Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 7-413

van Alexander Miesen (MR) d.d. 17 maart 2020

aan de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met Buitenlandse Handel

Reform der Feuerwehr - Situation der freiwilligen Feuerwehren Hervorming van de brandweer - Situatie van de vrijwillige brandweer

burgerbescherming
brandbestrijding
onbetaald werk
Duitstalige Gemeenschap
vrijwilligerswerk

Chronologie

17/3/2020Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 16/4/2020)
16/4/2020Antwoord

Vraag nr. 7-413 d.d. 17 maart 2020 :

Die zivile Sicherheit fällt in den Zuständigkeitsbereich des Bundes, während ein Teil der Finanzierung hauptsächlich in die Zuständigkeit der Gemeinden und der Interventionen der Provinzen fällt. Dies ist ein Querschnittsthema.

Die Reform der Feuerwehr hatte sowohl für die professionellen als auch die freiwilligen Wehren große Auswirkungen.

Einige Jahre nach Umsetzung dieser Reform, mit all ihren Konsequenzen, komme ich nicht umher festzustellen, dass bei dieser Reform vieles auf eine Professionalisierung hinausgelaufen ist. Natürlich sind die Qualität und die Zuverlässigkeit dieser unerlässlichen Dienstleistung zentrale Elemente.

Allerdings hat diese Reform mit ihrer Professionalisierung den Druck auf die nicht-professionellen Wehren, also die freiwilligen Feuerwehren erheblich erhöht. Administrativer Aufwand stieg, die Hürden und Auflagen für die ehrenamtlichen Mitglieder der freiwilligen Feuerwehren ebenso. So ist beispielsweise die Anzahl Ausbildungsstunden von 130 auf 264 Stunden angestiegen, ein Umstand, der viele Menschen, die sich für ein Engagement als Feuerwehrmann oder -frau interessieren, abschreckt.

Gerade für ländliche Gebiete, wie z.B. das der Hilfeleistungszone 6 in der Provinz Lüttich (Gebiet deutscher Sprache), stellt sich der erhöhte Druck auf die freiwilligen Wehren als Problem dar, denn es ist finanziell und politisch undenkbar, den ehrenamtlichen Feuerwehrdienst durch eine professionelle Wehr zu ersetzen.

Der Druck in der Hilfeleistungszone 6 ist umso höher, da es in der Vergangenheit mehrfach zu Problemen mit der Anwendung der Deutschen Sprache gekommen ist. Ausbildungsunterlagen müssen in Deutsch zur Verfügung stehen. Der Umstand, dass die Feuerwehrschule im fernen Seraing, also im französischen Sprachgebiet liegt, erhöht zusätzlich die Problematik.

Ein weiterer Punkt betrifft die Hilfeleistungszonen, die in den Grenzregionen liegen. Hier wünschen sich viele Beteiligten eine verstärkte und unkompliziertere Möglichkeit der Zusammenarbeit mit den Wehren des jeweiligen Nachbarlandes.

Mit dieser Thematik hat sich auch das Parlament der Deutschsprachigen Gemeinschaft befasst und im November 2018 eine diesbezügliche Resolution verabschiedet (Dok 254 (2018-2019) Nr. 5). Aus dieser Resolution möchte ich folgenden Auszug zitieren:

«Resolutionsvorschlag an die Föderalregierung und die Regierung der deutschsprachigen Gemeinschaft im Hinblick auf die Verbesserung des Statuts der freiwilligen Feuerwehr sowie zur Einführung einer Kadettenschule auf dem Gebiet der deutschsprachigen Gemeinschaft

Das Parlament der Deutschsprachigen Gemeinschaft,

in Anbetracht der Tatsache, dass

– der freiwillige Dienst einen wichtigen Bestandteil unserer Gesellschaft darstellt;

– die Sicherheit der Bevölkerung der Deutschsprachigen Gemeinschaft eines unserer größten Anliegen darstellt;

– die freiwillige Feuerwehr wichtig und unverzichtbar ist;

– die Menschen in der Deutschsprachigen Gemeinschaft ohne freiwillige Feuerwehrleute katastrophal unterbetreut wären;

– die Arbeit der freiwilligen Feuerwehr mehr gewürdigt werden muss;

– die Arbeit der Feuerwehr auf einem Niveau ermöglicht werden muss, das den festgelegten Standards genügt, sowohl hinsichtlich der Ausstattung als auch hinsichtlich der Ausbildung, die in deutscher Sprache ermöglicht werden muss;

