1-377/2

1-377/2

Belgische Senaat

ZITTING 1996-1997

30 OKTOBER 1996


Wetsontwerp houdende instemming met de Partnerschaps- en Samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en hun Lid-Staten, enerzijds, en de Republiek Moldavië, anderzijds, met de Bijlagen I, II, III, IV en V, met het Protocol en met de Slotakte, gedaan te Brussel op 28 november 1994


VERSLAG

NAMENS DE COMMISSIE VOOR DE BUITENLANDSE AANGELEGENHEDEN UITGEBRACHT DOOR MEVROUW BRIBOSIA-PICARD


1. INLEIDENDE UITEENZETTING DOOR DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

De Partnerschaps- en Samenwerkingsovereenkomst (P.S.O.) tussen de Europese Gemeenschappen en hun Lid-Staten, enerzijds, en de Republiek Moldavië, anderzijds, werd op 28 november 1994 te Brussel, in de marge van de Raad Algemene Zaken, ondertekend.

Deze overeenkomst komt in de plaats van de op 18 december 1989 tussen de Europese Gemeenschappen en de U.S.S.R. gesloten Overeenkomst inzake handel en commerciële en economische samenwerking.

Op 5 oktober 1992 nam de Raad Algemene Zaken de richtlijnen aan voor de onderhandelingen over het sluiten van nieuwe overeenkomsten met de onafhankelijke Staten die uit de voormalige U.S.S.R. zijn ontstaan (met uitzondering van de Baltische Staten, die een ander statuut zouden krijgen). Wat de Republiek Moldavië betreft, werden deze algemene richtlijnen aangevuld en gewijzigd op 18 juli 1994.

De P.S.O. treedt pas in werking na goedkeuring door het Europees Parlement en bekrachtiging door de Lid-Staten en de Republiek Moldavië.

Teneinde de commerciële bepalingen van de overeenkomst onverwijld te kunnen toepassen, werd over een interimovereenkomst onderhandeld, die op 2 oktober 1995 werd getekend.

De P.S.O. is een constructie sui generis die verder reikt dan de overeenkomst van 1989 met de voormalige Sovjet-Unie, maar die zich duidelijk onderscheidt van de Europese associatieovereenkomsten die met Hongarije, Polen, de Tsjechische Republiek, Slovakije, Roemenië, Bulgarije, Letland, Estland, Litouwen en Slovenië werden gesloten. Europese associatieovereenkomsten erkennen wel degelijk het uiteindelijke streefdoel van de associatielanden om op termijn lid te worden van de E.U., hetgeen in de P.S.O. niet aan de orde is.

Verder is het zo dat de associatieovereenkomsten een vrijhandelszone tussen de E.U. en het associatieland instellen, terwijl in de handelsbetrekkingen tussen de E.U. en de Republiek Moldavië de meestbegunstigingsclausule van toepassing is. Wel behoort de invoering van een vrijhandelszone tegen 1998 tot de mogelijkheden.

De met de Republiek Moldavië gesloten P.S.O. bepaalt : « de eerbiediging van de democratische beginselen en de mensenrechten, als onder meer vastgelegd in de Slotakte van Helsinki en het Handvest van Parijs voor een nieuw Europa, ... vormen de grondslag van het binnenlands en buitenlands beleid van de Partijen en zijn een essentieel onderdeel van het partnerschap en van deze Overeenkomst ». In dit verband dient de nodige aandacht te worden besteed aan de bepaling van de overeenkomst volgens welke een partij passende maatregelen kan nemen wanneer zij de mening is toegedaan dat de andere partij haar verplichtingen niet is nagekomen.

De P.S.O. herinnert aan de onafhankelijkheid, soevereiniteit en territoriale onschendbaarheid van de Republiek Moldavië en betuigt haar steun ter zake.

Hiermee wordt, ofschoon niet uitdrukkelijk, verwezen naar het akkoord dat op 21 oktober 1994 werd getekend tussen de regering van de Russische Federatie en de regering van Moldavië in verband met de voorwaarden voor de terugtrekking van het 14e Russische leger uit Moldavisch grondgebied (Transdnjestrië).

