1-662/3

1-662/3

Belgische Senaat

ZITTING 1997-1998

3 FEBRUARI 1998


Wetsontwerp betreffende criminele organisaties


Evocatieprocedure


AMENDEMENTEN


Nr. 15 VAN MEVROUW DELCOURT-PÊTRE

Art. 2

Het voorgestelde artikel 342 vervangen als volgt :

« Art. 342. ­ Elke organisatie bestaande uit meer dan twee personen met als voornaamste oogmerk het op duurzame wijze en in onderling overleg en gestructureerd plegen van misdaden en wanbedrijven die strafbaar zijn met gevangenisstraf van minstens 3 jaar om op onwettige wijze vermogensvoordelen te verkrijgen en waarbij gebruik gemaakt wordt hetzij van intimidatie, bedreiging, geweld, wapens, listige kunstgrepen of corruptie, hetzij van commerciële of andere structuren om het plegen van misdrijven te verbergen of te vergemakkelijken, is een misdaad of een wanbedrijf door het enkele feit van het organiseren. »

Verantwoording

De voorgestelde tekst heeft tot doel de oorspronkelijke tekst te verbeteren, die niet voldoende duidelijk, precies en gestructureerd is.

Ten eerste : al is het uiteindelijke doel van de criminele organisatie ongetwijfeld zich op onwettige wijze te verrijken, dan nog moet duidelijk worden gesteld dat de onmiddellijke bedoeling van de criminele organisatie het plegen van misdaden en wanbedrijven blijft.

De huidige definitie in het ontwerp noemt het plegen van misdaden en wanbedrijven als specifieke doelstelling, waardoor het onderscheid tussen het doel en de gebruikte middelen niet duidelijk wordt gemaakt.

Vervolgens dient erop te worden gewezen dat de woorden « de werking van publieke overheden of openbare of particuliere ondernemingen af te wenden » erg dubbelzinnig zijn, aangezien men er niet uit kan opmaken of het afwenden van de werking van publieke overheden of openbare ondernemingen een doel op zich is of een middel om onwettige vermogensvoordelen te verkrijgen. Ik meen dat de in het ontwerp opgesomde middelen, te weten intimidatie, bedreiging, geweld, wapens, listige kunstgrepen of corruptie, alsook het gebruik van commerciële structuren, ruimschoots volstaan om de goede werking van publieke overheden of openbare of particuliere ondernemingen te beïnvloeden, zodat die dubbelzinnige zinsnede geschrapt kan worden.

Anderzijds is het van essentieel belang in de definitie te vermelden dat het plegen van misdaden en wanbedrijven op duurzame wijze gebeurt. Dit criterium van duurzaamheid maakt duidelijk dat de strafbaarstelling niet van toepassing is op organisaties die bij het nastreven van hun doeleinden uitzonderlijk een misdaad of wanbedrijf plegen.

Men mag niet uit het oog verliezen dat de meeste misdaden en wanbedrijven strafbaar zijn met gevangenisstraf van meer dan drie jaar.

Het concept duurzaamheid komt bovendien voor in alle definities van georganiseerde criminaliteit waarop het ontwerp is gebaseerd.

In de definitie van de werkgroep « drugs en georganiseerde criminaliteit » van de Lid-Staten van de Europese Unie is, net als in de Duitse definitie, is sprake van een vrij lange of onbepaalde periode. De Nederlandse definitie heeft het over het « systematisch plegen van misdaden ».

Ten slotte heeft het voorgestelde amendement tot doel de tekst beter te structureren.

Nr. 16 VAN MEVROUW DELCOURT-PÊTRE

Art. 2

Paragraaf 2 van het voorgestelde artikel 343 vervangen als volgt :

« § 2. Eenieder die een geoorloofde of ongeoorloofde handeling verricht ten voordele van die criminele organisatie, terwijl hij weet dat zijn deelneming bijdraagt tot de oogmerken van die organisatie, zoals omschreven in artikel 342, wordt gestraft met gevangenisstraf van een jaar tot drie jaar en met geldboete van honderd frank tot vijfduizend frank of met een van die straffen alleen. »

Verantwoording

Het zinsdeel « of moet weten » mag niet blijven staan in de definitie. Het leidt tot een omkering van de bewijslast, hetgeen totaal in strijd is met de grondbeginselen van het strafrecht.

