geven dat het de wetgever is die evalueert en dat de dienst bijstand verleent bij de voorbereiding daarvan.
Anderzijds moet men vermijden dat de volledige benaming van de dienst telkens herhaald wordt.
(Subamendement op amendement nr. 1)
In de punten 2 tot 7 van het dispositief de woorden « de Dienst Wetsevaluatie » overal vervangen door de woorden « de dienst ».
Verantwoording
Dit subamendement is het gevolg van punt B) van amendement nr. 2 dat de woorden « dienst wetsevaluatie » vervangt door de woorden « de dienst ».
(Subamendement op amendement 1)
Punt 2 van het dispositief vervangen als volgt :
« In het kader van de wet van ... houdende instelling van een procedure voor de evaluatie van de wetgeving is de dienst belast met de voorbereiding van de evaluatie van de bestaande wetgeving overeenkomstig de richtlijnen vastgesteld door het Bureau van de Senaat op advies van de vaste commissies en/of op voorstel van de dienst.
De dienst onderzoekt de verslagen van de procureur-generaal bij het Hof van Cassatie en het college van procureurs-generaal enerzijds en van de Raad van State anderzijds, die een overzicht bevatten van de juridische normen waarmee respectievelijk de hoven en rechtbanken en de Raad van State toepassings- of interpretatiemoeilijkheden ondervonden hebben.
Op verzoek van een Senaatscommissie of van het Bureau van de Senaat kan de dienst, overeenkomstig de nadere regels bepaald door het Bureau, worden belast met het onderzoek van andere documenten en verslagen. »
Verantwoording
Men moet een onderscheid maken tussen de evaluatie ex post en de evaluatie ex ante .
Enerzijds zal de evaluatie ex post wellicht geschieden in het kader van de wet houdende instelling van een procedure voor de evaluatie van de wetgeving, die in ontwerp goedgekeurd is door de commissie. Aan het vervullen van deze algemene doelstelling zal de dienst een belangrijke bijdrage leveren. Aangezien het om een omvangrijke taak gaat, is planning noodzakelijk. Er moeten prioriteiten bepaald worden. Deze rol komt toe aan het Bureau, dat op advies van de vaste commissies en/of op voorstel van de dienst richtlijnen moet vaststellen.
Anderzijds is de toestand verschillend voor de evaluatie ex ante . In dat geval worden de wetsontwerpen ter advies voorgelegd aan de Raad van State en ook voor de wetsvoorstellen kan de Raad om advies gevraagd worden. De vaste commissies houden vaak ook hoorzittingen.
Daarom stelt amendement nr. 4 voor punt 2 te beperken tot de evaluatie ex post en de evaluatie ex ante te behandelen in punt 3.
Het tweede lid van punt 2, dat zowel betrekking heeft op de evaluatie ex post als de evaluatie ex ante , zal in een apart punt opgenomen worden (zie amendement nr. 6).
Anderzijds wordt punt 5, dat eveneens betrekking heeft op de evaluatie ex post , met enkele formele aanpassingen in punt 2 opgenomen : hoewel de tekst van punt 5 van amendement nr. 1 terecht vermeldt dat de dienst belast kan worden met het onderzoek van andere documenten en verslagen, moet toch duidelijk worden gesteld dat het om een initiatief van een commissie of van het Bureau van de Senaat gaat.
(Subamendement op amendement nr. 1)
In punt 3 van het dispositief de woorden « zijn onderzoek » vervangen door de woorden « het onderzoek van een wetsontwerp of een wetsvoorstel ».
Verantwoording
In de verantwoording bij amendement nr. 3 is uiteengezet om welke redenen punt 3 uitsluitend gewijd is aan de evaluatie ex ante , dat wil zeggen de evaluatie van de wetsontwerpen en wetsvoorstellen. Dit verklaart waarom wij deze verduidelijking aanbrengen.
(Subamendement op amendement nr. 1)
Punt 4 van het dispositief vervangen als volgt :
« 4. De dienst maakt een technische voorbereidende evaluatie met inachtneming van hetgeen in de consideransen hierboven is uiteengezet.
De leden van de dienst kunnen worden uitgenodigd op besprekingen in de Senaatscommissies en, in voorkomend geval, worden verzocht een technisch standpunt uiteen te zetten. »
Verantwoording
Zoals in de verantwoording bij amendement nr. 4 is uiteengezet, moet in punt 4 een nieuwe bepaling worden ingevoegd met daarin het tweede lid van punt 2 van amendement nr. 1, aangezien dit punt tegelijkertijd betrekking heeft op de evaluatie ex post en de evaluatie ex ante . Het woord « normen » is vervangen door het woord « consideransen » want men moet duidelijk verwijzen naar de consideransen van de resolutie.
Anderzijds heeft het tweede lid tot doel de dienst in staat te stellen zijn standpunt kenbaar te maken aan een commissie. Dat mag echter niet opgevat worden als een vorm van deelname aan de werkzaamheden, wat automatisch het recht geeft om het woord te nemen maar als een uitnodiging om aan de bespreking deel te nemen en eventueel een technisch standpunt te geven.
(Subamendement op amendement nr. 1)
Punt 5 van het dispositief vervangen als volgt :
« 5. De dienst kan samengesteld zijn uit juristen en niet-juristen. De personeelsformatie wordt vastgesteld door het Bureau van de Senaat.
Na instemming van het Bureau van de Senaat kan de dienst voor de vervulling van zijn opdrachten tijdelijk een beroep doen op derden. »
Verantwoording
Het is de bedoeling de werking van de dienst onder een en hetzelfde punt samen te brengen.
Het eerste lid neemt de eerste volzin van punt 6 van amendement nr. 1 over en vermeldt verder dat de personeelsformatie vastgesteld wordt door het Bureau van de Senaat.
Het tweede lid neemt punt 4 van amendement nr. 1 over. Het spreekt vanzelf dat men in de dienst nooit over alle nodige deskundigheid zal beschikken om de wetgeving en in het bijzonder de bestaande wetgeving terdege te evalueren (de commissies kunnen hoorzittingen houden voor wetsontwerpen of wetsvoorstellen).
Toch moet het beoordelen van het nut en de kostprijs van externe bijdragen worden overgelaten aan het Bureau.
(Subamendement op amendement nr. 1)
A. Punt 6 van het dispositief schrappen.
B. Punt 7 van het dispositief vernummeren tot punt 6.
Verantwoording
De vernummering is het gevolg van de voorgaande subamendementen.
| Robert HOTYAT. Frederik ERDMAN. |