De P.S.O. is opgezet als een belangrijk hulpmiddel bij de ontwikkeling van de betrekkingen van de E.U. met de Republiek Moldavië.

In het tijdsbeeld dat door de val van de Berlijnse muur wordt bepaald, heeft de overeenkomst ten doel bij te dragen aan de totstandkoming van een uitgestrekter gebied van samenwerking en stabiliteit op het Europese continent.

2. BESPREKING

Een commissielid wijst op het verschil tussen Moldavië en Oekraïne, zowel qua oppervlakte als qua economische ontwikkeling. De voorliggende overeenkomst is, net als de overeenkomst met Oekraïne, een eerste aanzet om de banden tussen de Europese Unie en Moldavië nauwer aan te halen. Volgens de overeenkomst zal in 1998 een eerste evaluatie worden opgemaakt alvorens te beslissen om de samenwerking met Moldavië uit te breiden en eventueel de oprichting van een vrijhandelszone te overwegen.

Spreker peilt naar de intenties van de Europese Unie : is de doelstelling op termijn de Europese Unie uit te breiden met deze landen (Moldavië en Oekraïne) ?

Een ander commissielid pleit voor de goedkeuring van het voorliggende wetsontwerp, alsmede voor de goedkeuring van het wetsontwerp houdende instemming met de Partnerschaps- en Samenwerkingsovereenkomst met Oekraïne, opdat België niet geïsoleerd raakt op het vlak van de relaties tussen deze beide landen (Moldavië en Oekraïne) en de Europese Unie.

Het belangrijkste probleem van de Republiek Moldavië vormt de Russische minderheid die het land op een bepaald ogenblik bijna heeft doen uiteenvallen. Deze minderheid woont in Transdnjestrië, de streek waarin het industrieel zwaartepunt van het land gelegen is. Spreker vraagt zich af of het probleem van de Russische minderheid op dit ogenblik aan belang ingeboet heeft en of de rust weergekeerd is tussen de Moldavisch-Roemeense gemeenschap en de Russische gemeenschap.

Hetzelfde commissielid vraagt zich vervolgens af of de voorliggende Partnerschaps- en Samenwerkingsovereenkomst een gemengd verdrag is. Moeten ook alle gemeenschaps- en gewestinstellingen die ons land rijk is, deze overeenkomst bekrachtigen ?

Een senator wenst te weten welke weerslag een partnerschapsovereenkomst tussen de Europese Unie en de Republiek Moldavië heeft op de begroting van de Europese Unie.

Heeft de overeenkomst tot gevolg dat Moldavië deelneemt aan het PHARE-programma ? Welke weerslag heeft de overeenkomst ? De artikelen zijn vrij algemeen van inhoud : er wordt een politieke dialoog ingesteld, er worden akkoorden voor economische samenwerking gesloten, enz. Welke precieze gevolgen heeft de overeenkomst als men ze vergelijkt met de instrumenten van het buitenlands economisch beleid van de Europese Unie ?

Antwoorden van de minister

De minister onderstreept dat het niet de bedoeling is dat Moldavië zich kandidaat zou stellen als lid van de Europese Unie. Dit zou in de huidige context niet mogelijk zijn; het zou trouwens ook niet goed zijn voor het land zelf.

Een van de hoofdproblemen in Moldavië is het probleem van Transdnjestrië. In dit gebied, dat voornamelijk een Russische bevolking telt, is de zware industrie gevestigd, doch de staat van deze industrie is alles behalve rooskleurig. Het andere gedeelte van het land, langs de Roemeense grens, is eerder agrarisch. Hier overheerst de wil om op sociaal-economisch vlak met Roemenië samen te werken.

In de beginperiode van de onafhankelijkheid van Moldavië hebben bepaalde politieke figuren de zaak getracht te « balkaniseren » op deze tegenstelling. De minister heeft echter de indruk dat de Moldavische bevolking hier geen boodschap aan heeft en veeleer opteert voor een samenlevingsproject zodat het probleem Transdnjestrië wel opgelost geraakt. Dat zal wel nog verscheidene jaren vergen.

Het is uiteraard ook niet evident dat het agrarische deel van Moldavië zich zou moeten bekommeren om de grote industriële complexen van Transdnjestrië.

