1-589/4

1-589/4

Belgische Senaat

ZITTING 1996-1997

13 MEI 1997


Wetsontwerp tot instelling van de commissies voor de voorwaardelijke invrijheidstelling


AMENDEMENTEN


Nr. 38 VAN DE REGERING

Art. 2

Dit artikel aanvullen met een nieuw lid, luidende :

« Een veroordeelde die onder de bevoegdheid ressorteert van een commissie waarvan hij de taal niet kent, kan, nadat een voorstel inzake voorwaardelijke invrijheidstelling voor hem is opgesteld, een gemotiveerde aanvraag richten aan de bevoegde commissie om zijn dossier over te dragen aan een commissie waarvan hij de taal wel kent.

De dossiers van veroordeelden die alleen Nederlands kennen of zich gemakkelijker in die taal uitdrukken, worden overgedragen aan de Nederlandstalige commissie werkzaam in het rechtsgebied van het Hof van Beroep van Brussel.

De dossiers van veroordeelden die alleen Frans kennen of zich gemakkelijker in die taal uitdrukken, worden overgedragen aan de Franstalige commissie werkzaam in het rechtsgebied van het Hof van Beroep van Brussel.

De dossiers van veroordeelden die alleen Duits spreken of zich gemakkelijker in die taal uitdrukken, worden overgedragen aan de commissie werkzaam in het rechtsgebied van het Hof van Beroep van Luik.

De beslissing om de bevoegdheid al dan niet over te dragen wordt met redenen omkleed. »

Verantwoording

In het nieuwe derde lid van artikel 2 is het taalgebruik duidelijk vastgelegd. Nochtans kan het uitzonderlijk gebeuren dat een veroordeelde van een bepaalde taalrol zich in een inrichting van de andere taalrol bevindt : omwille van medische verzorging; het niet of onvoldoende voorhanden zijn van bepaalde inrichtingen (geen Duitstalige instelling, onvoldoende plaatsen voor strafuitvoering voor Franstalige vrouwen) en tenslotte zijn er de vreemdelingen van wie er heel wat het Frans machtig zijn.

Dit nieuwe lid wil een evenwicht tot stand brengen : enerzijds voor de veroordeelde de mogelijkheid creëren dat de behandeling van zijn voorwaardelijke invrijheidstelling gebeurt door een commissie waarvan hij de taal kent, en anderzijds voorkomen dat de veroordeelde zijn commissie kan kiezen en vanzelfsprekend voor de meest soepele wil verschijnen.

Daarbij is het belangrijk op te merken dat overbrengingen niet alleen veiligheidsrisico's meebrengen, maar ook dat de verdeling van de gedetineerden over de verschillende inrichtingen (en de daarmee samenhangende moeilijke beheersproblematiek) niet nodeloos in het gedrang mag worden gebracht.

De nieuwe tekst zorgt ervoor dat de keuze beperkt blijft : de bestemmingscommissie ligt vast. Verder wordt de taalkeuze beperkt tot de behandeling voor de commissie en is zij niet aan de orde voor wat betreft het gedeelte van de procedure die daaraan voorafgaat. Bij afwijzing van de voorwaardelijke invrijheidsstelling keert de gedetineerde trouwens terug naar zijn oorspronkelijke inrichting.

Tenslotte moet de vraag worden gemotiveerd en kan de oorspronkelijke commissie ze bij een met redenen omklede beslissing afwijzen zo zij van mening is dat het in casu om een oneigenlijk gebruik van deze mogelijkheid zou gaan.

Nr. 39 VAN DE REGERING

Art. 4

Paragraaf 4 van dit artikel vervangen als volgt :

« § 4. De aanwijzing geldt voor drie jaar en kan worden verlengd voor niet-opeenvolgende termijnen van vijf jaar. »

Nr. 40 VAN DE REGERING

Art. 5

Dit artikel vervangen als volgt :

« Art. 5. ­ § 1. De assessor-strafuitvoering moet aan de volgende voorwaarden voldoen :

­ ten minste vijf jaar nuttige professionele ervaring hebben op het gebied van de tenuitvoerlegging van vrijheidsstraffen, in een dienst van het ministerie van Justitie, in een academische functie, in de advocatuur of in een door de bevoegde overheid erkende voorziening, waarvan de lijst door de Koning wordt vastgesteld;

­ houder zijn van een door de Koning te bepalen diploma of studiegetuigschrift;

­ Belg zijn;

­ niet ouder zijn dan 65 jaar;

­ de burgerlijke en politieke rechten genieten;

­ voldoen aan de morele vereisten noodzakelijk voor de uitoefening van het ambt.