– die Feuerwehrleute viel Freizeit in Übungen und Ausbildung investieren;

– die Freistellung der Feuerwehrleute vor allem von kleinen und mittelständigen Unternehmen große Flexibilität fordert;

– die Arbeit der freiwilligen Feuerwehrleute gesellschaftlich wie unternehmerisch einen erheblichen Mehrwert darstellt;

– eine reine Berufsfeuerwehr zu einer erheblichen Belastung der öffentlichen Kassen beitragen würde;

fordert die Föderalregierung auf,

1. die Besonderheiten der Gegebenheiten im ländlichen Raum zu berücksichtigen;

2. ausreichend finanzielle Mittel für die zivile Sicherheit vorzusehen;

3. eine grenzüberschreitende Zusammenarbeit im Sinne der schnellstmöglichen und adäquaten Hilfe zu ermöglichen;

4. der freiwilligen Feuerwehr als Bestandteil der zivilen Sicherheit einen besonders hohen

Stellenwert zukommen zu lassen;

5. die Ausbildungsunterlagen in deutscher Sprache zur Verfügung zu stellen;

6.die Möglichkeiten der Schaffung einer Kadettenschule auf dem Gebiet der Deutschsprachigen Gemeinschaft zu prüfen und auf die Anerkennung und die damit verbundene dauerhafte Finanzierung der Ausbildung hinzuwirken;

[…]»

Ich erlaube mir Ihnen folgende Fragen zu stellen:

1) Teilen Sie die Einschätzung, dass der allgemeine Druck auf die freiwilligen Feuerwehren zu hoch ist?

2) Gibt es Erhebungen zu der Verfügbarkeit der freiwilligen Wehren in Belgien?

3) Verfügen die freiwilligen Wehren in Belgien über ausreichend Personal, bzw. gibt es ausreichend Nachwuchs, um diese Dienstleistung auf lange Sicht aufrecht erhalten zu können?

4) Welche Maßnahmen sollten nach Ihrer Einschätzung ergriffen werden, um den freiwilligen Wehren unter die Arme zu greifen, damit deren Dienstleistung aufrecht erhalten werden kann?

5) Wie ist die aktuelle Situation in Bezug auf die Anwendung der deutschen Sprache für die Hilfeleistungszone 6? Stehen alle Unterlagen in deutscher Sprache zur Verfügung?

6) Wurden Initiativen zur Einrichtung einer Kadettenschule auf dem Gebiet deutscher Sprache ergriffen?

7) Wie steht es um die grenzüberschreitende Zusammenarbeit der belgischen Feuerwehren? Welche Hürden müssen überwunden werden?

___________________________________________

De civiele veiligheid valt onder de bevoegdheid van de federale regering, terwijl een deel van de financiering hoofdzakelijk onder de bevoegdheid van de gemeenten en de provincies valt. Het gaat hier om een transversale aangelegenheid.

De hervorming van de brandweer heeft een grote impact gehad op zowel de professionele als de vrijwillige brandweer.

Enkele jaren na de doorvoering van deze hervorming, met alle daaruit voortvloeiende gevolgen, kan ik niet anders dan vast te stellen dat deze hervorming veelal heeft geleid tot professionalisering. Uiteraard staan de kwaliteit en de betrouwbaarheid van deze onmisbare dienstverlening centraal.

Door deze professionalisering heeft de hervorming echter de druk op de niet-professionele brandweerlieden, d.w.z. de vrijwillige brandweerlieden, aanzienlijk verhoogd. Het administratieve werk is toegenomen, net als de moeilijkheden en vereisten voor de vrijwillige brandweerlieden. Zo is bijvoorbeeld het aantal opleidingsuren gestegen van 130 naar 264 uur, hetgeen tal van mensen die belangstelling hebben voor een engagement als brandweerman of -vrouw, afschrikt.

Vooral voor landelijke gebieden, zoals bijvoorbeeld de hulpverleningszone 6 in de provincie Luik (Duitstalig gebied), vormt de toegenomen druk op de vrijwillige brandweerlieden een probleem, want het is financieel en politiek ondenkbaar om de vrijwillige brandweer te vervangen door een professionele brandweer.

De druk in de hulpverleningszone 6 is des te groter, omdat er in het verleden meermaals problemen zijn geweest met het gebruik van de Duitse taal. Het opleidingsmateriaal moet in het Duits beschikbaar zijn. Het feit dat de brandweerschool in het verre Seraing is gevestigd, en dus in het Franse taalgebied, maakt het probleem nog groter.

