(N.): Vraag gesteld in 't Nederlands (Fr.): Vraag gesteld in 't Frans
Ik zou graag de bepalingen kennen die de mogelijkheid van politiek verlof regelen voor het uitoefenen van een mandaat van provincieraadslid. Ik heb meer bepaald de volgende vragen :
1. Met betrekking tot de werknemers :
Welke wetgeving regelt dit recht op politiek verlof ? Is het de wet van 19 juli 1976 ?
Staat dit recht op politiek verlof ook open voor de deeltijdse werknemers, in verhouding tot hun werktijd ?
Bestaan er statistieken over het aantal aanvragen dat jaarlijks wordt ingediend ?
2. Met betrekking tot de vastbenoemde personeelsleden van de overheidsbesturen :
Welke wetgeving is hier van toepassing ?
Bestaat het recht op politiek verlof ook voor deeltijdse personeelsleden ?
Wat is de toestand voor de personeelsleden die bij de overheid met een arbeidsovereenkomst in dienst zijn genomen ?
3. Zijn de betrokken ministers van plan om, indien dit recht op politiek verlof niet open staat voor de deeltijdse werknemers, bepaalde maatregelen te treffen om het recht op dit verlof ook voor deze categorie van werknemers te openen ?
Antwoord : Ik heb de eer het geachte lid de volgende inlichtingen mede te delen.
De wet van 19 juli 1976 tot instelling van een verlof voor de uitoefening van een politiek mandaat is van toepassing op de werknemers en werkgevers van de privé-sector.
De deeltijdse werknemers genieten van de bepalingen van de voormelde wet van 19 juli 1976.
Zij kunnen bijgevolg afwezig zijn van het werk, met behoud van hun loon, zodat zij hun politiek mandaat kunnen uitoefenen.
Wat betreft de duur van het politiek verlof, maakt de reeds genoemde wet van 19 juli 1976 geen onderscheid tussen de voltijdse en de deeltijdse werknemers. Voor deze categorie van werknemers moet er dus geen toepassing gemaakt worden van de evenredigheidsregel.
Het politiek verlof voor het statutair personeel van de administraties behoort tot de bevoegdheid van de minister van het Openbaar Ambt.
Ik ben niet in het bezit van statistieken in verband met deze materie gelet op het feit dat het verzoek van de werkgever tot terugbetaling van het loon dat hij heeft betaald aan de werknemer die een mandaat uitoefent, rechtstreeks gericht wordt aan de instelling waarin de werknemer zetelt.