§ 2. De assessor-sociale reïntegratie moet aan de volgende voorwaarden voldoen :

­ ten minste vijf jaar nuttige professionele ervaring hebben op het gebied van de sociale reïntegratie in een dienst van het ministerie van Justitie of een door de bevoegde overheid erkende voorziening, waarvan de lijst door de Koning wordt vastgesteld;

­ houder zijn van een door de Koning te bepalen diploma of studiegetuigschrift;

­ Belg zijn;

­ niet ouder zijn dan 65 jaar;

­ de burgerlijke en politieke rechten genieten;

­ voldoen aan de morele vereisten noodzakelijk voor de uitoefening van het ambt.

§ 3. De assessoren en hun plaatsvervangers worden aangewezen door de Koning, overeenkomstig een door Hem, bij een in Ministerraad overlegd besluit, te bepalen selectieprocedure.

§ 4. De aanwijzing geldt voor drie jaar en kan worden verlengd voor niet-opeenvolgende termijnen van vijf jaar. »

Verantwoording

In deze meer concrete omschrijving van de voorwaarden waaraan de assessoren moeten voldoen, worden passende opleidingsvoorwaarden gekoppeld aan nuttige beroepservaring.

De diplomavoorwaarden worden bij koninklijk besluit vastgesteld, wat een soepele aanpassing aan een gewijzigd opleidingsaanbod mogelijk maakt.

Nr. 41 VAN DE REGERING

Art. 6

Paragraaf 4 van dit artikel vervangen als volgt :

« § 4. De aanwijzing geldt voor drie jaar en kan worden verlengd voor niet-opeenvolgende termijnen van vijf jaar. »

Nr. 42 VAN DE REGERING

Art. 7

Paragraaf 1 van dit artikel vervangen als volgt :

« § 1. De commissie die de strafinrichting van waaruit het voorstel tot voorwaardelijke invrijheidstelling wordt gedaan onder haar bevoegdheid heeft, is bevoegd tot kennisneming van dat voorstel. Zij blijft bevoegd voor elke beslissing inzake de voorwaardelijke invrijheidstelling tot de definitieve invrijheidstelling.

Indien evenwel de commissie het in uitzonderlijke gevallen voor een bepaalde veroordeelde aangewezen acht om de hiervoren bedoelde bevoegdheid over te dragen aan een andere commissie, neemt zij daartoe, na eensluidend advies van die andere commissie, een gemotiveerde beslissing. »

Verantwoording

Lid 1 van de voorgestelde tekst betreft een stilistische verbetering.

Lid 2 van de voorgestelde tekst bepaalt nu zelf in welke gevallen een overdracht van bevoegdheid van een commissie naar een andere mogelijk is. Vooreerst is bepaald dat het moet gaan om de overdracht van bevoegdheid inzake een welbepaalde veroordeelde, dit om collectieve overdrachten uit te sluiten. Verder kan het enkel in uitzonderlijke gevallen : dit dient te worden gelezen in samenhang met de vereiste dat de beslissing gemotiveerd moet worden.

Tenslotte wordt vereist dat de commissie waarnaar de bevoegdheid wordt overgedragen, een eensluidend advies verleent. Zij zal met andere woorden haar instemming moeten verlenen vooraleer de overdracht kan gebeuren. Zulks verhindert dat er bijvoorbeeld een vacuüm ontstaat in het opvolgen van de veroordeelde of nog dat er onduidelijkheid bestaat over welke commissie moet overgaan tot herroeping van de voorwaardelijke invrijheidstelling.

Nr. 43 VAN DE REGERING

Art. 8

Paragraaf 2 van dit artikel vervangen als volgt :

« § 2. De leden van de commissie kunnen worden gewraakt om de redenen die luidens de artikelen 828 en 830 van het Gerechtelijk Wetboek aanleiding geven tot wraking.