Een ander belangrijk punt heeft betrekking op de hulpverleningszones in de grensgebieden. Hier zouden heel wat betrokkenen graag vaker en op een minder gecompliceerde manier kunnen samenwerken met de brandweer van het desbetreffende buurland.

Ook het Parlement van de Duitstalige Gemeenschap heeft zich over deze kwestie gebogen en hierover in november 2018 een resolutie aangenomen (Stuk 254 (2018-2019) nr. 5). Uit deze resolutie wil ik graag het volgende citeren:

"Voorstel van resolutie aan de federale regering en de regering van de Duitstalige Gemeenschap met het oog op de verbetering van het statuut van de vrijwillige brandweer en de oprichting van een cadettenschool op het grondgebied van de Duitstalige Gemeenschap

Het Parlement van de Duitstalige Gemeenschap,

overwegende dat

- vrijwilligerswerk een belangrijk aspect binnen onze samenleving vormt;

- de veiligheid van de bevolking van de Duitstalige Gemeenschap een van onze belangrijkste prioriteiten is;

- de vrijwillige brandweer belangrijk en onmisbaar is;

- de hulp aan de mensen in de Duitstalige Gemeenschap in het geheel ondermaats zou zijn zonder vrijwillige brandweerlieden;

- het werk van de vrijwillige brandweer meer moet worden gewaardeerd;

- het werk van de brandweer mogelijk moet worden gemaakt op een niveau dat voldoet aan de vastgestelde normen, zowel met betrekking tot de uitrusting als in termen van opleiding, die in het Duits beschikbaar moet zijn;

- de brandweerlieden veel van hun vrije tijd investeren in oefeningen en opleiding;

- brandweerlieden vrijstellen van werk een grote flexibiliteit vergt, vooral voor kleine en middelgrote ondernemingen;

- het werk van de vrijwillige brandweerlieden een aanzienlijke meerwaarde biedt, zowel voor de samenleving als voor het ondernemerschap;

- een zuiver professionele brandweer zou bijdragen tot een aanzienlijke belasting van de overheidsfinanciën;

vraagt de federale regering:

1. rekening te houden met de specifieke eigenheden van de plattelandsgebieden;

2. te zorgen voor voldoende financiële middelen voor de civiele veiligheid;

3. grensoverschrijdende samenwerking mogelijk te maken om de snelst mogelijke en meest geschikte hulp te verlenen;

4. een bijzonder groot belang te hechten aan de vrijwillige brandweer als onderdeel van de civiele veiligheid;

5. het opleidingsmateriaal in het Duits ter beschikking te stellen;

6. de mogelijkheden te onderzoeken om op het grondgebied van de Duitstalige Gemeenschap een cadettenschool op te richten en te werken aan de erkenning en de daarmee gepaard gaande permanente financiering van de opleiding;

[…]".

Ik ben zo vrij u de volgende vragen te stellen:

1) Deelt u de mening dat de algemene druk op de vrijwillige brandweer te hoog is?

2) Bestaan er peilingen over de beschikbaarheid van de vrijwillige brandweer in België?

3) Beschikt de vrijwillige brandweer in België over voldoende personeel of is er een voldoende aantal nieuwe krachten om deze dienstverlening op lange termijn in stand te houden?

4) Welke maatregelen moeten er volgens u worden genomen om de vrijwillige brandweer te ondersteunen, zodat haar dienstverlening kan worden gehandhaafd?

5) Wat is de huidige situatie met betrekking tot het gebruik van de Duitse taal voor de hulpverleningszone 6? Zijn alle documenten in het Duits beschikbaar?

6) Zijn er initiatieven genomen om een cadettenschool in het Duitstalige gebied op te richten?

7) Hoe staat het met de grensoverschrijdende samenwerking van de Belgische brandweerkorpsen? Welke hindernissen moeten hierbij worden overwonnen?

Antwoord ontvangen op 16 april 2020 :

1) Wat de opleidingsuren betreft die moeten worden gevolgd, staan de vrijwillige brandweerlieden inderdaad in zekere mate onder druk.

De opgelegde opleidingsuren hebben evenwel als doel zowel de vrijwillige als de beroepsbrandweerlieden de kans te geven te blijven trainen, nieuwe procedures te leren of kennis te maken met nieuw materieel. om ervoor te zorgen dat getraind personeel kan worden ingezet dat in alle veiligheid kan werken. Dit is in het belang van de bevolking, maar ook in het belang van de brandweerman en zijn collega's zelf.