De voorliggende overeenkomst is een tussenstap om te trachten Moldavië in de invloedssfeer van de Europese landen te brengen. In 1998 zal dan een evaluatie gemaakt worden van de inspanningen die Moldavië heeft geleverd alvorens eventueel over verdere stappen te beslissen.

De minister verwijst in dit verband naar het I.M.F., dat deze landen een herstructureringsplan oplegt dat in feite voor deze landen onmogelijk te realiseren is binnen een korte termijn.

Moldavië neemt geen deel aan het PHARE-programma, maar wel aan TACIS.

De minister verklaart verder dat Moldavië ongeveer dezelfde economische structuur als Bulgarije heeft. Het Bulgaarse voorbeeld toont dat een roekeloze politiek van openheid gevaarlijk kan zijn. Bulgarije was indertijd een van de grootste exportlanden voor agrarische producten naar de andere Oostbloklanden. Ten gevolge van de gevoerde Europese politiek wordt Bulgarije nu verplicht om, bijvoorbeeld, tomaten in te voeren uit Spanje en Portugal !

Het is dus absoluut niet aan te raden om die landen te vlug op te nemen in van de Europese Unie aangezien zij niet behoorlijk kunnen concurreren met de grote Europese economische machine.

Een senator verwondert zich over de tekst van de memorie van toelichting waarin wordt gezegd dat « de richtlijnen met betrekking tot de Republiek Moldavië door de Raad Algemene Zaken van 18 juli 1994 werden aangevuld en gewijzigd. Deze wijzigingen houden namelijk rekening met de mogelijkheid de oprichting van een vrijhandelszone in 1998 te overwegen » (p.3). Werden deze richtlijnen dan gewijzigd op verzoek van Moldavië ?

Volgens de minister denken deze landen te vlug dat zij ­ om de Europese Unie gunstig te stemmen ­ onmiddellijk hun banksysteem moeten wijzigen, alsmede hun sociaal en economisch systeem. Zij stellen dan bereid te zijn om een vrijhandelszone te accepteren, doch volgens de minister hebben wij eerder de plicht hen hiertegen te beschermen. In de logica van de Europese Unie willen de Europese bureaucraten niets liever dan grote economische ruimten creëren, hetgeen in feite noch voor onze ondernemingen noch voor hun ondernemingen gunstig is.

De minister besluit dat deze landen te zwak zijn. Zij hebben minstens een langere overgangsperiode nodig waarin ze zich trachten aan te passen aan het « normale » marktsysteem.

Een lid verklaart volledig akkoord te gaan met de minister : rekening houdend met de economische structuur van het land, namelijk een weinig efficiënte en weinig productieve landbouw, die onmiddellijk « aangevallen » zal worden door de hoogproductieve producenten van West-Europa, en een industrie die goederen produceert waarvan wij overschotten hebben en waarvan de kwaliteit niet kan concurreren met die van onze producten, hebben deze landen belang bij een lange overgangsperiode, waarin hun landbouw en hun industrie aangepast moeten worden. Met het openstellen van een vrijhandelszone zou men hun de slechtste dienst bewijzen die men zich kan inbeelden.

De minister bevestigt ten slotte dat de overeenkomst een gemengd verdrag is aangezien het zowel gemeenschaps- en gewestbevoegdheden als federale bevoegdheidsdomeinen omvat.

3. STEMMINGEN

De artikelen 1 en 2, alsmede het wetsontwerp in zijn geheel, worden eenparig aangenomen door de 9 aanwezige leden.

Vertrouwen wordt geschonken aan de rapporteur voor het opstellen van dit verslag.

De Rapporteur,
Michèle BRIBOSIA-PICARD.
De Voorzitter,
Valère VAUTMANS.

TEKST AANGENOMEN DOOR DE COMMISSIE


Artikel 1

Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 77 van de Grondwet.

Art. 2

De Partnerschaps- en Samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en hun Lid-Staten, enerzijds, en de Republiek Moldavië, anderzijds, de Bijlagen I, II, III, IV en V, het Protocol en de Slotakte, gedaan te Brussel op 28 november 1994, zullen volkomen uitwerking hebben.