Door de voorgestelde formulering en naar analogie van de verdenking van heling zal de magistraat zich de facto moeten buigen over de vraag of de vermeende onwetendheid waarop de beklaagde zich beroept, niet een soort van aanvaarde onwetendheid is, of zelfs een zware of opzettelijke onwetendheid, die maakt dat de rechter de overtuiging krijgt dat de beklaagde onmogelijk niet op de hoogte kan zijn van het feit dat zijn gedrag bijdraagt tot de oogmerken van de criminele organisatie. Indien de magistraat dat doet, zal hij voldoen aan zijn motiveringsplicht als bepaald in artikel 149 van de Grondwet en in artikel 195 van het Wetboek van Strafvordering.

Anderzijds verwijst de voorgestelde formulering niet meer naar het begrip deelneming noch naar het begrip poging. Dat is niet nodig omdat het om een gewone toepassing gaat van de algemene regels van het Strafwetboek.

Ten slotte maakte de oorspronkelijke tekst van het ontwerp gewag van « deelneming aan de voorbereiding » ofschoon de voorbereidende handelingen van een misdrijf volgens de grondbeginselen van het strafrecht niet strafbaar zijn. Door het amendement sluit het ontwerp opnieuw aan bij deze beginselen.

Nr. 17 VAN MEVROUW DELCOURT-PÊTRE

(Subamendement op amendement nr. 13 van de heer Lallemand)

Art. 2

Het voorgestelde artikel 323 vervangen als volgt :

« Art. 323. ­ § 1. Eenieder die wetens en willens deel uitmaakt van een vereniging die is opgericht en georganiseerd met het doel een of meer misdaden en wanbedrijven te plegen, en zij die wetens en willens aan die vereniging of aan haar afdelingen munitie, werktuigen tot het plegen van misdaden, een onderdak, een schuilplaats of een vergaderplaats verschaffen, worden gestraft :

1º met gevangenisstraf van zes maanden tot vijf jaar als de vereniging tot doel heeft misdaden te plegen die worden gestraft met opsluiting van minstens twintig jaar;

2º met gevangenisstraf van twee maanden tot drie jaar als de vereniging tot doel heeft andere misdaden te plegen;

3º met gevangenisstraf van een maand tot twee jaar als de vereniging tot doel heeft wanbedrijven te plegen.

§ 2. Iedere leidinggevende persoon van een vereniging als bedoeld in § 1, alsook de aanstokers tot die vereniging en zij die daarin enig bevel voeren, worden gestraft :

1º met opsluiting van vijf jaar tot tien jaar als de vereniging tot doel heeft misdaden te plegen die gestraft worden met opsluiting van minstens twintig jaar;

2º met gevangenisstraf van twee jaar tot vijf jaar als de vereniging tot doel heeft andere misdaden te plegen;

3º met gevangenisstraf van zes maanden tot drie jaar als de vereniging tot doel heeft wanbedrijven te plegen. »

Verantwoording

Dankzij amendement nr. 13 ontstaat een synergie tussen bendevorming en de criminele organisatie, waarbij deze laatste strafbaarstelling een objectieve verzwarende omstandigheid van de bendevorming wordt.

Wij delen deze benadering. Het voorgestelde artikel 323 mist echter duidelijkheid omdat het niet aangeeft wat onder « vereniging » verstaan moet worden.

Met de in amendement nr. 13 voorgestelde formulering wordt de indruk gewerkt dat al wie deel uitmaakt van een vereniging, gestraft kan worden.