Ieder lid van de commissie dat weet dat er een reden van wraking tegen hem bestaat, moet daarvan aangifte doen.

Hij die wil wraken, moet dit doen zodra hij van de wrakingsgrond kennis heeft.

De wraking wordt gevraagd bij een met redenen omkleed verzoekschrift gericht aan de voorzitter van de commissie. Het verzoekschrift wordt gedateerd en ondertekend. Het bevat :

1º de naam, voornaam, hoedanigheid en woonplaats van de partij;

2º het voorwerp van de aanvraag en een uiteenzetting van de feiten en de middelen.

Indien de wraking wordt betwist, wordt het gewraakte lid vervangen door zijn plaatsvervanger, worden de wrakende partij en het gewraakte lid gehoord en doet de commissie onverwijld en definitief uitspraak.

Heeft het gewraakte lid zich teruggetrokken of wordt zijn wraking door de commissie aanvaard, dan wordt in zijn vervanging voorzien door zijn plaatsvervanger. »

Verantwoording

Deze bepaling vervangt het oorspronkelijke artikel 8, § 2, dat in te algemene bewoordingen stelde dat de wraking en verschoning van het Gerechtelijk Wetboek toepasselijk zijn op de leden van de bij deze wet ingestelde commissie. Er dient in een specifieke procedure te worden voorzien.

Nr. 44 VAN DE REGERING

Art. 9

Dit artikel vervangen als volgt :

« Art. 9. ­ Het secretariaat van de commissie wordt waargenomen door ambtenaren aangewezen door de minister van Justitie. »

Verantwoording

Legistieke verbetering : niveau 2 of niveau 2+ worden enkel bepaald in koninklijke besluiten.

Nr. 45 VAN DE REGERING

Art. 9bis (nieuw)

Een artikel 9bis invoegen, luidende :

« Art. 9bis. ­ § 1. Voor de toepassing van de artikelen 249, 251 en 252 van het Strafwetboek worden de assessoren beschouwd als rechter-assessor.

§ 2. De leden van de commissie en het secretariaat zijn verplicht om het vertrouwelijke karakter te bewaren van de feiten, de handelingen of inlichtingen waarvan zij uit hoofde van hun functie kennis hebben. Elke inbreuk hierop wordt gestraft overeenkomstig artikel 458 van het Strafwetboek. »

Verantwoording

In dit nieuwe artikel worden zodoende bepalingen opgenomen die betrekking hebben enerzijds op de omkoping van openbare ambtenaren en anderzijds op het beroepsgeheim.

Het oude artikel 10 wordt artikel 11 en bevat nog enkel bepalingen inzake het (hoofdzakelijk financieel) statuut van de leden van de commissie.

Deze hergroepering leidt tot een logischer opbouw van het wetsontwerp.

Nr. 46 VAN DE HEER LALLEMAND

(Subamendement op amendement nr. 24 van de heren Hotyat en Erdman)

Art. 4

Paragraaf 4 van dit artikel vervangen als volgt :

« § 4. De voorzitter van de commissie en zijn plaatsvervanger worden aangewezen voor een termijn van drie jaar, die kan worden verlengd voor een termijn van vijf jaar.

Ten vroegste drie jaar na het einde van hun opdracht kunnen de rechter die de commissie heeft voorgezeten en zijn plaatsvervanger zich opnieuw kandidaat stellen voor het ambt dat zij hebben uitgeoefend. Zij kunnen worden aangewezen voor een termijn van vijf jaar, die niet kan worden verlengd. »

Roger LALLEMAND.

Nr. 47 VAN DE DAMES MILQUET EN MERCHIERS

(Subamendement op amendement nr. 40 van de regering)

Art. 5

In § 2 van het voorgestelde artikel 5 na de woorden « in een dienst van het ministerie van Justitie » invoegen de woorden « , in een ter zake gespecialiseerde dienst ».

Verantwoording

Aangezien de vereiste ervaring ook kan zijn opgedaan in een gemeenschapsministerie of in het kader van een veiligheidscontract bij een gemeente, moeten de aanwervingsmogelijkheden worden uitgebreid zodat personeel kan worden aangetrokken uit diensten die onder een bevoegde overheid ressorteren (gemeenschap, gemeente, enz.)

Joëlle MILQUET.
Nadia MERCHIERS.