1-974/5 | 1-974/5 |
4 JUNI 1998
De Senaat,
A. Overwegende dat het Verdrag van Amsterdam, niettegenstaande zijn waardevolle inhoudelijke verdieping, geen afdoend antwoord heeft geformuleerd op de institutionele uitdaging om de Unie voor te bereiden op de uitbreiding;
B. Gelet op het compromis dat werd bereikt en verwoord in het protocol « betreffende de instellingen in het vooruitzicht van uitbreiding van de Europese Unie », waarin wordt bepaald dat minstens een jaar vóór de Europese Unie meer dan twintig Lid-Staten telt, nieuwe institutionele onderhandelingen zullen worden aangevat;
C. Gelet op de interpretatieve verklaring van de Belgische regering, daarin gesteund door Frankrijk en Italië, die nog verder gaat dan het compromis en die een duidelijke band legt tussen de geplande onderhandelingen en de noodzaak tot verdere verdieping via méér meerderheidsbesluitvorming en die erop wijst dat een dergelijke versterking een onontbeerlijke voorwaarde is voor het sluiten van de eerste toetredingsonderhandelingen;
D. De tekst van het voorstel van resolutie aangenomen door het Federaal Adviescomité voor Europese Aangelegenheden van Kamer en Senaat (Stuk Senaat nr. 1-1001/2) overnemend;
beklemtoont, naar aanleiding van de goedkeuring van het Verdrag van Amsterdam, dat :
1. Een grondige institutionele hervorming een onontbeerlijke voorwaarde is, waaraan moet worden voldaan vóór het einde van de op til zijnde onderhandelingen tot uitbreiding van de Unie;
2. Een grondige institutionele hervorming, naast een herziening van het stemgewicht en de aanpassing van de samenstelling van de Commissie, ook een betekenisvolle reductie van de unanimiteit ten voordele van méér meerderheidsbesluitvorming inhoudt.