Het voorgestelde subamendement corrigeert deze leemte door de artikelen 322 en 323 samen te smelten. Deze werkwijze heeft het voordeel dat de tekst ook duidelijker wordt.

Andrée DELCOURT-PÊTRE.

Nr. 18 VAN DE REGERING

Art. 2

Dit artikel vervangen als volgt :

« Artikel 2. ­ Het opschrift van hoofdstuk I in titel VI van boek II van het Strafwetboek wordt vervangen als volgt :

« Hoofdstuk I. Vereniging met het oogmerk om een of meer misdaden of wanbedrijven te plegen en criminele organisaties. »

Nr. 19 VAN DE REGERING

Art. 2bis (nieuw)

Een artikel 2bis (nieuw) invoegen, luidende :

« Artikel 2bis. ­ In artikel 322 van het Strafwetboek worden de woorden « met het oogmerk om een aanslag te plegen op personen of op eigendommen » vervangen door de woorden « met het oogmerk om een of meer misdaden of wanbedrijven te plegen. »

Nr. 20 VAN DE REGERING

Art. 2ter (nieuw)

Een artikel 2ter (nieuw) invoegen, luidende :

« Artikel 2ter. ­ Tussen de artikelen 324 en 325 van het Strafwetboek worden de artikelen 324bis en 324ter ingevoegd, luidende :

« Artikel 324bis. ­ Met criminele organisatie wordt bedoeld iedere gestructureerde vereniging van meer dan twee personen die duurt in de tijd, met als oogmerk het in onderling overleg plegen van misdaden en wanbedrijven die strafbaar zijn met gevangenisstraf van drie jaar of een zwaardere straf om vermogensvoordelen te verkrijgen en, in voorkomend geval, de werking van publieke overheden af te wenden en waarbij gebruik gemaakt wordt van intimidatie, bedreiging, geweld, listige kunstgrepen of corruptie of waarbij commerciële of andere structuren worden aangewend om het plegen van misdrijven te verbergen of te vergemakkelijken.

Artikel 324ter. ­ § 1. Iedere persoon die, willens en wetens, deel uitmaakt van een criminele organisatie, wordt gestraft met gevangenisstraf van een jaar tot drie jaar en met geldboete van honderd frank tot vijfduizend frank of met een van die straffen alleen, ook al heeft hij niet de bedoeling een misdrijf in het raam van die organisatie te plegen of daaraan deel te nemen op een van de wijzen bedoeld in de artikelen 66 en volgende.

§ 2. Iedere persoon die deelneemt aan de voorbereiding of de uitvoering van enige geoorloofde activiteit van die criminele organisatie, terwijl hij weet dat zijn deelneming bijdraagt tot de oogmerken van die organisatie, zoals omschreven in artikel 324bis, wordt gestraft met gevangenisstraf van een jaar tot drie jaar en met geldboete van honderd frank tot vijfduizend frank of met een van die straffen alleen.

§ 3. Iedere persoon die deelneemt aan het nemen van welke beslissing dan ook in het raam van de activiteiten van de criminele organisatie, terwijl hij weet dat zijn deelneming bijdraagt tot de oogmerken van die organisatie, zoals omschreven in artikel 324bis, wordt gestraft met opsluiting van vijf jaar tot tien jaar en met geldboete van vijfhonderd frank tot honderdduizend frank of met een van die straffen alleen.

§ 4. Iedere leidinggevende persoon van de criminele organisatie wordt gestraft met opsluiting van tien jaar tot vijftien jaar en met geldboete van duizend frank tot tweehonderdduizend frank of met een van die straffen alleen. »

Nr. 21 VAN DE REGERING

Art. 2quater (nieuw)

Een artikel 2quater (nieuw) invoegen, luidende :

« Artikel 2quater. ­ In artikel 325 van het Strafwetboek worden de woorden « en 324 » vervangen door de woorden « 324 en 324ter. »

Verantwoording

Overeenkomstig de conclusies van de parlementaire commissie belast met een onderzoek naar de georganiseerde misdaad in België heeft de regering, uit coördinatieoverwegingen, de nieuwe bepalingen inzake de criminele organisaties nauwer laten aansluiten bij de bepalingen betreffende bendevorming. Daarmee wordt de door het amendement van senator Lallemand voorgestelde structuur gevolgd. Teneinde niet te raken aan de bepalingen die gelden voor de bendevorming, stelt de regering voor om twee nieuwe artikelen in het Strafwetboek op te nemen, nl. de artikelen 324bis en 324ter.

