1-974/1 | 1-974/1 |
7 MEI 1998
Na de ondertekening van het Verdrag van Amsterdam door de ministers van Buitenlandse Zaken van de Vijftien, is het woord aan de verschillende parlementen van de Lid-Staten.
Dit voorstel dient om het goedkeuringsdebat in de Belgische Senaat mee op gang te brengen.
De Intergouvernementele Conferentie (IGC) had twee doelstellingen : de onvolmaaktheden van Maastricht wegwerken en meteen ook het Europese huis klaarmaken voor de uitbreiding.
De realisatie van het eerste richtpunt is een gematigd succes geworden. Vooral de eerste pijler heeft een belangrijke rood-groene inkleuring gekregen. Dankzij de inschrijving van het sociaal protocol, dat voortaan voor de Vijftien van toepassing wordt, en een werkgelegenheidstitel, kunnen we terecht spreken van een verdrag dat dichter bij de mensen en hun dagelijkse problemen staat dan ooit tevoren. De verdieping van de tweede en vooral derde pijler kreeg een belangrijke aanzet. Helaas bleken de geesten in sommige Lid-Staten niet rijp genoeg om nog verder te gaan. Wij kunnen dan ook besluiten dat in de huidige context het onderste uit de kan werd gehaald en dat dit verdrag onze goedkeuring verdient. Opnieuw werd een stap gezet naar een meer geïntegreerd Europa.
Wat de tweede doelstelling betreft, werd de IGC een mislukking. Een nieuwe onderhandelingsronde is nodig om het institutioneel kluwen te ontwarren. Als compromis werd aanvaard dat, voor het effectief worden van de uitbreiding, in ruil voor een aanpassing van de samenstelling van de Commissie opnieuw onderhandeld moet worden over de stemmenweging. De Belgische regering, bijgetreden door Frankrijk en Italië, wil echter nog verder gaan en heeft via een verklaring bij het verdrag een duidelijke band gelegd tussen die geplande onderhandelingen en de noodzaak tot verdere verdieping via méér meerderheidsbesluitvorming.
Het is duidelijk dat, in het licht van de Belgische Europese doctrine, alles op alles gezet moet worden om, nog vóór enige uitbreiding, het Europese huis op orde te stellen. Voor ons betekent dit een institutionele verdieping waarvan de uitbreiding van de meerderheidsbesluitvorming een essentieel onderdeel is. Wij zijn ervan overtuigd dat enkel een sterk geïntegreerd Europa tegemoet kan komen aan de verwachtingen van onze bevolking. Een verwatering van de Unie naar een louter vrijhandelszone biedt ons geen meerwaarde, meer nog : dit zou een reëel gevaar voor ons sociaal model betekenen.
| Patrick HOSTEKINT. Anne-Marie LIZIN. |
De Senaat,
A. Overwegende dat het Verdrag van Amsterdam, niettegenstaande zijn waardevolle inhoudelijke verdieping, geen afdoend antwoord heeft geformuleerd op de institutionele uitdaging om de Unie voor te bereiden op de uitbreiding;
B. Gelet op het compromis dat werd bereikt en verwoord in het protocol « betreffende de instellingen in het vooruitzicht van uitbreiding van de Europese Unie », waarin nieuwe institutionele onderhandelingen worden vooropgesteld alvorens de uitbreiding van de Unie effectief te maken;
C. Gelet op de interpretatieve verklaring van de Belgische regering, daarin gesteund door Frankrijk en Italië, die nog verder gaat dan het compromis en die een duidelijke band legt tussen de geplande onderhandelingen en de noodzaak tot verdere verdieping via méér meerderheidsbesluitvorming;
beklemtoont, naar aanleiding van de goedkeuring van het Verdrag van Amsterdam, dat :
1º een grondige institutionele hervorming een onontbeerlijke voorwaarde is, waaraan moet worden voldaan vóór het einde van de op til zijnde onderhandelingen tot uitbreiding van de Unie;
2º een grondige institutionele hervorming, naast een herziening van het stemgewicht en de aanpassing van de samenstelling van de Commissie, ook een betekenisvolle reductie van de unanimiteit ten voordele van méér meerderheidsbesluitvorming inhoudt.
| Patrick HOSTEKINT. Anne-Marie LIZIN. |