Er werden overigens al bepaalde maatregelen genomen om rekening te houden met dit soort situaties. Zo werd bijvoorbeeld de verplichting voor elke brandweerman om minimaal vierentwintig uur opleiding per jaar te volgen, aangepast zodat elke brandweerman minimaal honderdtwintig uur opleiding kan volgen verspreid over vijf jaar. Door die maatregel is er een zekere flexibiliteit mogelijk in het beheer van de opleidingen.

2) Dit valt onder de bevoegdheid van de hulpverleningszones. We beschikken niet over deze cijfers.

3) Hoewel er verschillen kunnen bestaan tussen de hulpverleningszones wat de personeelsbehoefte betreft, stellen we vast dat alle zones hun opdrachten kunnen uitoefenen met het beschikbare personeel.

We stellen ook vast dat heel wat personen die het federaal geschiktheidsattest willen behalen (FGA), zowel geïnteresseerd zijn in een job als vrijwillig brandweerman als in een job als beroepsbrandweerman. Er zijn voldoende personen die over een FGA beschikken om te beantwoorden aan de behoeften aan vrijwillige brandweerlieden van de hulpverleningszones.

4) Er zijn meerdere oplossingen die er nu reeds voor zorgen dat het eenvoudiger is voor de vrijwilligers om opleidingen te volgen.

Het is bijvoorbeeld mogelijk om een aanvraag in te dienen om educatief verlof te krijgen voor een vijftiental modules van de brevetopleidingen.

Wij moedigen zoveel mogelijk aan om de opleidingen te laten plaatsvinden in de kazerne of de post, om te vermijden dat de vrijwilligers zich te veel naar de brandweerscholen moeten verplaatsen.

Er bestaan bovendien zowel op federaal niveau als op het niveau van de brandweerscholen verschillende initiatieven voor het invoeren van opleidingen vanop afstand.

5) Het Federaal Kenniscentrum voor de civiele veiligheid (KCCE) volgt van nabij de opleidingsvraag in het Duitse taalgebied.

Verder werden er samenwerkingen uitgewerkt met de brandweerschool van de provincie Luik. De brandweerschool heeft ook vertalers aangeworven die met name belast zijn met de vertaling van de cursussen van het Nederlands of het Frans naar het Duits. Concreet werken drie voltijdse attaché vertalers aan de vertalingen van de cursussen naar het Duits, waarvan er twee een overeenkomst hebben met het KCCE voor de betaling van hun wedde en een derde wordt betaald door de provincie Luik. De cursussen van de basisopleidingen en de voortgezette opleiding worden geleidelijk aan vertaald naargelang het opleidingsplan van hulpverleningszone 6 en volgens de vraag en de coördinatie met de verantwoordelijken van de zone via de Opleidingsraad. Dat geldt ook voor de pedagogische koffers. De vertalingen in het Duits zijn dus beschikbaar naargelang de vraag.

6) De provincie Luik voorziet per hulpverleningszone in een opleiding voor de kadetten.

Daartoe worden elk jaar individuele brieven verstuurd naar de Duitstalige jongeren die in dat jaar zestien of zeventien jaar worden om hen de toelatingsexamens voor kadetten voor te stellen. Tot nu toe was er onvoldoende reactie van de Duitstaligen waardoor de opleiding niet kon worden georganiseerd.

Gelet op de aanwervingsbehoeften en om deze realiteit te ondervangen, heeft de provincie samen met zone 6 een communicatiecampagne opgezet die op deze doelgroepen gericht is: er werden informatiesessies georganiseerd in de Duitstalige scholen voor de jongeren van zestien en zeventien jaar.

Indien er voldoende vraag is, wordt voor de Duitstaligen opnieuw een kadettenafdeling opgericht.

7) De wet van 15 mei 2007 betreffende de civiele veiligheid voorziet in haar artikel 22 het volgende: «Met het oog op een efficiënter beheer van haar opdrachten inzake civiele veiligheid kan de zone grensoverschrijdende samenwerkingsverbanden tot stand brengen met elke publiekrechtelijke overheid van een aangrenzend land.» De hulpverleningszone DG kan dus zonder problemen een samenwerkingsovereenkomst sluiten met de bevoegde autoriteiten van Duitsland. Voor België is er op federaal niveau geen voorafgaand akkoord vereist.