Inzake de definitie van het begrip « criminele organisatie » heeft de regering erop toegezien dat de verenigingen die als doel hebben politieke invloed uit te oefenen, duidelijk niet onder de nieuwe strafbaarstelling zouden vallen. De nieuwe tekst weerspiegelt de trend die zich thans op het niveau van de Europese Unie ontwikkelt : de afleiding van de overheid is een eventuele doelstelling die noodzakelijkerwijs bovenop het hoofddoel, nl. het winstbejag, wordt nagestreefd.

Andere elementen van de Europese definitie zijn eveneens overgenomen, inzonderheid de vereiste van een « gestructureerde vereniging » en van een « in de tijd opgezette » vereniging. Deze laatste omschrijving wordt verkozen in de plaats van de woorden « op duurzame wijze », die er inderdaad zouden kunnen toe leiden dat echte criminele organisaties buiten het toepassingsveld van de wet vallen. Het is immers niet denkbeeldig dat men in onze samenleving, waar alles zeer snel gaat, een criminele organisatie gaat oprichten met een zeer specifieke en een in de tijd duidelijk beperkte doelstelling (bijv.1 maand, 6 maanden), die daarna verdwijnt om even later weer in een andere vorm op te duiken (een beetje zoals de handelsvennootschappen). Zou de criminele organisatie « voor bepaalde duur » worden opgericht, dan bestaat de kans dat zij niet als « duurzaam » wordt beschouwd, hoewel zij hoe dan ook onder het toepassingsveld van de wet dient te vallen.

Wat de verschillende vormen van participatie betreft, zijn wij zo dicht mogelijk bij de door de Kamer goedgekeurde tekst gebleven en hebben wij daarin ook de door de parlementaire onderzoekscommissie geuite wensen willen opnemen. Het deel uitmaken van een criminele organisatie moet opzettelijk zijn. Om alle twijfels in verband met de opzettelijkheid van het lidmaatschap weg te nemen, zijn de woorden « willens en wetens » ingevoegd. Dit veronderstelt dus een positieve instelling van de betrokken persoon, die bijgevolg met kennis van zaken heeft gehandeld.

Inzake de deelname aan de toegelaten activiteiten en aan de besluitvorming wordt vereist dat de betrokken persoon weet dat zijn deelname bijdraagt tot de doelstellingen van de criminele organisatie. Dit criterium is nauwkeuriger dan gewoonweg weet hebben van de aard van de criminele organisatie en maakt het mogelijk om enkel vormen van vrijwillige en gekarakteriseerde deelname in overweging te nemen. De woorden « moet weten » die nodeloos twijfels doen rijzen over de opzettelijkheid van de misdaad, zijn geschrapt.

In de lijn van de door de parlementaire onderzoekscommissie geformuleerde wensen, zijn voornoemde wijzigingen er eveneens op gericht te voorkomen dat deze bepalingen kunnen worden geïnterpreteerd als een invoering van de omkering van de bewijslast.

Nr. 22 VAN DE REGERING

Art. 3

In dit artikel de woorden « de artikelen 342 tot 345 » vervangen door de woorden « de artikelen 324bis en 324ter ».

Nr. 23 VAN DE HEREN ERDMAN EN DESMEDT

(Subamendement op amendement nr. 20 van de regering)

Art. 2

In het voorgestelde artikel 324bis de woorden « en, in voorkomend geval, de werking van publieke overheden af te wenden » doen vervallen.

Frederik ERDMAN.
Claude DESMEDT.

Nr. 24 VAN DE HEER BOUTMANS EN MEVROUW DARDENNE

(Subamendement op amendement nr. 19 van de regering)

Het voorgestelde artikel 2bis vervangen als volgt :

« Art. 2bis. ­ In artikel 322 van het Strafwetboek worden de volgende wijzigingen aangebracht :

A) De woorden « met het oogmerk om een aanslag te plegen op personen of op eigendommen » worden vervangen door de woorden « met het oogmerk om een of meer misdaden of wanbedrijven te plegen ».

B) Het artikel wordt aangevuld met de volgende zin : « Organisaties die zijn opgericht met een politiek doel of met een rechtmatig maatschappelijk doel, worden in geen geval als bende beschouwd in de zin van dit artikel, zelfs niet indien misdrijven worden gepleegd in het nastreven van dat doel. »

Eddy BOUTMANS.
Martine DARDENNE.

Nr. 25 VAN DE HEER ERDMAN

(Subamendement op amendement nr. 20 van de regering)

Art. 2ter

Het voorgestelde artikel 324bis vervangen als volgt :

« Art. 324bis. ­ Met criminele organisatie wordt bedoeld iedere gestructureerde vereniging van meer dan twee personen die duurt in de tijd, waarbij :

1º het in onderling overleg plegen van misdaden en wanbedrijven zoals bedoeld in artikel 90ter, §§ 2, 3 en 4, van het Wetboek van Strafvordering wordt beoogd;

2º om daardoor vermogensvoordelen te verkrijgen;

3º en waarbij gebruik wordt gemaakt van intimidatie, bedreiging, geweld, listige kunstgrepen of corruptie, of waarbij commerciële of andere structuren worden aangewend om het plegen van misdrijven te verbergen of te vergemakkelijken. »

Verantwoording

Uit de thans voorgestelde redactie van de definitie blijkt duidelijk(er) dat de vermelde voorwaarden wel degelijk cumulatief dienen vervuld te zijn opdat men zou kunnen gewagen van een criminele organisatie.

De weglating van de fel omstreden zinsnede « en, in voorkomend geval, de werking van publieke overheden af te wenden » werd reeds voorgesteld in amendement nr. 19. Het kan en mag immers niet de bedoeling zijn van dit wetsontwerp de toepassing van het begrip « criminele organisatie » uit te breiden naar politieke verenigingen, syndicale actiegroepen, milieubeschermingsorganisaties, dierenrechtenorganisaties,...

Daarenboven is het aangewezen te verwijzen naar misdaden en wanbedrijven waarvan de wetgever reeds de zwaarwichtigheid expliciet heeft erkend, door het afluisteren, kennisnemen en opnemen van privé-communicatie en -telecommunicatie toe te laten overeenkomstig artikel 90ter , § 1, eerder dan een loutere verwijzing naar een strafmaat, zijnde in casu een gevangenisstraf van een tot drie jaar en/of een geldboete van honderd tot vijfduizend frank.

Nr. 26 VAN DE HEER ERDMAN

(Subamendement op amendement nr. 20 van de regering)

Art. 2ter

Het voorgestelde artikel 324ter vervangen als volgt :

« Art. 324ter. ­ § 1. Het enkele feit van het inrichten der criminele organisatie is strafbaar : de oprichter en de leidende persoon van die criminele organisatie worden gestraft :

­ met opsluiting van tien jaar tot vijftien jaar, indien de criminele organisatie ten doel heeft misdaden te plegen waarop levenslange opsluiting, levenslange hechtenis of opsluiting van twintig tot dertig jaar, vijftien tot twintig jaar of tien tot vijftien jaar gesteld is;

­ met opsluiting van vijf jaar tot tien jaar indien de criminele organisatie is opgericht om andere misdaden te plegen;

­ en met gevangenisstraf van twee jaar tot vijf jaar, indien de criminele organisatie is opgericht om wanbedrijven te plegen.

§ 2. Ieder die deelneemt aan het nemen van welke beslissing ook, in het raam van de activiteiten van de criminele organisatie, terwijl hij het misdadig karakter van die organisatie kent of moet kennen, wordt gestraft met gevangenisstraf van twee jaar tot vijf jaar.

§ 3. Ieder die deelneemt aan de voorbereiding of de uitvoering van enige activiteit van de criminele organisatie en die weet of moet weten dat zijn deelneming bijdraagt tot de doelstellingen van die criminele organisatie, wordt gestraft met gevangenisstraf van een jaar tot drie jaar.

§ 4. Ieder die, zelfs zonder deel te nemen aan de voorbereiding of de uitvoering van een misdrijf, aangeworven is door of toegetreden is tot een criminele organisatie, terwijl hij het misdadig karakter kent of moet kennen, wordt gestraft met gevangenisstraf van zes maanden tot twee jaar. »

Verantwoording

Dit amendement neemt de bepalingen over van artikel 342, §§ 2 tot en met 5, zoals voorgesteld door amendement nr. 1 en gecorrigeerd door amendement nr. 6, rekening houdend met de nieuwe structuur.

Nr. 27 VAN DE HEER ERDMAN

Art. 2quinquies (nieuw)

Er wordt een artikel 2quinquies ingevoegd, luidende :

« Art. 2quinquies. ­ In het Strafwetboek wordt een artikel 325bis ingevoegd, luidende :

« Art. 325bis. ­ De activa van de rechtspersonen bedoeld in artikel 324bis, 3º, waarover een of meer leden van de criminele organisatie controle uitoefenen, maken het voorwerp uit van het misdrijf in de zin van artikel 42, 1º, en worden verbeurdverklaard, ook indien zij geen eigendom zijn van de veroordeelde, zonder dat deze verbeurdverklaring nochtans de rechten van derden op de goederen die het voorwerp kunnen uitmaken van de verbeurdverklaring schaadt. »

Verantwoording

Dit amendement neemt de bepaling over van artikel 344, zoals voorgesteld door amendement nr. 1.

Frederik ERDMAN.

Nr. 28 VAN DE HEER RAES

Art. 2

In het voorgestelde artikel 342 de woorden « of de werking van publieke overheden of openbare of particuliere ondernemingen af te wenden » doen vervallen.

Verantwoording

Wanneer men de toelichting door de regering leest bij het ontwerp dat werd ingediend in de Kamer, dan is het duidelijk dat de regering van de noodzaak om criminele organisaties aan te pakken, gebruik wil maken om ook organisaties die volgens de regering niet politiek correct zijn te treffen.

De regering schrijft in haar toelichting letterlijk : « Door te verwijzen naar het beïnvloeden van de werking van de publieke overheden, worden niet alleen de criminele organisaties beoogd die dit doel nastreven om hun lucratieve activiteiten te realiseren, maar ook de extremistische groeperingen en organisaties van terroristische aard waarvan de doelstelling specifiek politiek van aard is. »

Wat de regering bedoelt met « extremistische organisaties » is onduidelijk, aangezien geen enkele wet dat begrip definieert. Wel leert de praktijk ons dat de regering dat begrip « extremistisch » naar eigen politiek goeddunken invult. Elke organisatie die een misdrijf begaat zelfs zonder de bedoeling vermogensvoordelen te bekomen, maar met de bedoeling de overheid of een bedrijf te beïnvloeden, is dus een potentieel criminele organisatie met alle gevolgen van dien aard.

Deze wet wordt pas aanvaardbaar wanneer zij uitsluitend criminele organisaties van gemeen recht viseert, en politieke organisaties die de publieke opinie en de overheid willen beïnvloeden met rust laat. Dat kan heel eenvoudig, door in de tekst van artikel 342 de verwijzing naar het afwenden van de werking van publieke overheden of ondernemingen te schrappen. Aldus blijft strafbaar de organisatie die gestructureerd misdrijven pleegt om op onwettige wijze vermogensvoordelen te verkrijgen en daarbij illegale middelen gebruikt.

Roeland RAES.

Nr. 29 VAN DE REGERING

Art. 2

Dit artikel vervangen door de volgende bepalingen :

« Art. 2. ­ Het opschrift van het eerste hoofdstuk in titel VI van boek II van het Strafwetboek wordt vervangen als volgt :

« Hoofdstuk I. ­ Vereniging met het oogmerk om een aanslag te plegen op personen en eigendommen en criminele organisatie. »

Art. 2bis. ­ Tussen de artikelen 324 en 325 van het Strafwetboek worden de artikelen 324bis en 324ter ingevoegd, luidende :

Art. 324bis. ­ Met criminele organisatie wordt bedoeld iedere gestructureerde vereniging van meer dan twee personen die duurt in de tijd, met als oogmerk het in onderling overleg plegen van misdaden en wanbedrijven die strafbaar zijn met gevangenisstraf van drie jaar of een zwaardere straf, om direct of indirect vermogensvoordelen te verkrijgen, en waarbij gebruik gemaakt wordt van intimidatie, bedreiging, geweld, listige kunstgrepen of corruptie, of waarbij commerciële of andere structuren worden aangewend om het plegen van misdrijven te verbergen of te vergemakkelijken.

Art. 324ter. ­ § 1. Iedere persoon die, willens en wetens, deel uitmaakt van een criminele organisatie, wordt gestraft met gevangenisstraf van een jaar tot drie jaar en met geldboete van honderd frank tot vijfduizend frank of met een van die straffen alleen, ook al heeft hij niet de bedoeling een misdrijf in het raam van die organisatie te plegen of daaraan deel te nemen op een van de wijzen bedoeld in de artikelen 66 en volgende.

§ 2. Iedere persoon die deelneemt aan de voorbereiding of de uitvoering van enige geoorloofde activiteit van die criminele organisatie, terwijl hij weet dat zijn deelneming bijdraagt tot de oogmerken van deze criminele organisatie, zoals bedoeld in artikel 324bis, wordt gestraft met gevangenisstraf van een jaar tot drie jaar en met geldboete van honderd frank tot vijfduizend frank of met een van die straffen alleen.

§ 3. Iedere persoon die deelneemt aan het nemen van welke beslissing ook in het raam van de activiteiten van de criminele organisatie, terwijl hij weet dat zijn deelneming bijdraagt tot de oogmerken van deze criminele organisatie, zoals bedoeld in artikel 324bis, wordt gestraft met opsluiting van vijf jaar tot tien jaar en met geldboete van vijfhonderd frank tot honderdduizend frank of met een van die straffen alleen.

§ 4. Iedere leidinggevende persoon van de criminele organisatie wordt gestraft met opsluiting van tien jaar tot vijftien jaar en met geldboete van duizend frank tot tweehonderdduizend frank of met een van die straffen alleen. »

Art. 2ter . ­ In artikel 325 van het Strafwetboek worden de woorden « en 324 » vervangen door de woorden « 324 en 324ter ».

Verantwoording

Overeenkomstig de conclusies van de parlementaire commissie belast met een onderzoek naar de georganiseerde misdaad in België heeft de regering, uit coordinatieoverwegingen, de nieuwe bepalingen inzake de criminele organisaties nauwer laten aansluiten bij de bepalingen betreffende bendevorming. Daarmee wordt de door het amendement van senator Lallemand voorgestelde structuur gevolgd. Teneinde niet te raken aan de bepalingen die gelden voor de bendevorming, stelt de regering voor om twee nieuwe artikelen in het Strafwetboek op te nemen, namelijk de artikelen 324bis en 324ter.

Inzake de definitie van het begrip « criminele organisatie » heeft de regering erop toegezien dat de verenigingen die als doel hebben politieke invloed uit te oefenen, duidelijk niet onder de nieuwe strafbaarstelling zouden vallen. Iedere wijziging naar deze finaliteit wordt door onderhavig amendement uit het wetsontwerp geschrapt. Bovendien preciseert de tekst dat de verkrijging van vermogensvoordelen alle voordelen inhoudt die zowel direct als indirect verkregen zijn door het plegen van de misdrijven die door deze bepaling geviseerd worden.

Twee nieuwe elementen worden opgenomen uit de definitie die omvat is in het voorstel van gemeenschappelijk optreden van de Europese Unie, inzonderheid de vereiste van een « gestructureerde vereniging » en van een « in de tijd opgezette » vereniging. Deze laatste omschrijving wordt verkozen in de plaats van de woorden « op duurzame wijze », die er inderdaad zouden kunnen toe leiden dat echte criminele organisaties buiten het toepassingsveld van de wet vallen. Het is immers niet denkbeeldig dat men in onze samenleving, waar alles zeer snel gaat, een criminele organisatie gaat oprichten met een zeer specifieke en een in de tijd duidelijk beperkte doelstelling (bijvoorbeeld een maand, zes maanden), die daarna verdwijnt om even later weer in een andere vorm op te duiken (een beetje zoals de handelsvennootschappen). Zou de criminele organisatie « voor bepaalde duur » worden opgericht, dan bestaat de kans dat zij niet als « duurzaam » wordt beschouwd, hoewel zij hoe dan ook onder het toepassingsveld van de wet dient te vallen.

Wat de verschillende vormen van participatie betreft, zijn wij zo dicht mogelijk bij de door de Kamer goedgekeurde tekst gebleven en hebben we daarin ook de door de parlementaire onderzoekscommissie geuite wensen willen opnemen. Het deel uitmaken van een criminele organisatie moet opzettelijk zijn. Om alle twijfels in verband met de opzettelijkheid van het lidmaatschap weg te nemen, zijn de woorden « willens en wetens » ingevoegd. Dit veronderstelt dus een positieve instelling van de betrokken persoon, die bijgevolg met kennis van zaken heeft gehandeld.

Inzake de deelname aan de toegelaten activiteiten en aan de besluitvorming wordt vereist dat de betrokken persoon weet dat zijn deelname bijdraagt tot de doelstellingen van de criminele organisatie. Dit criterium is nauwkeuriger dan gewoonweg weet hebben van de aard van de criminele organisatie en maakt het mogelijk om enkel vormen van vrijwillige en gekarakteriseerde deelname in overweging te nemen. De woorden « moet weten » die nodeloos twijfels doen rijzen over de opzettelijkheid van de misdaad, zijn geschrapt.

In de lijn van de door de parlementaire onderzoekscommissie geformuleerde wensen, zijn voornoemde wijzigingen er eveneens op gericht te voorkomen dat deze bepalingen kunnen worden geïnterpreteerd als een invoering van de omkering van de bewijslast.

Nr. 30 VAN DE REGERING

Art. 3

In dit artikel, de woorden « de artikelen 342 tot 345 » vervangen door de woorden « de artikelen 324bis en 324ter ».

De minister van Justitie,

Stefaan DE CLERCK.

Nr. 31 VAN DE HEER ERDMAN

(Subamendement op amendement nr. 29 van de regering)

Art. 2

In § 4 van het voorgestelde artikel 324ter , de woorden « iedere leidinggevende persoon » vervangen door de woorden « iedere leidende persoon » .

Verantwoording

In de wet van 24 februari 1921, gewijzigd door de wet van 14 juli 1994, worden in artikel 2bis , § 4, b) , de woorden « leidend persoon » gebruikt en uitvoerig in rechtsleer en rechtspraak toegelicht. Het is dus beter een in het recht bekende terminologie over te nemen, om elk misverstand te vermijden.

Frederik ERDMAN.